Davids Psalmen
(1674)–Joannes Six van Chandelier– Auteursrechtvrij
[pagina 323]
| |
2.Hy zal niet geeven dat uw voet
Ooit wankelbaar verschiet,
Uw hoeder sluimert niet.
Sie, hy, die Israël behoedt,
Sluimt nimmer by syn schaapen,
Noch minder zal hy slaapen.
| |
3.De Heer behoedt u waarge zyt.
En blyft, tot uw bestand,
Aan uwe rechterhand,
De Heer omschaaduwt u altyd,
Geen son zal 's daags u steeken,
Geen maan zal 's nachts u bleeken.
| |
4.De Heer behoedt uw lyf voor quaad,
En allerhande wee,
Uw ziel, behoedt hy mee.
Het zy gy uit, of inwaarts gaat,
De Heer behoedt uw treeden,
Van nu, in eeuwigheeden.
|
|