[505] Gans (p. 816)
annotatie |
|
|
1 |
Ik hoedde 't Kapitool: nl. door een nachtelijke aanval van de Galliërs op het Capitool te verijdelen met gesnater (vgl. Vergilius' Aeneis viii, 655-656) |
2 |
Hier: dwz. in de moderne tijd |
|
veeren: nl. als ganzepennen |
3 |
Maar of ik sterf wat is 't?: Maar al sterf ik, wat maakt het uit? |
4 |
Want Seneka, en ik aleens ons leeven derven: Want net als ik is ook Seneca gestorven (wnt ii, i, 159, deze plaats). Ook Seneca hoedde het Capitool, ook naar Seneca's pennen (pennevruchten) zoekt men nu en Seneca was een wijs mens. Ook wat wijsheid aangaat stelt de domme gans zich dus op één lijn met Seneca. |
|
|