Verzamelde gedichten. Deel 1(1947)–J. Slauerhoff– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 10] [p. 10] Herfst Langzaam, van ver gevolgd door den hond van den hof; Zijn wij de oude wegen zwijgend ingeslagen. Een bleeke herfst verbloedt achter de zwarte hagen; Vrouwen gaan einderlangs, rouwend, in donkre stof. Als in een kloostertuin of kerkerbinnenhof Is de lucht stil en grijs met droefenis beslagen; En ieder gouden blad, wanneer zijn uur geslagen, Gaat, als een souvenir, te gronde, keert tot stof. De Stilte sluipt tusschen ons... Harten vol leugen, Elk, moe van reizen en reeds rijp voor vreemd verheugen, Zich vlucht en landing aan een blijdre kust belooft. Maar 't woud heeft, dezen avond, zooveel donkren weemoed, Dat ook ons hart, meegaande, milder wordt en meedoet Aan 't fluistren van Weleer, onder de lucht die dooft, Als van een kind dat men betreurt en dood gelooft. Vorige Volgende