Verzamelde gedichten. Deel 1(1947)–J. Slauerhoff– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 16] [p. 16] [De gouden eeuw bederft als een gekneusde vrucht.] DE gouden eeuw bederft als een gekneusde vrucht. Vereenzaamd is het hart, geen Heiland geeft gebod... Dat droppen in den nacht? Valt van uw ziel die rot! Wie van ons allen slaakt het eerst den grooten zucht? Een kwaal knaagt aan het hart der wereld als een mot, De lust des vleezes heeft den veegen geest geband. En niemand ziet den muur; daar schreef een kuische hand: ‘Doof 't vuur van 't wulpsche feest, onwelgevallig God!’ Wij sluiten 't daglicht af, te fel voor onze voosheid; Een lamp, de gele zon der koortsige slaaploosheid, Straalt in de tomb', befloerst met sombere fluweelen, Waar, bleek en zwaarbelast met slepend snoer juweelen, Gekweld door 't duren van opzettlijk valsch akkoord, De Kunst, drijvend naar uitersten, zich traag vermoordt. Vorige Volgende