Verzamelde gedichten. Deel 1(1947)–J. Slauerhoff– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 15] [p. 15] De gouden Vacht Zwart door den blauwen nacht koerst Argo, ras geroeid. Geen held zag verre kust en onder zonk de zon; Teleurgesteld zijn ze ingeslapen, slechts Jason Vervolgt zijn stoutsten droom, in 't waken onvermoeid. Lyra schijnt: gouden kern, waarrond het donker vloeit. Oneindig trilt de stilt' ... De nazaat van Eson Reikt in zijn hoogmoed reeds voorbij den horizon En ademt rozengeur, uit Colchis toegebloeid. Wijl hij van peinzens wijn zich toedrinkt, aan de plecht, En in haar wulpschen tuin Medea lusten vlecht - Zij voelt haar vleesch gestreeld door verren warmen tocht - Bereidt het Noodlot voor 't aloud almachtig mengsel, Onder het oog der Draak, een dreigend wangedrocht, En doopt de Vacht met bloed, haar sombergeurig mengsel. Vorige Volgende