Gedichten (2 delen)
(1991)–Joannes Six van Chandelier– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 854]
| |
[609] Het tweede gezangh.aant.Nu speel, ô Y, en Aemstel-vliet!
Die door den Damsluys t'zaamen schiet,
Den lof van uwe groote Goôn,
In deezen Vree-tijdt bly van toon.
5[regelnummer]
Zingh borgery uw braave Vaaders,
Der zaal'ge Vreede trouwste aanraaders,
In spijt van die 't hier schijnt te spijten,
Of die uytwendigh 't wilden rijten.
De dreygementen van den Krijgh
10[regelnummer]
Haar buld'ren snoeren met gezwijgh.
De punten op ons aangehitst
Verstompen, hoe zy zijn gespitst.
De klaare Vree-Nimf is gereeden
Ter poorten in van Neêrlants steeden,
15[regelnummer]
Zy stroyt een buyl van gouden reegen,
En eedel steente op Heeren weegen.
Al spartelt d'Oorlogh aan de kar
Geboeyt, zy raakt niet licht uyt war.
Men sleep haar naader 't spinzel huys,
20[regelnummer]
En zeel haar eeuwigh in dat kruys.
De Vree, gelijk een waar Goddinne,
Zijgh heerlijk op haar throon van binne
Op 't Nieuw Stadthuys by al de Gooden,
Die haar, heel welkoom, deeden nooden.
25[regelnummer]
Zie nu 't gedrocht met haaren raadt,
De dolle twist, de bleeke haat,
De doodsche schrik, en blauwe nijdt,
Schier barsten by de naald van spijt.
De heyl'ge Astrea ondertussen
30[regelnummer]
Gebiedt, nu kreukende Aemstels kussen,
t'Ontsluyten kot en kas vol plaagen,
Om 't spook wat stijver voort te jaagen.
Zoo Oorlogh naay nu staagh, en kloek,
Haal in 't verlies, en meest gevloek
35[regelnummer]
Van Aemstel op u hals gelaân,
| |
[pagina 855]
| |
Of ghy zult roey en pees ontfaan.
Al d'arbeydt en verdiende vruchten
Op 's Vree-Nimfs outers zullen luchten:
Men zal veel Scheepen, en Palleyzen,
40[regelnummer]
Uw schandlijk, haar tot eer doen rijzen.
Men zal den wijzen Magistraat,
Op wien 't Stadthuys zoo roemrijk staat,
En niet op steen, of eyken-hout,
Haar wijsheyt duurt, maar dat verout:
45[regelnummer]
Men zal haar rooken onze harten.
Laat d'Oorlogh breeken uyt, en tarten
Dan Spanjen weêr op onze Stroomen,
Die valschen Taag, noch Iber schroomen.
Wie zwak zijn Vyandt hadt geloost,
50[regelnummer]
Versterkt, hem beeter was getroost.
|