zullen het sleepend houden tot ik dood ben, of erger, haar vrijspreken.
Ik, ik moèt hem hiervandaan houden.
Zijt gij dan onverzadigbaar? En weegt uw wraak u zwaarder dan het belang van het gemeenebest?
Mijn wraak? Mijn eerherstel! Mijn huis is geschandvlekt, wat ik bij niemand dulden zou is binnen mijn muren geschied! Voordat de daders verdelgd zijn, kan ik niet vrij ademen.
Schrijf wat ik u zal dicteeren.
Eerst moet deze zaak zijn afgewikkeld. Dan mag Jacques Specx binnen komen en ondernemen wat hij wil. Het laat mij dan wel koud. Schrijf - de tekst laat ik aan u over - dat ik ziek ben, dat wij over drie dagen weer een uitval zullen doen, en dat hij dan tegelijk aan moet vallen. Ga bij mijn tafel zitten en schrijf dat op.
(Blaeu schrijft, Coen gaat zwaar ademend naar bed. Blaeu brengt den brief ter onderteekening. Coen houdt de veder lang in handen.)
Ik zal van de drie dagen vijf maken.
Zoolang houden wij het niet meer uit.
Het moet. Vijf dagen heb ik wel noodig.
(Hij onderteekent.)
Gij brengt zelf den bode weer buiten de wallen, dat hij met niemand spreke. Kan ik op u rekenen?
Uw Excellentie weet dat ik haar altijd onvoorwaardelijk was toegewijd.
Ik weet het. Ga dan met God.
(Blaeu af. Coen met wankelende schreden naar de kamer terug.)