Dagboekfragmenten 1940-1945
(1954)–T.M. Sjenitzer-van Leening– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 353]
| |
Advocaat, 28 jaar - Concentratiekamp Natzweiler
| |
20 Januari- Trinette van me, gisteren gebaad, het was 4 × te vol en afgrijselijk. Men komt veel vuiler terug dan men gaat. En alles wordt gestolen. Brood met chalêtkaas, alle boter en kaas op één stuk: om te gillen. Klompenmisère, pijn in de voeten, bronchitis, duizelig. Bijna niemand heeft geen klachten. Gesprekken worden uitsluitend als tijdverdrijf gevoerd. Niet om het gesprek zelf. Vandaar ook, dat men afbreekt zoodra er eten in zicht is ... Geen concentratie, alles door elkaar, van hak op tak, afschuwelijk. Jos tracteert in bed op 2 toastjes met boter + kandijklont, we praatten over schilderen en schrijven, opeens slaat het weer als een roode steekvlam door me heen: met Gods hulp zullen wij kunstenaars zijn. Violet, paars, rood, oranje, warmte en muziek, harpen, fonteinen en | |
[pagina 354]
| |
sterren ... Goed geslapen, met koorts. Koffie. Koude wind, wol-kenzee, ik houd daarover litteraire praatjes maar niemand luistert, ook dat irriteert. Jos heeft me verboden om me te ergeren. Heeft gelijk. Zoojuist boterham verdiend. Eindelijk weer eens een spiegel gezien: hevig geschrokken. Ik lijk wel de dood zelf. Tekst van pastoor Dalenberg: Wat baat het U of Gij de geheele wereld wint doch schade lijdt aan Uw ziel? Gegeten: griesmeel met vleesch + een halve pan van Jos. Thans brood met teenenkaas. Vanmiddag was er een Duitscher SS, die naar mijn beroep informeerde en een praatje maakt. Haar op het hoofd, trouwring, vrij man. Dit vernedert. Onafzienbaar. Vreemd. Net als Feldkriegsgericht. Men beseft, hoezeer men opgesloten is en hoe lang al. Dit is natuurlijk een zuiver lichamelijke vernedering. Overstelping: wat geschiedt buiten, wij zijn buiten alle realiteit, zijn wij niet hopeloos ouderwetsch en verouderd? Slachtpartijen, laster, verraad. De aarde is als een reuzenschip, dat je langzamerhand, apokalyptisch, ziet kapzeizen. Dit benauwt. Hierover gepraat met v.d. Does, die opeens, schuchter, ½ boterham geeft. Wij bespreken, dat er volop is voor alle menschen, weiden, bloemen, dieren, vrede en geluk. Dit alles mogelijk, maar men prefereert moord, bloed en duisternis. Niet teveel nadenken hierover. Lieveling, ik ga rooken, wat een zegen. Nog fijn gepraat met Dalenberg. Ik kom. - | |
21 Januari- Gisteren brood met veel hoofdkaas (teenenkaas), een snede wittebrood en een cig-cig. Jos praatte in bed over vrouwen en drank, ik werd onhebbelijk (kan dat niet aanhooren), mocht eindelijk inslapen. Droomde: een trein naar Holland met pakjes voor jullie allen. Grensstation: daar ben je. In elkaars armen, ik schreeuwde hard van zuiver zaligheid, werd daardoor wakker. Goed geslapen, koorts. Heden koffie, geen sigaret, beestenweer. koorts. Ik huilde. Het is hier een hel. Laat ons het nooit vergeten of verzachten: een hel. Multatulimus.Ga naar voetnoot* |