Verzamelde gedichten. Deel 1(1947)–J. Slauerhoff– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 91] [p. 91] De Vluchtelinge Soms weent zij uit: dat zij niet meer kan blijven Onbevlekte in verblijven, waar bedreigen Haar offerpijn en floers, waaronder lijven Den Dienst der wreede liefkoozing bedrijven. 'k Geloof haar niet, maar neem haar lijfsgewaden. Nog naakt vernederd, smeekt zij de genade Te mogen gaan. Ik spot: ‘Ga zoo, mijn gade!’ En sliep in zekerheid... Zij is gaan waden Door diepe sneeuw en zich aan kuisch ijs wonden. Zij dacht rechtuit te vluchten, liep een ronde: Des morgens aan een muur is zij gevonden, Teruggedragen binnen mijn verblijven, Waar maagden haar bevrozen leden wrijven, Hervoorbereiden voor het feest der lijven. Vorige Volgende