Verzamelde gedichten. Deel 1
(1947)–J. Slauerhoff– Auteursrecht onbekend
[pagina 94]
| |
Een baak, geboeid aan een korten ketting,EEN baak, geboeid aan een korten ketting,
Belt over de donkre zee alarm,
Boven de ondiepe gemeden plaatsen.
De staak die de klok houdt, steekt als een arm
Omhoog, als de ontvleesde van een melaatsche
Uit zijn ellende troost weert van besmetting.
Het waarschuwt, het smeekt: laat nu het anker
Vallen in groot vertrouwen; geen wonder
Wanneer het diep in ontvangen zonk.
EenGa naar voetnoot1 zocht den geschuwde in zijn spelonk
En raakte zijn hand aan - vlucht, of ga onder! -
En raakte aan 't verderf, verrotte in kanker.
|
|