Verzamelde gedichten. Deel 1(1947)–J. Slauerhoff– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 187] [p. 187] Fin de Siècle Voor een woordspeling werd levensgeluk Lachend op spel gezet. De trouwe gade Werd trouwens zeldzaam en zeldzamer na de Opvoering van zoo menig overspelig stuk. Men zond overmoedig een pamflet in druk, Dat 's konings maîtresse in aanzien schaadde, Werd levenslang gekerkerd, en weer door een nuk Des vorsten ontslagen, met eerbewijs beladen. Men speelde en waagde; verloor alles en won 't Denzelfden nacht terug. De vrede telde Niet meer dan een siësta. Als de krijg begon, Werd men, bevrijd uit verveling, helden. Sterven in 't praalbed, op 't slagveld of op zee, Wat doet het er toe? 't Einde is eender. Men ging Altijd meer over tot een grootsch laisser-aller Dat liefde en geloof terugschoof en verving. 'n Wuft uur bloeit voller dan een doormijmerd jaar. De bekentnis, de vervulling van een wensch Vallen samen. Oneindigheid binnen de grens Van slaapvertrek of schemerrijk boudoir. [pagina 188] [p. 188] IJdelheid? Eeuwigheid? Treft de wraak der goden De verwaatnen niet die, wrevel, frivool, Knielen voor het verderflijk veil idool Vrouw, en om harentwil het heiligst dooden! Toch, is het niet de verhevenste ernst Loszinnig te leven, veeleer dan nijver handlen, Wetend hoe raaklings wij langs de' afgrond wandlen, Hoe dra onze zomer heenspoedt in eeuwigen herfst? Vorige Volgende