| |
[107] Ter eere van de fonteine Nieuwe Geronster of Klein Tonneken (p. 182)
toelichting |
Het gedicht staat op p. 125-127 van Six' Poësy. |
|
annotatie |
|
|
titel |
nieuwe geronster: een bron nabij Géronstère. Géronstère nam later in betekenis af en de Nieuwe Geronster van Six nam haar naam over. De oude Géronstère werd omgedoopt in Source du Hornay. Bij deze bron werd in 1901 de gedenkplaat van Bourgsdorff teruggevonden (Wybauw, Traité, p. 97; vgl. gedicht no. [105], r. 9-11). |
1 |
Rechon: ik trof de naam van dit bos (?) alleen aan bij Six. |
1-2 |
vol ... boekloof: geenszins vol harde dennen, maar vol eike- en beukelover |
3 |
siende: kokende |
|
mennen: rijden (wnt ix, 542, deze plaats) |
4 |
't voetpad: de zgn. Route des Fontaines, waarlangs ‘rijtuigen, heeren te paardt, en personen te voet’ naar de bronnen trokken (Tydkortingen, 1735, i, p. 277) |
5 |
Donderberghs Fontein: Géronstère (vgl. gedicht no. [105], r. 6) |
|
Sabinus stroomken: Sauvenière (vgl. gedicht no. [103], r. 3 en r. 11) |
6 |
Belhai: vgl. gedicht no. [103], r. 1 |
|
het Spa: het water uit Pouhon, de enige bron die in het dorpje zelf ligt |
7 |
vernoeghder: meer ingenomen met |
|
boômken: bodempje, dwz. bron |
8 |
te staa: batend |
9 |
Galenus Gaan: de arts Jean Gaen (vgl. gedicht no. [101], r. 4 en r. 118) |
|
met voor, en achter oogen: al te voorzichtig |
10 |
sorgelyk bestaan: een gevaarlijk waagstuk |
11 |
Wyl: Aangezien |
|
Heers: inderdaad noemt De Heer deze bron, maar swyght van [haar] vermoogen (De Heer, 1645, p. 53). |
12 |
dar: durf |
| |
| |
13 |
voor: boven |
14 |
hy: nl. Jean Gaen |
15 |
straxsche: direct volgende |
|
stoel: stoelgang |
17 |
't waaterglas: het urinaal |
|
verbeelden: laten zien |
|
oopen werkingh: doorstroming |
20 |
Tot: Bij |
22 |
Ghe staat: Al staat u nog |
23 |
Uw gebuurin: nl. Géronstère |
24 |
Bourghdorps: vgl. gedicht no. [105], r. 9-11 |
26 |
Daar werd: Vast en zeker zal er ... worden |
|
d'ongebooren tyd: de toekomst |
27 |
Licht: Misschien ... wel |
|
van: van de kant van |
|
't Hof Berlyn: nl. dat van de keurvorst van Brandenburg. Ik weet niet of Six hier opnieuw Bourgsdorff of een ander lid van het Berlijnse hof op het oog heeft. |
|
uit u: door uw toedoen |
28 |
Uw deuchd: Aan uw gezonde werking |
29 |
netter Fidias: een nog fraaier werkende beeldhouwer, dan die van het tempeltje van Géronstère. Phidias was als beeldhouwer, maar ook als tempelbouwer vermaard; hij had de supervisie gehad over de uitvoering van de Parthenonsculpturen. |
32 |
Bemaalt: Beschilderd |
33 |
erven: het nageslacht |
|
toonneelen: tentoonstellen |
34 |
Dus braaf: Op die edele wijze. In het Asklepeion, de Asklepiustempel op het eiland Cos, werden door genezen patiënten votiefbeeldjes geplaatst. Plinius vertelt dat Hippokrates deze ex-voto's, die de genezen ziekte en de geneeswijze beschreven of uitbeeldden, heeft bestudeerd voor zijn medische werken (Plinius, Naturalis historia, xxix, ii). |
|
schreef: legde vast |
|
artsloos: nl. in de tijd dat er nog geen artsen waren |
36 |
myne: een uit een mijn gewonnen geneesmiddel |
|
wat men plant: gekweekte kruiden |
37 |
de Koër: de van het eiland Cos afkomstige Hippokrates |
|
Prins: zo genoemd, omdat hij boven de andere artsen staat |
|
Moses: zo genoemd, omdat hij als eerste medische kennis heeft vastgelegd, zoals Mozes als eerste over het volk Israël heeft geschreven in de Pentateuch |
39 |
Gereegelt: Geordend |
|
oeffeningh: onderricht |
40 |
Belust: Die de wens hebben |
41 |
voorseghsche: voorspellende |
|
hier in: in dit opzicht, nl. wat de voorspelling van de bouw van een overkapping boven Nieuwe Geronster betreft. Six' voorspelling is slechts gedeeltelijk uitgekomen. De latere Géronstère (Six' Nieuwe Ge- |
| |
| |
|
ronster dus, vgl. de annotatie bij de titel) heeft wel een afdakje gekregen, maar dat ziet er heel eenvoudig uit. |
|
echter: in ieder geval |
42-43 |
de waatren [...] Van Helikon: het water uit de dichterbron op de Helikon |
42 |
wist: wedijvert |
44 |
Den dagh verduuren: De tand des tijds doorstaan en niet in de vergetelheid geraken |
45 |
eeuwiger papieren: vellen papier die meer eeuwigheidswaarde hebben gekregen door de erop geschreven verheven poëzie |
46 |
Valencyn: Six doelt hier op het beleg en ontzet van Valenciennes in de zomer van 1656. De stad behoorde tot de Spaanse Nederlanden. Turenne, de maarschalk van het Franse leger, sloeg een beleg rond de stad, maar het gelukte de inwoners daaraan een einde te maken door een nachtelijke aanval op de Franse schansen. De landvoogd over de Spaanse Nederlanden, Don Juan, natuurlijke zoon van Filips iv, heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan dit ontzet. De nederlaag van het Franse leger kwam als een complete verrassing; Turenne stond bekend als een zeer bekwaam legerleider (vgl. het pamflet Petit 2867 (1656) en Molsbergen, 1902, p. 153). |
|
De Nieuwe Geronster is dus als het ware Six' dichterbron en de dronk uit deze bron maakt hem zo zelfbewust dat hij nu deze heroïsche stof en bijbehorende dichttrant aandurft. De volgende verheven passage over het beleg van Valenciennes (r. 46-52) zal het papier waarop zij is geschreven ‘verduurzamen’ (vgl. gevernist, r. 44), pocht Six, en zo zal ook zijn lof voor de bron (die immers op hetzelfde papier geschreven is) aan eeuwigheidswaarde winnen, waardoor de bron ook zelf tegen de vergetelheid beschermd zal zijn. De snoeverige toon en het in werkelijkheid wel erg magere verbindinkje tussen wapenfeit en bron maken duidelijk dat Six hier de spot drijft met zulke Parnaspretenties. |
|
Het is mogelijk dat hij hierbij ook aan de pretenties van anderen denkt. Hij kan bijvoorbeeld zinspelen op Vondels Verlossinge Van Valencyn, dat in 1656 op een los blad was verschenen (wb Vondel viii, p. 204-206, vgl. Schenkeveld-van der Dussen, 1983 b, p. 269). |
47 |
Tureen: Henri de La Tour d'Auvergne, graaf van Turenne |
|
storremvieren: fakkels die bij een bestorming worden gebruikt |
48 |
Mars Joan: Don Juan van Oostenrijk. Six noemt hem Mars naar de oorlogsgod. |
|
by starreschyn: nl. in de nacht van 15 op 16 juli 1656 |
49 |
los brak: zich bevrijdde |
|
krak: knauw (nl. voor Frankrijk) (wnt viii, i, 65) |
50-51 |
dwingt ... slaaken: dat een leeuw voor vuur wijkt is een oud gegeven dat al in Homerus' Ilias (xi, r. 553 en xvii, r. 663) voorkomt. |
51 |
te slaaken: achter te laten |
52 |
naajaaght: jaagt ze na |
|
correctie |
Op p. 126 van de bundel van 1657 staat in r. 9 van dit gedicht Galenus gaan. In de lijst met Drukfeilen achterin de bundel is dit verbeterd tot Galenus Gaan. |
|
|