Verzamelde gedichten. Deel 1(1947)–J. Slauerhoff– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 81] [p. 81] Mirliton Slaap, kleine slampamper, jou slimme rekel, Slechts distels groeien over je steen; Die weren met hun nijdigen stekel Iedereen af, zoo lig je alleen. In doodsche stilte: de onzichtbare krekel Zingt zijn schel liedje voor jou alleen. Aan zachte gezangen had je een hekel, Nu hoor je als een gesmoord geween De hevigste stormen. Weerspannige rekel! Mijn Muze bemint je, al ben je enkel been. Al mocht je haar niet lijden, Mene Tekel! Jij wilde een wulpsch lijf en zij had er geen. Maar de vrouwen zijn heen en zij alleen Bekreunt zich nog om je en zweeft om je heen En kust je zwart mondje dwars door den steen, En haar smart gaat mij door merg en been... Berouw komt te laat, kleine roeklooze rekel! (Corbière) Vorige Volgende