Dagboekfragmenten 1940-1945
(1954)–T.M. Sjenitzer-van Leening– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 464]
| |
Ingenieur, 29 jaar - Den Haag
| |
[pagina 465]
| |
de morele smart van deze tijd te ondergaan, om later des te beter daaronderuit te komen en te kunnen getuigen, dat je ook de moeilijkheden in het gezicht hebt durven zien. En het komt verder ook door het bewustzijn van superioriteit, zoals dat in dienst en in mindere mate hier ook het geval is; het dragen van verantwoordelijkheid, niet alleen materiële, maar ook personele, doet je een deeltje van de moeilijkheden van anderen dragen om hen te kunnen begrijpen en dat is weer nodig om hen te kunnen beoordelen. Het bedrijfsleven vergt op het ogenblik maar weinig technische wetenschap, het eist echter de volle persoonlijkheid en veel contact met de mensen ..... De werklieden worden soms te veel als muilezels beschouwd, die 8 uur per dag gehuurd worden. Dat is fout. Nu ik zo dag in, dag uit in dezelfde atmosfeer verblijf, gaan de gedachten nog des te meer over deze dingen en het gebeurt bijna iedere nacht, dat ik ervan droom. Dit komt natuurlijk ook door een nerveuze spanning, die er in de lucht hangt. Dit niet in het minst om de oorlog zelve. In het Westelijke front is weer beweging gekomen. De Fransen hebben in het Zuiden een mooi stuk van de Elzas veroverd, het 7e Am[erikaanse] leger vordert in het Saargebied, het 1e en 9e leger vechten een zware dobber midden in de Siegfriedlinie langs de Roer bij Jülich, Linnich en Düren om naar de Keulse vlakte te komen. Door de tegenstand van 12 duitse divisies gaat het moeizaam en langzaam. Daarboven heeft het 2e Britse leger den vijand geheel over de Maas weggedrukt - is dus kennelijk flankdekking geworden in het Oosten en Noord-Westen. Canadezen zijn overgebracht vanuit West Brabant naar Nijmegen en hebben een kleine aanval richting Kranenburg ingezet. Generaal Montgommery bracht een bezoek aan gen. Dempsy de duitsers schrijven over het klaarmaken van een doorstoot naar her Noorden, dus vanuit de Betuwe, zij trekken gedeeltelijk weg en concentreren zich overigens in enkele punten, zoals IJmuiden en Hoek van Holland, in de haven van Antwerpen kwam juist het eerste convooi grote zeeschepen aan, geleid door hollandse loodsen, het weer is iets kouder en helderder geworden. Ja, is het dan te verbazen, dat wij in gespannen afwachting verkeren. Nu of nooit, zeggen we. Aan Sinterklaas en Kerstmis denken we ternauwernood. Er is toch hoegenaamd niets te krijgen, noch speelgoed noch tractatie. De meesten zullen om 8 uur naar bed moeten om hun kaarsen voor bij de maaltijden te sparen. | |
[pagina 466]
| |
Het leven van mij hier op de fabriek neemt veel tijd in beslag met allerhande kleinigheden. Meestal ben ik pas 8 uur op en begin 9 uur met het werk. Half één, hapje warme pap koken: alhoewel de werktijd half vier beëindigd is om de mensen gelegenheid te geven bij licht te kunnen eten, ben ik meestal langer bezig; daarna voor het eten zorgen, afwassen. Half acht klaar, thee zetten en naar de jongens in de schuilkelder een uurtje babbelen, ook wel met anderen ben ik ongeveer half tien weer op mijn kamer en dan wat lezen of schrijven en elf uur naar bed, voilà. Morgenmiddag komt Nel me weer opzoeken. Ze zou tegen een uur of vijf komen en dan zal ik voor een diner zorgen en na afloop gaan we dan weer pannekoeken bakken. De gaarkeuken ging Vrijdag weer werken en nu hebben de dames Zeeman hun bonnen bij den groenteboer ingeleverd, de uilskuikens. Deze hebben practisch niets te verkopen, terwijl de gaarkeuken behoorlijk eten gaf. Ik bof in zoverre, dat ik door de l.w.d.Ga naar voetnoot* toch een portie krijg en dat kan ik best gebruiken. Het rantsoen voor de volgende week bedraagt 1 kg aardappelen en 2½ broodje, d.w.z. 2 flinke aardappels en 4 dunne boterhammen per dag en bijna niets erbij. Onze groente en aardappelen van de fabriek zijn de redding in de nood mèt de levensmiddelen, die ik nog bewaard had. Vorige week Zondagmorgen hield de directeur nog een toespraak tot allen, die in de gepasseerde week op hun posten en aan hun werk waren gebleven..... | |
6 December- Ik hèb Sinterklaas gevierd. Al was het alleen. Al was het dan zonder de gebruikelijke attributen. Maar ik heb het gevierd, alle moffen en hun terreur en bedreigingen ten spijt; ik wil me er niet onder laten drukken; in den geest heb ik Sinterklaas gevierd. Ik had het plan gehad om Maandag vrij te vragen vanwege mijn eigen l.w.d. op Zondag. Er deden echter weer geruchten de ronde over nieuwe razzia's, zodat ik het veiliger vond, eerst de Dinsdag af te wachten. Ik wilde namelijk naar Warmond om den heer M. de Wit eens aan zijn belofte te houden, die hij mij een week of zes geleden deed, toen ik wat bruine bonen kreeg, dat ik nog maar eens terug moest komen. Ik kon niet zo vroeg van hier weg en kwam pas tegen half één aan mijn doel. Wel al had ik liever bonen gehad, ik kreeg zo maar 3 kg. aardappelen en het aanbod om mee aan tafel | |
[pagina 467]
| |
aan te zitten en naar hartelust mee te eten. We zaten met z'n tienen aan tafel en daar werd wat verorberd! Ik denk dat ze er in de stad 4-5 dagen mee toe moeten. Eerst dunne erwtensoep, toen veel aardappelen, spruitjes en jus van koolzaadolie. Drie porties die me hartelijk gegund waren, dat was mijn Sinterklaascadeau. Er werd nog over ruiling gesproken en daarna ging ik bij Oom Henk en Tante Marie aan, die juist aan tafel zaten, en waar ik voor de gezelligheid een hapje van hetzelfde menu meeat. Nu, ik kon het best hebben want ik had een koude harde wind tegen op de terugweg. Na bij de fabriek te zijn aangegaan om een koffer met pannen en andere dingen op te halen kwam ik in bijna donker voor het eerst sedert 2 weken op de Suezkade aan. Met het eten van de gaarkeuken was het meegevallen, gelukkig, want dat was een zware zorg voor me geweest, de laatste dagen. De keuken had de moeilijkheid van de groentebon inlevering tijdens hun sluiting begrepen en aan de oude klanten toetreding zonder die bon verleend zodat nu de tekenaar Lindeman, die bij de Suezkade woont, iedere dag dat prakje voor me meeneemt. In huis was alles donker op een kaars na, en wat een last was dat met het uitpakken van de koffer alleen al. Enfin, we aten goede hutspot en dat was tref. Na het eten een petroleumlampje met gasolie gevuld en daarbij een pakket voor Nel en Miesje ingepakt. Ik kocht de vorige middag in de omgeving van de fabriek voor Nel een zilveren sinaasappelmesje en voor Miesje een treintje. 's Avonds was ik nog tot 1 uur bezig geweest om een gedicht op de Sinterklaas van 1944 in elkaar te flansen, maar 't was gelukt. Het werd een aardig pakje, dat ik half acht voor de deur legde, waarna ik lang belde. Daarna ging ik weer terug naar de fabriek, de veilige haven; je bent toch eenigszins onveilig in je gevoel als je op straat rijdt. Toen heb ik in de kamer gestaan tegenover het portret van Prins Willem van Oranje en ik heb hardop tegen hem gesproken. Ik heb gezegd, dat ze er ons niet onder zouden krijgen, deze vijanden zo min als vroeger de Spanjaarden, dat we vol wilden houden al duurt de bevrijding nog zo lang, dat we een optimistische klank tegenover de omgeving willen laten horen, al wanhopen we bijna in ons hart en onze maag. Het wordt zo benauwd en het beleg van Leiden, dat nu Noord Nederland is, staat ons voor de geest. Daarna heb ik ook hardop de Sinterklaasavonden van vroeger gereleveerd. |