jaren, dat ze bij mij is, dat ik integendeel over haar prestaties tevreden ben, krijg ik natuurlijk te horen, dat ik dat niet zo zien kan, maar zij, juff van Deursen natuurlijk wel. Als pleister op deze wonde aan mijn zelfgevoel toegebracht krijg ik dan te horen, dat in de dagen, dat ik ‘de huishouding deed’ (tijdens j Salms Amsterdamse reis) de zaak er netjes uit zag, toen had ik nl. ook de divan van zijn plaats gehad, enz. In termen, die ik zo voorzichtig kies, alsof ik op eieren loop, stel ik vast, dat het voor j. Salm ook niet prettig is, als ze zo weinig doen mag, dat ik er in ieder geval op gesteld ben, dat j. Salm meehelpt, als onze salon gedaan moet worden, maar dat natuurlijk zij, j van Deursen als eigenaresse en gastvrouw het recht heeft om haar eisen te stellen, waarbij zij dan ook maar de nodige boenwas moet leveren omdat wij die niet hebben. Deze stichtelijke redetwist is ongetwijfeld met voldoening aangehoord door de aanwezige Anke, die inmiddels nog steeds pogingen deed om in moederlijke trant te wassen en te boenen.
Daarna poog ik j Salm de portée van de zaak uiteen te zetten en haar tot filosofische berusting te bewegen. Ter afwisseling en aangezien ze toch niets goeds kan doen op 't ogenblik brengt ze me een eind weg als ik naar Hoedemaker ga.
Eddy is inmiddels zo goed als in de zevende hemel. Hij heeft uit Amsterdam 't adres van Tineke gekregen, hetwelk in Ede is en nu is hij spoorslags op zijn oude karretje derwaarts vertrokken op gevaar af van door zijn fiets te zakken of in Ede opgepakt te worden.
Ik breng nog een bezoek aan de klokkenmaker die in zijn bouwvallig huisje met een kennis een stukje blijkbaar clandestien vleesop zijn kacheltje zit te stoven en die mij doet denken aan de klokkenmaker uit ‘De Goede Moordenaar’, zo armoedig ziet zijn gedoetje eruit. De wekker is natuurlijk nog niet klaar.
Bij Hoedemaker wordt er geschaakt en de voedselpositie besproken. Daar is alles nu weer pais en vree, maar bij de buren is er ook kwestie 't schijnt in de lucht te zitten.
Als ik thuis kom heeft j. Salm gelukkig ontdekt, dat ook Anke en j. van Deursen woorden hebben gehad en Anke heeft verklaard als ze zo weinig goed kan doen gaat ze net zo lief naar Ede terug. Ook Mieke is diverse malen tot de orde geroepen en 't schijnt dus een algehele ontstemming te zijn van onze gastvrouw tegen hetgeen aan vrouwelijkheid in huis is en tegen al wat misschien in de verte