Dagboekfragmenten 1940-1945
(1954)–T.M. Sjenitzer-van Leening– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 142]
| |
Tramconducteur, 36 jaar - Rotterdam
| |
20 Januari, Dinsdag- Het wordt steeds kouder, het is onderde-hand niet meer om uit te houden. Overdag vriest het 11° C. dat zal s'nachts dus wel 20° C zijn. Gelukkig heb ik late dienst, dan is het beter uit te houden. Ik weet niet meer wat ik aan moet trekken om op temperatuur te blijven. Vanmorgen even zeepbonnen gehaald voor de kinderen, in de Gouvernestraat gelukkig gauw geholpen. Alle wagens waren propvol, dat kan leuk worden vanmiddag. Riny staat me te helpen met schrijven, ze houd m'n potlood vast. Ik teeken het volgende gesprek op. ‘Zal ik even je handen warmen? Warm ze maar aan de kachel, ik heb een warme gezicht, voel je dat? Broertje z'n gezicht wordt al aardig beter hé? Dag lieverdje, moet ik even een dekentje halen voor hem, voor z'n billetjes, anders wordt z'n billetjes zo koud.’ Zulke praatjes houd ze de heele dag met 'r hooge piepstemmetje, alleen de r kan ze nog niet goed zeggen. Willem heeft nu geen stijf papier meer om z'n armen, hij is beter. Een dag vol vertraging, een rit minder gemaakt en over ijs naar huis gefietst. | |
21 Januari, Woensdag- Alweer kouder, het is niet meer om te harden. Ik heb een extra onderbroek, een extra hemd en een extra trui aan, en nog verrek ik. Er staat een ellendig stuk wind en ik fiets over het ijs naar de Koot.Ga naar voetnoot* 3 voor en 1 na - vandaag om 20 uur moet ik de deur nog eens uit, niks leuk met die kou. Thuis is het ook niet | |
[pagina 143]
| |
meer warm te krijgen, met je voeten op de kachel bevriest je rug nog, zelfs in bed wordt je niet meer warm. Weer fiets ik over het ijs, dat is de naaste weg. We krijgen hoe langer hoe meer zieken, dat moet vandaag of morgen spaak loopen. Ik zit heelemaal zonder rookertje en doe het maar met de enkele piraat die nog op de wagen afvalt en dat is niet veel. Op het oogenblik verdien ik per week ƒ28,68 netto, hier is dan af % + 25 c. pensioenkortingen, ƒ0.72 belasting, ƒ0.56 ziekenfonds, ƒ0,21 Eendracht en TBC fonds. | |
22 Januari, Donderdag- De laag ijs op de ruiten wordt nog steeds dikker. Vanmorgen was de keukenkraan bevroren, maar ik kon hem nog ontdooien. In de keuken is niets meer vloeibaar, alles is bevroren, de theepot, de melk, de vaatdoeken alles is ijs, zelfs op de W.C. vriest het. Vandaag word de elfstedentocht verreden en ik rij een tusschendienstje van 13-20. Er wordt niets gedaan om ons werk te verlichten, wel worden averechtsche maatregelen genomen om het tekort aan personeel op te heffen zooals overwerk en inhouden van vrije dagen waardoor het aantal zieken steeds stijgt. Waarom worden de diensten niet gewijzigd? s Avonds na 7 uur is er geen sterveling meer op straat en rijden een groot aantal wagens onbezet. Het is wel niet zoo eenvoudig, maar het lijkt mij verre te verkiezen boven het binnenhouden van dienstwagens en het uitputten van het personeel. Ze leeren het nooit de stumpers. Ik dacht het wel, morgen ben ik vrij maar ze hadden me ingedeeld, en nog wel de slechtste dienst van lijn 10, dezelfde die ik gister had, maar ik heb opgebeld en gevraagd of ik verplicht was op m'n vrije dag te rijden, de beursbaas antwoordde, dat ik er het bedrijf mee kon helpen maar dat het nog niet verplicht was. Ik heb toen met het oog op mijn gezondheid m'n vrije dag behouden. Om 14, 20 en 22 uur afweer-concert. | |
23 Januari, Vrijdag- Toch vrij vandaag, gelukkig maar want ik was doodop, lichamelijk ging het nog wel, maar geestelijk was ik volkomen uitgeput. 5 dagen zooveel kou trotseeren onder de slechtst denkbare omstandigheden is meer geweest dan ik kon verdragen. Gisteravond een inzinking, ik kon de kou niet meer verdragen en ben met m'n jas aan in bed gekropen. Ik was zoo volkomen leeg dat ik me een kwartier lang niet kon verroeren, ik heb slecht | |
[pagina 144]
| |
geslapen en kon vanmorgen niet op gang komen, eerst een paar uur loopen modderen met aankleeden. De kraan was nu goed bevroren. Het lijkt wel of ik droom en over stapels moeilijkheden moet klimmen. Eindelijk ben ik zoover dat ik naar de badinrichting kan gaan en een heerlijk heet kuipbad + schoon goed kikkeren me weer heelemaal op. De kou is iets minder en ik heb nog het geluk een pakje shag op de kop te tikken een rookertje doet ook veel goed. s Middags om 16 uur gaat het sneeuwen, de kou is nu veel minder, als het nu maar afgeloopen is want 14 dagen ellende is meer dan genoeg. Gree is ziek ze kruipt 's middags in bed met een asperientje maar na een paar uur kan ze weer opstaan, s avonds bij de kachel is het weer uit te houden, m'n vrije dag heeft me weer opgeknapt. | |
24 Januari, Zaterdag- Het heeft vannacht flink gesneeuwd en de rijwegen mogen niet gepekeld worden, alleen de lijn en de wissels, maar de dienst ligt op alle lijnen hopeloos in de soep. Ik moest vandaag 5 ritten maken en heb er maar 2 gemaakt + een paar stukjes. Nog nooit zoo'n hopelooze bende geweest. Iedereen wil trammen en de wagens die met veel vertraging door komen worden bestormd. Het vriest een graad of 5 en ik ga een kwartiertje te laat naar huis. Weer worden geen stevige maatregelen getroffen, het blijft melken in een mandje, het eind is zoek. Het verkeer ondervindt enorm veel hinder, de bussen worden binnen gehaald, fietsen is niet meer mogelijk. Rien heeft een paar uur in de sneeuw gespeeld en zich best geamuseerd. Willem is na 14 dagen heelemaal beter. Z'n koon is nog wat rood, het vel moet nog wat steviger worden. Jan en Truus zijn nog even geweest en zagen het span in de teil zitten. Die zijn vorige week naar Aalten geweest en hebben hun buik vol worst en spek, je moet maar boffen. | |
25 Januari, Zondag- Vannacht weer een nieuw sneeuwbuitje. Vanmorgen lag de sneeuw wel 30 c.m. dik. Het vroor een graad of 7 maar het leek niet zoo bar koud. We zijn om 730 opgestaan en om 915 ging ik er al met Rien op uit om de slee te halen bij Oma. Nou daar was ze voor te vinden, ze zakte er tot haar knieen in. Het was een heele sjouwerij maar we werden lekker warm. Ik heb een kist op de slee gebonden voor Willem dan kan Gree hem als kinderwagen gebruiken want die wil er vanmiddag ook wel even uit. Ik heb | |
[pagina 145]
| |
weer eens een tusschendienst van 12-21, en al was het niet zoo druk toch lag de dienst nog in de war. Met aflossen had ik mazzel, m'n aflosser was een kwartier te vroeg aan de Kleiweg en nam m'n wagen in de verkeerde richting over. Gelukkig want ik had er meer dan genoeg van. De keukenkraan loopt weer. Om 20 uur gaat het weer sneeuwen, we krijgen onze portie wel dit jaar. | |
26 Januari, Maandag- Het blijft met tusschenpoozen doorsneeuwen zoodat ik vanmorgen om 630 maar weer eens naar de Koot wandelde. Het dooit, dus een zorg minder al klauw ik af en toe tot m'n knieën door de sneeuw. Om 9 uur regen, om 10 uur draait de wind en binnen een uur vriest het weer 10° C. Het is verschrikkelijk want het blijft sneeuwen. De boel zit weer hopeloos in de knoei, er is geen ruimen aan zonder pekel. Met schaften om 13 uur rol ik er weer goed doorheen, ik verspeelde precies een rit. 's Middags weer naar de Koot getippeld, er komt geen wagen door, het is bij de beesten af. 's Avonds om 1930 op tijd binnen maar weer naar huis geloopen. Dat is vandaag 9 uur dienst + 20 KM op m'n klompen door de sneeuw gebaaid. Om 2030 thuis, even eten, dagboek schrijven (in klad) en naar bed om 21 uur want ik moet om 3 uur 30 op om weer naar Hillegersberg te loopen. Het is gewoon beestenwerk. Weinig slapen weinig eten en werken als een paard. Hoelang is dat vol te houden? Vandaag heb ik m'n automaat ingeleverd en werk ik weer met 'n tasch, ook al niet bevordelijk voor m'n handen met die kou. | |
27 Januari, Dinsdag- Vandaag dienst 3 gehad, het grootste kreng wat er bij is, 10 uur 48 min. dienst. De dienst zat echter zoo in de knoop dat ik de helft ervan maar gereden heb en een paar stukjes. Dat is echter nog onaangenamer dan normaal rijden want met al die vertraging in en uit je wagen word je zoo koud en moe dat je haast bezwijkt. Bij iedere halte staan drommen menschen te wachten en als er dan dikwijls pas na een half uur of nog langer een tram komt is hij vol, veel voller dan een blikje sardientjes, toch wordt hij bestormd en hierbij gebeuren meermalen ernstige ongelukken (ik zag eenmaal hoe bij zoo'n bestorming een vrouw onder de voet werd geloopen en onder de bijwagen terecht kwam, zij werd zeer ernstig gewond). Dan gaat het voetje voor voetje verder en als ieder z'n dubbeltje heeft | |
[pagina 146]
| |
geofferd, komt er een ½ uurtje vertraging en als je dan eindelijk weer verder gaat is de wagen leeg. Wachten en betalen zijn vergeefs geweest en het eind van het liedje is toch loopen. Het vriest weer even zo vroolijk 10°. De sneeuw ligt in enorme bergen op de rand van de trottoirs. Vanmorgen maakte ik een ritje van 2½ uur van Molenlaan naar Spangen. Iedereen komt doorloopend te laat op z'n werk maar dat schijnt niet te geven. Maar toch ben ik vandaag 16½ uur in de weer geweest met 2 uur onderbreking. Vanmiddag dacht Gree dat het ging dooien en ze zegt tegen me ‘Kijk eens naar de ruiten ik zie een gaatje.’ Ik zeg ‘Ik laat me niet meer blij maken met een doode musch.’ Even later zegt Riny ‘Vader kijk nu toch eens om, naar de doode musch.’ Gisteravond zijn er bommen gevallen bij de Merwedehaven op een deel van de ringetjesfabriek. Om 21 uur naar bed want de wekker loopt om 445 af. | |
28 Januari, Woensdag- Deze keer schrijf ik m'n dagboek met van emotie bevende hand. We beleefden 10 minuten geleden een buitengewoon hevige luchtaanval. Het was tusschen 20 en 21 uur en duurde ruim 3 kwartier. Nog is het luchtalarm, nog sta ik geheel gekleed om met de kinderen te vluchten. Als altijd bij dergelijke gelegenheden ril ik van de kou en zijn 2 overjassen, 2 dassen en een warme kachel niet voldoende om dat onaangename gevoel te verdrijven. Gree is even buiten om poolshoogte te nemen, gelukkig raakt ze de kluts niet kwijt van angst, zooals zoovele vrouwen. We zaten anders weer danig in onze piepzak, want de bommen vlogen als hagelsteenen door de lucht. Eerst een oorverdoovend gegil en gefluit, dan de inslag dreunend en krakend, de ruiten rinkelen. Daartusschen het voortdurend gedonder van de afweerbatterijen, afgewisseld door het blaffen van miterailleurs. Als het even stil is hoor je het gezoem van de hoogvliegende machines, dan plotseling neemt zoo'n kreng een duik en gooit z'n lading uit, het lijkt het aanrollen van de donder, weer gefluit, geblaf, gedonder en geknetter, het lijkt of alles op je dak ploft en toch zitten ze 10 K.M. verder. Om het nog aangenamer te maken gaan de sirene's loeien, een zenuwtergend, angstaanjagend gegil afwisselend hoog en laag. Het is een cacaphonie van dood en verschrikking. Het is niet te beschrijven. | |
[pagina 147]
| |
Telkens doorsta je dezelfde doodsangst als op 14 Mei 1940. Toen was het echter klaarlichte dag en kon je vluchten. Nu is het donker en op straat levensgevaarlijk door de overal neervallende granaatsplinters zoodat je genoopt ben het noodlot werkeloos af te wachten. Ontloopen is onmogelijk. We nemen wat broomkali om kalm te blijven en dat lukt wel een beetje, we sjouwen wat met de kinderwagen, dekens en kleeding en laten de kinderen slapen. Het is beter dat ze zooiets niet meemaken en als ze eenmaal wakker gemaakt zijn slapen ze er later nooit meer doorheen. Helpen doe je ze er ook niet mee want het gevaar drijgt overal. Klaar staan is het eenige wat je kunt doen. Morgen zullen we wel hooren waar de bommen zijn gevallen, de verwarde geruchten die straks na het luchtalarm opduiken zijn toch waardeloos. Gelukkig ben ik tot nog toe steeds thuis geweest met een bombardement, waardoor we reeds een 10 tal keeren werden verrast. Om 22 uur 30 komt het eindsignaal en we gaan maar naar bed. Nu nog de alledaagsche dingen. Vanmorgen bleek mijn bestuurder ziek geworden te zijn, er waren geen reserven meer en we hebben van 6 tot 830 bij de kachel zitten wachten. Voor ik thuiskwam zag ik nog hoe de sigarenwinkel op de hoek bestormd werd. Er bleken een paar pakjes sigaretten van ƒ0,90 te koop te zijn. De menschen die de winkelier de pakjes uit de hand rukten waren werkloozen die de heele dag overal loopen te snorren naar tabak en eten. Waar ze het geld vandaan halen mag Joost weten, maar ik kan me de weelde niet permiteeren cigaretten van 5c per stuk te rooken. Het weer is vandaag hopeloos in de war, het dooit, sneeuwt en vriest om beurten. Vanmorgen leek het een poosje of de zomer in aantocht was, maar even later sneeuwde het weer volop. Vanmiddag was ik om 1530 thuis, ik heb lekker gegeten en een heerlijk bad genomen want morgen ben ik vrij. | |
29 Januari, Donderdag- Als reactie op de bomaanval van gisteravond, kan ik er slechts met de grootste inspanning toe komen vanavond m'n dagboek te schrijven. Het is weer raak geweest; volgens de straat zijn er 20 dooden en 40 zwaar gewonden, het gebouw van Stokvis op de Westzeedijk ligt in puin, alsook de werf van Lith en Madern. Zoutziederstraat en Oranjeboomstr. zijn | |
[pagina 148]
| |
zwaar getroffen. Waarom al die zinloosheid, wat is de bedoeling? We weten het niet en ondergaan het als een onafwendbare natuurramp en toch is het menschenwerk, dood en verwoesting zaaiend door de luimen van een of andere legeraanvoerder. |