Dagboekfragmenten 1940-1945
(1954)–T.M. Sjenitzer-van Leening– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 265]
| |
Student, 21 jaar - Omgeving Leiden, Utrecht
| |
18 April, Zondag- We zijn nu de gevaarlijke periode ingegaan, na een week uitstel. Iedere dag kan nu de slag vallen - er wordt zelfs gezegd, dat het morgen zal zijn. Dit is een moment van diepe bezinning. Zo langzamerhand zie je de kust van het veilig, burgerlijk bestaan wegzinken - en ach, het is niet zeker, dat we er ooit zullen terugkeren. Wanneer ik over al deze dingen denk, komt er een gevoel van grote veiligheid over me. Gisterenavond heb ik nog lang in het open raam gezeten. De wind ruischte in de kastanjeboom, en ik voelde, dat het leven zo goed, zo oneindig goed is, omdat ik Zijn stem hoorde in de wind. Te weten, dat dit je nooit afgenomen kán worden: in Hem veilig te zijn en gerust - dat is alles wat wij nodig hebben om met vertrouwen de toekomst in te gaan. Wanneer ik op dit ernstige ogenblik de balans op moest maken van mijn leven, valt alles, alles weg, en er is maar één ding waar het om gaat: God. Mijn bezittingen, mijn vrijheid, mijn leven - zeker, ik hecht er waarde aan, maar vergeleken bij het eindeloze bezit in Hem valt het andere toch zonder veel moeite weg. En ja, dan is er wel de ge- | |
[pagina 266]
| |
dachte, dat ik méer had moeten doen voor anderen, dat ik ver in gebreke gebleven ben. Er is veel, dat ik anders zou willen gedaan hebben, of zou willen hebben nagelaten. Ik weet niet, wat ik hier verder van zal zeggen. Het maakt me wel bedroefd, maar niet ongerust. Gods goedertierenheid duurt tóch den gansen dag. | |
23 April, Vrijdag- Het leven is in diepste wezen zo heel, heel eenvoudig. Zeker, er zijn problemen genoeg, maar als wij afdalen tot de diepste grond is het zo simpel, zo ongelooflijk simpel - en tegelijk zó overweldigend rijk en zó goed en mooi. Ik geloof haast, dat zij, die maar steeds zoeken zonder te vinden, misleid worden doordat het zó eenvoudig is. Te zijn - omdat God is; goed te zijn omdat wij Zijn kinderen zijn - er naar streven, goed te zijn, en gaaf en eerlijk. En over dat alles het zachte schijnsel van Zijn aanwezigheid. En mijn God, wat is Uw wereld ondanks alles overstelpend mooi. Wie kan deze rijkdom peilen. Mijn God, hoe dank ik U voor dit leven. Juist nu het gaat langs afgronden waarvan wij niet kunnen weten hoe dichtbij ze zijn, leren we zo goed beseffen waar het om gaat, en hoe eeuwig mooi en goed dat is. Mijn God, ik doe in deze dagen krachten op waarmee ik heel veel aandurf. En ik dank U, - geef dat ik U mag blijven danken. Ik ken dat prachtige voorbeeld - als ik ook zo mag zijn, is alles goed | |
2 Mei, Zondag- Het gaat niet goed, geloof ik. Stakingen en geruchten van stakingen (vooral veel geruchten!) - maar van doorzetten is geen sprake. Nu het Vrijdag niet gebeurd is, is er weinig kans meer. Misschien morgen ... maar ook daar wordt al te veel over gepraat. De mensen hebben iets nodig om hun spanning af te reageren en vinden dat in staking óf gepraat over staking. Het is trouwens geen kleinigheid. Het standrecht is afgekondigd (er zijn, naar verteld wordt, al mensen doodgeschoten; verder 8 uur binnen) - en als de strijd begonnen wordt, gaat het er om, vol te houden ondanks alles, anders is het zinloos. En daarom is het | |
[pagina 267]
| |
misschien maar beter, er niet aan te beginnen (ik sta trouwens overal buiten door onze omstandigheden). Maar, mijn God in den hemel, wat een toestand. Al die mannen die weg moeten - wat zal er van terugkomen? En ondertussen is het zó mooi buiten. 't Is wéér, of ik het nog nooit zo gezien heb. | |
5 Mei, Woensdag- Het is nu zo ver. Morgen moeten wij ons aanmelden. Al ging ik ook door een dal der schaduw des doods, ik zal geen kwaad vrezen, want Gij zijt met mij, Uw stok en Uw staf, die vertroosten mij. Mijn God, Uw nabijheid maakt alles, alles goed. Gij zijt de kracht van mijn leven, en ik wil gaan waar Gij mij roept. Uw goedertierenheid duurt toch den gansen dag. En ja: ik dank U, nóg kan ik het zeggen: ik dank U, het leven is goed. Amen. |