| |
| |
| |
VIII
Niet het beleid van Tarabana, de schrik voor de volksbeweging, het leger van Escuatla, hadden bewerkt, dat Guadalajara zoo lang met rust was gelaten. De ware reden was, dat de revolutionairen en de federalen, die op ongeveer gelijke afstand van de stad stonden, elkaar vreesden.
Het federale leger was niet groot, maar goed uitgerust en geoefend, het revolutionaire talrijk maar ordeloos en van wisselende sterkte. De meeste federale officieren voelden ervoor bij een van de nachtelijke feesten van de revolutionairen een overval te doen en hen uiteen te drijven, en daarna de stad weer te bezetten. Maar hun generaal, Nieto, al bejaard, die een lang leven zonder bloedvergieten achter de rug had - meermalen had hij juist op tijd de rol van officier met die van minister verwisseld - weigerde bevel tot opmarsch te geven.
De alcade van Guadalajara, die zich met eenige andere autoriteiten bij de troep bevond, wilde ook niet. Hij had geen lust de stad als een groot mausoleum terug te krijgen en vooral niet de zegevierende federale troep soldaten nog maanden lang als dure eeregasten te moeten behouden. Hij stelde Nieto
| |
| |
dus voor de onderhandelingen op zich te nemen.
‘Waarom niet rechtstreeks met de opstandelingen? Als die zich overgeven, gaan de revolutionairen vanzelf terug en behoeven wij niet eens wat met ze te maken te hebben.’ Maar de alcade wilde juist niet rechtstreeks met de opstandelingen te maken hebben, dat zou hem later altijd nagehouden worden. Ze zouden voorwaarden stellen, Escuatla vrijheid van belasting, wat een stuk in de inkomsten van de stad zou schelen, en Tarabana bisschop. Daar bedankte hij voor. Over den vidriero dacht hij niet eens. En met Gomez had hij zich toch al ingelaten. Hij was tenminste een aannemelijk man, alleen wist hij te nauwkeurig wat een verraad waard was.
Er zou dus worden onderhandeld. Nieto hield met moeite zijn woedende officieren in bedwang, die wel wilden bloedvergieten, nu roem zoo gemakkelijk te behalen leek. Het was bijna onmogelijk voor den alcade een betrouwbaar escorte tot Ibague, waar de revolutionairen lagen, te krijgen. Hij moest beschermd worden tegen de eigen troepen. In Pace, een dorp tusschen Guadalajara en Ibague in, waar het hoofdkwartier was, ontmoette hij Gomez, Cobo, den revolutionairen
| |
| |
generaal en nog een paar baziques. Zij droegen geen kleurige uniformen, doch havelooze ponchos, groote kaplaarzen uit ongelooid leer en breede hoeden, maar zij woonden in prachtige landhuizen.
Pace was buitenverblijf van het bijna boomlooze Guadalajara. In een lommerrijke tuin stonden tafels gedekt achter de boomen; onzichtbaar werd gezongen, gespeeld, gelachen. De alcade was gechoqueerd en nieuwsgierig. Zoo leefde men niet bij hen die trouw aan de regeering verknocht waren. Hij hunkerde er meer naar, iets van achter de groene boomen te zien, dan om gunstige voorwaarden te bedingen.
De revolutionairen aan de andere kant waren er niet meer zoo begeerig naar zich met de troebele en weinig belovende beweging in te laten. Een half gekke schatrijke haciendero, een fanatiek jong priester en een caduque landlooper, wat een leiding! En na de verrassende inneming van de stad was er weinig meer gebeurd. En die stad was nog weinig beteekenend, veel te blootliggend en te zuidelijk.
De afkoopsom werd vastgesteld op anderhalf maal het bedrag dat Gomez indertijd, toen er nog niets was gebeurd, had afgeslagen. Maar daarbij werd de belofte gedaan dat de
| |
| |
regeering zich gedurende twee jaar niet zou mengen in de aangelegenheden van de roode staten, gelegen boven de Rio Panuco. Het pact werd medeonderteekend door Gomez en den alcade en Cobo en eenige officieren als getuigen daaronder. Daarna werd het ter teekening gezonden aan generaal Nieto; zoodra die erbij stond zouden de revolutionairen afmarcheeren. Zoolang zou de alcade blijven, half als gijzelaar, zooals hij zelf had aangeboden, half om de vriendschap te bezegelen en, als er nog een helft was geweest, om de feestvreugde te genieten.
Ja, eindelijk werd hij toegelaten in het revolutionair Arcadië achter de geheimzinnige hagen. Het zag er idyllisch uit. Rondom een grasveld in koepels van groene ranken op breede rustbedden vierden de revolutionairen en de burgeressen vrijheidsfeesten. In het midden stond een lange tafel, overladen met flesschen, karaffen, stapels vruchten, bakken vol dampend vleesch, wildbraad, gevogelte. Borden en vorken werden niet gebruikt, een ieder trok zijn eigen mes. Het kostte moeite een klein gezelschap bij een te krijgen. De meesten bleven liever in de koepels en lieten zich daar een kluif of vruchten van de tafel brengen.
De alcade kwam aan het eene eind, Gomez
| |
| |
aan het andere te zitten. Daartusschen eenige officieren en de alcade werd geflankeerd door twee burgeressen om niet in een al te rechtstreeksch contact met de revolutie te komen. Snel werd gegeten en gedronken, vluchtig en onverstaanbaar getoost, de alcade drukte zijn tafeldame vast tegen zich aan, onweerstaanbaar aangetrokken door haar volle en vaste boezem.
De tafel raakte leeg, hij kon Gomez nu duidelijk zien over de vruchten en het vleesch heen, maar toch werd hij opeens weer vager. En de boezem van zijn vriendin was bij nader aandrukken ook niet zoo vast als hij zich had voorgesteld. De tijd ook werd iets onhoudbaars.
Maar een ding was zeker: in het revolutionaire kamp leefde men er beter van dan in het federale. Wat had men er daar aan, ver van de officieele kringen te zijn, het ging er even vormelijk toe. Hij dacht er ernstig over om ook maar revolutionair te worden, in elk geval wilde hij wel als blijk van vertrouwen de nacht overblijven en de sponde met zijn buurvrouw deelen; men moest zich maar behelpen! Maar het contract kwam onderteekend terug en het escorte wachtte op hem, twee namen hem onder de armen en daar ging hij!
| |
| |
Er was uitdrukkelijk als voorwaarde gesteld dat de revolutionairen meteen zouden opbreken, diezelfde dag. Want Pace en de landhuizen en stijlvolle tuinen van de rijke burgers van Guadalajara begonnen al aardig af te takelen; meubels en boomen werden voor brandhout voor de bivakvuren gebruikt en hier en daar zag het er al uit als ontgonnen oerwoud; overal lagen stapels doozen, sintels, conservenblikken.
Onwillig ging de alcade mee en wist niet meer of de schoone hem nawuifde met haar halsdoek of Gomez met het onderteekend contract.
Trouw aan de afspraak, vreezend ook toch nog in de zaak betrokken te raken, trokken de revolutionairen dezelfde nacht af.
Gomez trad na thuiskomst uit de beweging. Hij werd ervan beschuldigd handjeplak te hebben gespeeld met de federalen in plaats van de beweging in de goede banen van de opstand te hebben geleid, en een deel van de afkoopsom in zijn zak te hebben gestoken. Hij verdedigde zich zoo fel, dat men hem vrijheid en vermogen liet. Met goed recht kon hij volhouden dat een beweging, welks leider dagenlang werkeloos op een heuvel zat, terwijl de anderen zich amuseerden met hanengevechten en het ontwerpen van uniformen,
| |
| |
geen levensvatbaarheid kon hebben. Van ontvangen gelden kon niets worden bewezen. Gomez ging toen stil leven. Hij bouwde zich een landhuis in Agua Caliente. Hij inspireerde zich op de herinneringen aan zijn hoofdkwartier in Pace. Het was verdacht; kwam het geld voor het bouwen dan toch niet...?
Maar Gomez hield met goed recht staande dat zijn vereersters hem die laatste rustplaats hadden aangeboden. Want die had hij in grooten getale en bleef hij houden tot vrij hooge leeftijd. Toen hij al slecht ter been was, ging hij wandelen aan de arm van eene, omstuwd door ettelijke anderen.
Ondanks zijn soepelheid, zijn gastvrijheid, zijn bemindheid, vond ook deze waardige man geen natuurlijk einde. Staande in zijn tuin bij een geknakte rank die hij wilde oprichten, werd hij neergeschoten door de haag. Wraak van een jongeling, wiens verloofde hij in zijn gastvrij huis had onthaald, zei de een. Voorzorg van de partij, waarvan hij toch te veel wist en die zich op een groote zuivering voorbereidde, de ander. Wraak van een versmade vereerster, van een van de uit Guadalajara gevluchte Indianen. Hoe het zij, Gomez had tenminste lange tijd de voordeelen van het revolutionair zijn genoten.
|
|