Gedichten (2 delen)
(1991)–Joannes Six van Chandelier– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 472]
| |
[284] Begroetenisse oover de eerstgeboorte van Joannes Hoorenbeek, doctr, professor, en predikant te Uitrecht.aant.Gaat, rympjes, naa de wyse stad,
Paus Adriaan syn baakermat,
Vraagh na den heilgen Vaader daar,
In syn begonnen jubiljaar:
5[regelnummer]
Dat, met syn sleutels, ons de poort
Geoopent heeft van een geboort.
Begroet Joannes, om syn soon,
Blondels geleerdheit tot een hoon,
En wensch, dat die een schoone glans
10[regelnummer]
Zy, aan syn drymaal dubblen krans.
Die, in der eeuwigheit, niet sterf,
Dan naa het vleisch, van erf, op erf,
Ten gouden roem van Uitrechts sticht,
En Haarlem, 's vaaders eerste licht.
15[regelnummer]
Toon dus uw vreughde, en wensch daar naar
Hem jaarliks zoo een jubiljaar.
Dat ik, tien maanden niet geleên,
Heb langhs den Tyberbrugh, betreên.
Daar 't, vyfentwintigh jaar ten end,
20[regelnummer]
Geheilight wierd, van Innocent.
Komt dan geseegent, sonder kruis,
In deesen blyden oogstmaand, t'huis.
|
|