Dagboekfragmenten 1940-1945
(1954)–T.M. Sjenitzer-van Leening– Auteursrechtelijk beschermd
Adviseur, 48 jaar - Overijsel
| |
[pagina 64]
| |
wone argwaan waarmede men de Winterhulp nog steeds bejegent lijkt me volkomen misplaatst, want als Duitschland geld van ons noodig heeft bestaan er natuurlijk heel wat eenvoudiger middelen. Interessant is het echter om de werkwijze van Winterhulp Nederland eens wat nader te bekijken, omdat hierbij in het klein tot uiting komt, hoe weinig de toch stamverwante medegermaan, die zich sedert 1871 met rechtmatigen trots Duitscher kan noemen, zich kan verplaatsen in de zienswijze van den bewoner van de Lage Landen, die sedert ongeveer 1568 als Nederlandsen staatsburger een zeer typisch Nederlandsche beschaving, gelijkwaardig aan de iets jongere Duitsche cultuur, heeft opgebouwd. Kort gezegd: wat deugt voor den een, is daarom nog niet goed voor den ander. Van het begin af aan heeft ‘Winterhulp Nederland’ den eenen bok na den anderen geschoten. Ik had het comité daarover al lang eens willen schrijven, maar op herhaald afraden heb ik het ten slotte niet gedaan, omdat welwillende raadgevingen veelal worden geschouwd als vijandige gezindheid. De Duitscher spreekt een andere taal dan de Nederlander, en de Nederlanders die ik al eens plus royaliste que le roi heb genoemd, spreken een taal die mij even onbekend klinkt als het dialect van Canton. Toen het met de eerste collecte al dadelijk mis ging, erkende Winterhulp Nederland dat er enkele psychologische fouten waren gemaakt. Welke die fouten waren, werd er niet in de courant bijgeschreven. Men behoeft er echter niet naar te raden. Het zijn de volgende: Het woord winterhulp, dat in het Nederlandsch niet eens bestaat, is een letterlijke verhollandsching van het Duitsche woord ‘Winterhilfe’. Het woord ‘vertaling’ durf ik niet te gebruiken. Het initiatief werd genomen door Rijkscommissaris Rijksminister Dr. Seyss-Inquart. Het pleit voor den Rijkscommissaris, maar zijn hooge positie vereischt zooveel tact en zooveel kennis van hetgeen er werkelijk in het Nederlandsche volk omgaat, dat men het dezen hoogsten Duitschen ambtenaar in de Lage Landen niet kwalijk kan nemen, dat hij niet wist dat hij het nemen van dit initiatief beter niet in de Nederlandsche pers had kunnen doen publiceeren. Als ik het wel heb, is Dr. Seyss-Inquart een tijd lang gouverneur van Oostenrijk geweest, en de daar opgedane ervaring leidt niet tot eenige bekendheid met de Nederlandsche geestesgesteldheid. Het is zeer te loven dat de Rijkscommissaris een bedrag van | |
[pagina 65]
| |
ƒ100.000 aan Winterhulp Nederland gegeven heeft, maar mag ik eens wat zeggen? Van propagandistisch standpunt gezien ware het beter geweest om ook dat niet in de krant te laten zetten, doch in alle bescheidenheid ruchtbaar te doen maken; dat zou een uitstekende uitwerking hebben gehad. Weet Winterhulp Nederland voorts niet dat een bekend Nederlandsch spreekwoord zegt ‘hij loopt met molentjes’? Vermoedelijk niet, want bij mijn weten is er geen Duitsch aequivalent ‘er läuft mit Mühlchen’. Het speldje in den vorm van een molentje bij de eerste collecte was voor een toch al zoo gevaarlijke proefneming als Winterhulp Nederland wel het stomste wat men had kunnen uitdenken. De gemeenste sabotage had niet funester kunnen werken. Een nog ernstiger fout is de leidende rol, die men de N.S.B. heeft laten spelen. Als Duitschland de Nederlanders voor iets wil winnen, dient het toch langzamerhand te weten dat er misschien - maar ook héél misschien - wel eens een tijd zou kunnen komen dat de N.S.B. een enkelen keer mee mag spelen bij wijze van groote gunst, maar dan zoet en braaf in een hoekje..... Dit zijn enkele van de ‘psychologische fouten’ waarover Winterhulp Nederland het zelf in de kranten heeft gehad. Nu zou men denken, dat dergelijke fouten in de toekomst wel zouden worden vermeden, want Winterhulp Nederland is door den Rijkscommissaris gesticht om zooveel mogelijk geld voor hulpbehoevende Nederlanders in het laatje te brengen, zoodat herhaalde fouten aan de stichting ernstig moeten worden aangerekend. De grootste psychologische fout is echter nog maar zeer onlangs gemaakt. Lees hiervoor het uitgeknipte courantenberichtje van een paar pagina's terug.Ga naar voetnoot* Kan het erger, om een collecte aan te kondigen met een instructie aan de collectanten om toch ‘vooral hun zelfbeheersching niet te verliezen’? En om te vertellen dat zelfs zijdelingsche dwang moet worden vermeden, terwijl duidelijk wordt medegedeeld dat alle bijdragen met naam, beroep en adres van den gever aan het centraal bureau worden ingezonden, ter wille van - zooals Winterhulp in een ander artikel schrijft - een ‘statistisch onderzoek’... Hij, die eenige ervaring met lijstcollectes heeft ..... behoeft aan dit alles om zelf een inzicht in den opzet te krijgen, heelemaal | |
[pagina 66]
| |
niets toe te voegen. Reeds een lijst is zijdelingsche dwang in een samenleving waarin onderlinge controle heerscht, maar een lijst als de door WHN ontworpene is in bezet gebied rechtstreeksche dwang. Immers, of men daar nu tegenin redeneert of niet, de overgroote meerderheid van het Nederlandsche volk is van meening dat de namen van diegenen, die op de lijst niet ‘flink uut den bos kommen’ op een andere lijst zullen worden geplaatst, die men dan gemeenlijk de ‘zwarte lijst’ noemt, en die de een of andere autoriteit dan zal raadplegen wanneer hij om de een of andere reden - bijvoorbeeld voor het opleggen van gijzeling of boete, zg. Sühnegeld - een handjevol ‘Nederlanders zonder begrip voor de nieuwe toestanden’ in een bepaalde gemeente bijeen wil zoeken. Ik voor mij geloof daar niets van, en ik ben dan ook zoo vrij geweest om op deze vreemdsoortig opgestelde lijst niet in te teekenen. Ik ben gewoon om te geven uit ‘innerlijken aandrang’, om dat leelijke maçonnieke woord nog maar eens te gebruiken, of uit een zedelijke of wettelijke verplichting - ingeval van de eerste met mijn volledige instemming, en ingeval van de tweede al of niet met die instemming. En een enkele maal ben ik zoo gemeen geweest om een rijksdaalder in te teekenen op een lijst voor een nieuwe preekstoel te R., alleen omdat de heer L..., die tien keer zooveel bezit als ik en zijn debiteuren nooit in rente verlaagt, ook al vragen ze hem erom, maar allerwege Christelijke scholen opent en de Christelijke naastenliefde predikt, als rasechte plutocraat voor vijftig cent had geteekend. Maar nooit ofte nimmer geef ik ook maar een gulden aan organisaties, met wier doel ik het oneens ben, of aan een organisatie die wel mijn sympathie heeft, wanneer die in een onbewaakt oogenblik in de richting van blackmailGa naar voetnoot* dreigt af te dwalen. Het is te hopen dat Winterhulp Nederland intijds ook deze fout inziet, dan krijgt ze bij de volgende collecte (die dan weer in bussen wordt gehouden) weer het normale bedrag bijeen. Gemakkelijk te herstellen is de fout ditmaal niet, want er behoort momenteel in deze omgeving moed toe, om voor het zuiver Nederlandsche doel dat de stichting nastreeft, te gaan collecteeren. Niet de Nederlandsche bevolking is hieraan schuld, maar de bijna ongelooflijke fouten die de leiders van deze organisatie in den loop van drie maanden hebben gemaakt. |