Dagboekfragmenten 1940-1945
(1954)–T.M. Sjenitzer-van Leening– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 180]
| |
Leraar, 40 jaar - Gijzelaar in Haaren
| |
9 Augustus- Indrukwekkende preek van Ds. van Bruggen over Joh 11:25. Hij bleek zeer onder de indruk van de kans tegen de muur gezet te worden en wilde wel alle theologie over boord zetten om zich alleen te houden aan de waarheid in de tekst. De schildering van de dood, die overal om ons heen waart, was meesterlijk maar velen vonden de keerzijde te weinig uitgewerkt, daardoor de preek te somber. Hierover veel discours. Prof. van Holk: ‘Zit het ons al tot zover?’ Antwoord: Velen in ieder geval niet. Men vond, dat hij ons in de put helpt. Ook bezwaar: hij ontkent de waarde van het Stoïcisme, de ‘alleen-maar’ heldenmoed. Dr. Koningsberger was zeer getroffen, ook iemand, die anders nooit in de kerk kwam. Dus heeft hij toch zijn doel bereikt. Aan het diner mededeling van G[oudriaan], welke later in de krant werd gelezen.Ga naar voetnoot* Concert v. Andriessen (Beethoven Waldsteinsonate en Mondscheinsonate). Mooie, rustige avond..... | |
10 Augustus- 's Morgens Vollebregt, 'n goed toespraakje. Hij zingt ook hier alleen psalmen. Cursus v. Holk. Boeken klaar gemaakt voor gevangenen. Na 't eten De Quay en les. Pakje gehaald. Fijne appels van fam. Snijder. De avond is snel om. Een beetje gekeken bij voetbal. Ds. van Swigehum, wel goed. Veel lawaai en herrie op de gang over allerlei geruchten. 't Toppunt leek me: (als mop bedoeld) De burgemeester van Haeren heeft een telegram van Churchil gekregen! Goed geslapen. | |
[pagina 181]
| |
Zacheus. Geschreven aan brief en dagboek. 's Middags les. Overmars heeft het blijkbaar al opgegeven. Na 't eten voor Pollmann de bibliotheek in orde gemaakt en toen 't klaar was nog een beetje gewandeld. | |
12 Augustus- Bibliotheekwerk gedaan. 's Middags geschaakt met v.d.Ende. Later met Goris en ook verloren. 29 lui zijn gefotografeerd. Niemand weet waarom. Allerlei gissingen worden gemaakt. Homan is erbij, De Quay en ook Schaap. Deze is zeer onder de indruk en is er al zeker van dat hij vrouw en kinderen nooit terug ziet. Een onbehaaglijke stemming maakt zich van het kamp meester. G[oudriaan] houdt aan tafel een toespraak, waarin hij erop wijst, dat, hoewel hij tot dusverre de zaak nogal eens raillerend behandeld heeft, een ieder zich er bewust van dient te zijn, dat het een ernstige zaak is waarvoor wij hier zijn en dat ons lot is te vergelijken met dat van een soldaat, die zijn leven inzet, hoewel onze positie minder gemakkelijk te aanvaarden is, omdat we niet strijden kunnen, alleen maar aanvaarden. Hij wijst op het Wilhelmus. Onze fout is geen andere en dat hebben we bewust gedaan, dan dat we God den Heere, die Hoogste Majesteit hebben moeten obediëren in der Gerechtigheid. Moge er ook de wanhoop spreken uit dit mooiste van alle volksliederen! 't Zal hier haast zijn gedaan, hij roept ons op tot onze woorden te maken: Standvastig is gebleven mijn hart in tegenspoed. Hij bleek daarna zeer onder de indruk. Later kwam het bericht, dat met fotograferen wordt voortgegaan, wat de zaak voor de 29 weer wat minder onaangenaam maakt. Voor dat ik nog wat in de tuin ging zitten, keek ik uit het gangraam over de zonbeschenen akkers, waar het koren al in schoven staat. |
|