Een eerlijk zeemansgraf(1941)–J. Slauerhoff– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 35] [p. 35] Outcast 't Breed grauw gelaat van de Afrikaansche kust, Na eeuwen van een ondoorgrond'lijk wee Gekomen tot een onaantastb're rust Staart steil terneer op de gekwelde zee. Ons blijft 't verneed'rend smachten naar de ree. Geen oceaan heeft onze drift gebluscht En niets op aard, ook zwerven niet, geeft rust, En de eenige toevlucht de prostituée. Bij haar die achter iedre haven wacht - Altijd een andre en toch steeds dezelfde - Wordt ons heimwee tijdlijk ter dood gebracht. En ook de sterrenheemlen die zich welfden, Over ons trokken, andere iedren nacht, Zijn eindlijk saamgeschrompeld tot één zelfden. Vorige Volgende