Medea
(2002)–Jan Six– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 87]
| |
[eerste toneel]
Enioche. Medea. Euippe.
Enioche
Prinses, wat zwijgt gy stil, en tracht steets herwaarts henen
Ga naar eind762
Met fel en stijf gezicht
en sidderende benen?
Ga naar eind763
Bedwing uw overmoed, geduld verwint verdriet:
Ga naar eind764
765[regelnummer]
Strek niet tot spot en smaat van ieder die u ziet.
Medea
Vriendinnen in mijn nood, die ik zo klaar bevinde
Ga naar eind766
Getrow te zijn, die niet mijn staat, maar my, beminde':
Ga naar eind767
De wijde werreld door zal 't klinken van mijn smaat,
Geensins dat zich Medé om niet versmaden laat.
Ga naar eind769
770[regelnummer]
Of zowd' ik dan vergeefs hem hebben zo gebeden?
Ga naar eind770
En den verbeden dach nu vruchteloos besteden?
Ga naar eind771
Dat werden zy gewaar: eer mengt zich
't vuur, en 't nat
Ga naar eind772
Zo derelijk weleer
met broeders bloed bespat,
Ga naar eind773
In dat vervloekt gevecht; wanneer ik zulks bedenke,
775[regelnummer]
Voel ik mijn hert in pijn, ik voel mijn zinnen krenke':
Ga naar eind775
O! broeder! uwe dood ontroert my het gemoed
Op 't allermeest; waart gy te kopen met mijn bloed,
Ga naar eind777
Den eersten druppel, fluks
gevolligt van den lesten,
Ga naar eind778
Gaf ik om uwentwil gewilliglijk ten besten:
Ga naar eind779
780[regelnummer]
Of ook, indien ik daar mijn schuld meê wasschen
kan.
Ga naar eind780
My dunkt, gy knikt my toe; zeer wel, ik neem het an.
Ik zal zo wreden werk zo dapper toe gaan stellen,
Ga naar eind782
Dat eew op eew genoeg zal weten te vertellen;
En zo mijn opzet hoont het vrowwelijk geslacht,
Ga naar eind784
785[regelnummer]
De mannen zullen ook niet minder zijn verdacht.
| |
[tweede toneel]
Jason. Medea. Enioche. Euippe.
Jason
Ik kom in aller yl na deze plaats getreden;
Door dien ik heb
gemerkt, hoewel ik met gebeden
Ga naar eind787
Voor u gesproken heb, dat evenwel de haat
Des koninks overloopt zo verre boven maat
Ga naar eind789
790[regelnummer]
Dat die iet zwaarder dreigt; te meer, alzo een bode
Ga naar eind790
Zegt dat Acastus komt.
| |
[pagina 88]
| |
Jason
Hy komt met groot geweld,
Ga naar eind792
En Creon twijfelt hoe hy zich hier tegen stelt,
Ga naar eind793
En weet niet wat hy wil. dies, zo gy u laat raden,
Ga naar eind794
795[regelnummer]
Wacht geen verandering, noch haal meer ongenaden
Noch onheil op uw hals, dien ik heb vry gesmeekt.
Medea
Lafhertige, geveinsd', en
zonder trow: nu spreekt
Ga naar eind797
Toch eens recht uit, en zeg; dat wy u hier vervelen.
Ga naar eind798
Jason
Ik zweer u by die 't schijnt dat met de menschen spelen;
Ga naar eind799
800[regelnummer]
Indien my het geluk gegunt had, of
de min;
Ga naar eind800
(Het geen my werd belet) te leven na mijn zin;
Niet anders als de
dood en had geen van ons beiden,
Ga naar eind802
Noch my van u, noch u van my, oit kunnen scheiden:
Maar nu geweld gebied; 't welk, als gy weet, gewis
805[regelnummer]
Een ongezeglijk,
een onreedlijk dwinger is...
Ga naar eind805
Jason
Wilt gy my spreken laten;
Ik haat u niet.
Medea
O neen, daar is geen teken van;
Ga naar eind808
Maar gy verlaat my slechs: wat vriendelijker man!
Ga naar eind809
810[regelnummer]
Ziet hier de Grieksche trow.
Jason
Ik voel mijn moed aan 't wassen
Ga naar eind810
Door ongeduld.
zweegt gy van ontrow, 't zowd' u passen.
Ga naar eind811
Of heugt u niet, hoe dat noch korts op onze
tocht
Ga naar eind812
Uw vader is veraân? uw broeder omgebrogt?
Ga naar eind813
Medea
Ondankbaar', onbeschaamst', en snoodste van de
menschen!
Ga naar eind814
815[regelnummer]
Wie kan u groter kwaat dan uwen aard toewenschen?
| |
[pagina 89]
| |
Waar heb ik dit verdiend? daar gy behowden zijt?
Ga naar eind816
Of daar ik ben gevolgt
die my dien dienst verwijt?
Ga naar eind817
Een tyger bragt u voort, daar hebt gy van gezogen
Ga naar eind818
De gal, die nu zo dol op my word
uitgespogen:
Ga naar eind819
820[regelnummer]
't Was niet uit lust tot eer, dat gy u hebt betrowt
Ga naar eind820
Op zee, in krijgsgevaar; maar slechs uit zucht tot gowd:
't Was vreez', geen liefde, dat gy my hebt meêgenomen,
Om zo behowden weêr
in Griekenland te komen.
Ga naar eind823
Maar gy, indien 't u heugt, aldus en spraakt gy niet
Ga naar eind824
825[regelnummer]
Wanneer ik van mijn
eer u triomferen liet.
Ga naar eind825
Ik heb veel kwaats bestaan, 't zy zo;
in zulke werken
Ga naar eind826
Hoort gy mijn trowwe min alleenlijk aan te
merken.
Ga naar eind827
Jason
Wie twijfelt aan uw min?
Medea
Wie aan u valsch gemoed?
Jason
Medea, luister toe; zo blijf u hooft behoed
830[regelnummer]
En 't mijn', indien ik nu onschuldig 't schelden lye,
Ga naar eind830
En my na 's koninks wil, mijns onwils, voeg' en vlye,
Ga naar eind831
En haar
heb tegen dank; zo
leef ons eenig kind,
Ga naar eind832
Van my meer dan den
dach, ja 't leven zelf, bemint:
Ga naar eind833
Want toen Creüsa ging, op my verzot, verloren
Ga naar eind834
835[regelnummer]
Door een benawde koorts, heeft Creon dier gezworen;
Ga naar eind835
Noch gy, noch ook ons kind, noch ik, en zowden niet
Meer leven, zo ik haar niet
trowd'.
Medea
En my verstiet.
Ga naar eind837
Jason
Mijn leven acht ik niet; u moet ik toch verliezen;
Ga naar eind838
Alleen 't onnozel kind
heeft my de keur doen kiezen
Ga naar eind839
840[regelnummer]
Die gy onreed'lijk scheld; want,
zow dat lieve wicht,
Ga naar eind840
Zow dat onschuldig lam berooft zijn van het licht
Ga naar eind841
Zo dra het dat geniet?
Medea
O schoon'! ô valsche verven!
Ga naar eind842
Jason
Indien ik logen spreek, de
donder doe my sterven.
Ga naar eind843
Medea
| |
[pagina 90]
| |
Roep tot getuigen vry den hemel die
gy schend,
Ga naar eind844
845[regelnummer]
Die acht het
langer niet, maar is 't van u gewent:
Ga naar eind845
Och mocht ik slechs zo veel van daar om hoog verkrijgen!
Dat men die valsche tong eens voor altijt deê zwijgen.
Gy mint haar staat, niet haar; ik ken u door en door:
Ga naar eind848
Maar my, die meer om u
gewilliglijk verloor...
Ga naar eind849
Jason
850[regelnummer]
Om kort te gaan; indien (gelijk ik uit de
reden
Ga naar eind850
Des koninks heb verstaan gy zijt
van mening) heden
Ga naar eind851
Van hier te trekken...
Medea
Wel?
Jason
Indien 't zo by u leit,
Ga naar eind852
Ik offer u mijn
dienst gewillig en bereid;
Ga naar eind853
Zelf zal ik u het schip, en alles toe gaan stelle'.
Ga naar eind854
Medea
855[regelnummer]
Ja gaat.
Jason
Wel aan.
Medea
Ga heen daar alle ramp u
kwelle.
Ga naar eind855
| |
[derde toneel]
Medea. Enioche. Euippe.
Medea
Daar gy u dode Bruid
komt tegen;
Ga naar eind856
En daar u kind, in uw gezicht,
Met brein besprenge wand en wegen;
Ga naar eind858
Daar gy verwenscht het zonnelicht;
860[regelnummer]
En daar gy, met u zelfs verlegen,
Ga naar eind860
Nochtans zo zeer voor 't sterven zwicht;
Ga naar eind861
Dat gy, berooft van vrow en erven,
Ga naar eind862
Elendig en alleen blijft zwerven.
Zo mach het u te langer rowwen
Ga naar eind864
865[regelnummer]
Dat ik u heb weêrom gebracht;
Ga naar eind865
Dies gy my ook hebt
waard gehowwen,
Ga naar eind866
| |
[pagina 91]
| |
(Gelijk als 't
blijkt) en hoog geacht;
Ga naar eind867
En onder deze
Grieksche vrowwen
Ga naar eind868
Geëert, als een van
mijn geslacht,
Ga naar eind869
870[regelnummer]
Dat niemand hoeft in roem te wijken,
Ga naar eind870
Noch heeft in owdheid zijns gelijken.
O, waar het hert gelijk zijn
ogen!
Ga naar eind872
Zo lieflijk en van wreedheid verd.
Ga naar eind873
Wat wensch ik al, ik ben
bedrogen;
Ga naar eind874
875[regelnummer]
Zijn ogen zijn gelijk het hert,
Ga naar eind875
Zy hebben my al meê gelogen,
Ga naar eind876
Ik vind' haar t'zamen even zwert
Ga naar eind877
Zy dorsten my veel vreugt beloven
Van hem, die al mijn vreugt gaat roven.
880[regelnummer]
Wie kan van groter onrecht horen?
Dien ik beminde, droeg my haat;
Ga naar eind881
Verwerpt my, die hem heb verkoren;
Ga naar eind882
Die hem gevolgt ben, my verlaat;
En, och! (op dat ik ging verloren)
885[regelnummer]
Ik heb bewaart, die my
verraad;
Ga naar eind885
Dien ik behield, gaat my
bederven;
Ga naar eind886
Dien ik deê leven, doet my sterven.
Enioche
Wat moogt gy u zo zeer ontstellen?
Ga naar eind888
Waar toe zo menigmaal gezucht?
890[regelnummer]
Waar toe u zelven dus te
kwellen?
Ga naar eind890
Wat slaat gy d'ogen
in de lucht?
Ga naar eind891
Medea
Beminde, die mijn nood verzellen;
Ga naar eind892
Is dit ontijdelijk gerucht?
Ga naar eind893
Mijn droefheid gaat gelijk mijn lijden
Ga naar eind894:
895[regelnummer]
De wraak stel alle maat ter zijden.
Ga naar eind895
Waarom verliest mijn wang haar verven?
Ga naar eind896
Schep moed; want, als men 't wel beziet,
Ga naar eind897
Al sterf ik ook, wat is het sterven?
Het is misschien... misschien is 't niet:
Ga naar eind899
900[regelnummer]
Ten minsten dat ik zal verwerven
Een end van duldeloos
verdriet:
Ga naar eind901
Ik zie een uitkomst van
elenden
Ga naar eind902
Die niet, dan met de dood, en enden.
Ga naar eind903
Hy mint haar staat; ik zalz' ontgronden:
Ga naar eind904
905[regelnummer]
Hy mint het kind; 't is goet, 't is goet;
| |
[pagina 92]
| |
'k Heb noch een open dan
gevonden
Ga naar eind906
Waar langs heen dat ik werken moet;
Ik zie meer plaats om
hem te wonden;
Ga naar eind908
O broeder! dat 's al meê mijn
bloet.
Ga naar eind909
910[regelnummer]
Waar blijf ik als ik dit bedrijve?
Ga naar eind910
Waar of ik evenwel toch blijve?
Enioche
De min is als een zee;
en wie die zee bebowt,
Ga naar eind912
Op wind, of zo d'er iet noch
lichter is, betrowt;
Ga naar eind913
En staat veel stormen uit, loopt groot gevaar van stranden,
Ga naar eind914
915[regelnummer]
Van duizent klippen, en zo veel bedekte zanden:
Ga naar eind915
Gezontheid, eer, en goet, daar
lichtlijk henen drijft;
Ga naar eind916
Zo maar het schip, dat is de ziel, behowden blijft:
Ga naar eind917
Men acht het niet in 't eerst,
gelokt door lieflijkheden
Ga naar eind918
En schijnsel van vermaak, om reuk'loos toe te treden;
Ga naar eind919
920[regelnummer]
Maar als men raakt van land, dan werd men eerst
gewaar;
Hoe verder op de reiz', hoe dieper in gevaar.
Medea
't Is veel te lang gesuft, de kleine tijt gaat korten;
Ga naar eind922
Vaar voort, eer datmen komt het opset om te storten.
Ga naar eind923
O! aangename Wraak! ik voel mijn hart verheugt
925[regelnummer]
Wanneer ik om u denk, ik voel een
vreemde vreugt
Ga naar eind925
Opkomen onbeschroomt door zo veel ongelukken
Ga naar eind926
En zwarigheden,
die my dreigen, die my drukken;
Ga naar eind927
Ik lief u in mijn hert, ik kus uw bleke kaak,
Ik ben u dienares, ô, aangename Wraak!
Euippe
930[regelnummer]
Beschermt ons! och! ik zorg... de hemel wil
het hoeden;
Ga naar eind930
Zowd gy u zelf zo zeer bedriegen, en vermoeden
Ga naar eind931
Dat kwaat vermindert word door toedoen van
meer kwaat?
Ga naar eind932
Het werde nimmer waar; dat gy, verblind van haat,
U zelf verkorten zowd;
men kan het zo niet maken
Ga naar eind934
935[regelnummer]
Met wreken, of men zal aan groter onheil raken.
Ga naar eind935
Enioche
Prinses, 't en ga hier niet gelijk in
burgertwist,
Ga naar eind936
Wanneer men tegen een het
volk ziet opgehist,
Ga naar eind937
En zich niet kreunt 't
bederf, 't
verlies van zo veel zielen,
Ga naar eind938
Noch howd niet op van land en steden te vernielen,
940[regelnummer]
Tot dat bang' eenzaamheid, verwoesting, nare stand
Ga naar eind940
Hun voorkomt van de stad, hun voorkomt van het land;
Ga naar eind941
Dan komt met een berow en achterdocht, te spade.
Ga naar eind942
Medea
| |
[pagina 93]
| |
Enioche spreekt recht, ik moet my laten rade':
Ga naar eind943
Geduld verwint verdriet.
ga, haal mijn dochter hier,
Ga naar eind944
945[regelnummer]
Dat ik haar kus voor 't laatst.
| |
[vierde toneel]
Medea. Euippe.
Medea
Hoor toe, mijn kamenier.
Ga naar eind945
Naast aan
mijn ledekant, in 't koffer, zult gy vinde'
Ga naar eind946
Een kisjen, wiens sieraad
(waarom ik 't meest beminde)
Ga naar eind947
Toont Palestien', en haar bedawde grond, bevrucht
Ga naar eind948
Door stralen van de zon en goddelijke lucht;
950[regelnummer]
Waar uit een paar komt voort, van 't welk is
voortgekomen
Ga naar eind950
Misraïm, die gebied t'Egipten heeft genomen,
Ga naar eind951
Van wien Sesostris,
die mijn' owders naderhand,
Ga naar eind952
Als telgen van zijn stam, te Colchis heeft geplant:
Ga naar eind953
Hoe weinig, dacht ik daar, hoe zeer ik my most wachte'
Ga naar eind954
955[regelnummer]
Voor 't geen ik 't wreedst bevind; toen, 't zoetst der dingen achte;
Ga naar eind955
Voor dien geveinsden
Prins, om wien geen zee te naar
Ga naar eind956
Geen land my scheen te ver; hoe weinig dacht ik daar,
Dat ik vervoert een
vreemd' noch
vruchteloos zow smeken?
Ga naar eind958
Ga haal het.
| |
[vijfde toneel]
Medea. Enioche. Eriope.
Medea
Dat ik 't schenk tot een verzoening
teken;
960[regelnummer]
Om gunst voor 't kind, voor my te wekken derenis:
Ga naar eind960
'k Wil vleyen gaan den
last die
niet te mijden is.
Ga naar eind961
Enioche
Men ziet, wanneer de wind een denn bestookt of
ceder,
Ga naar eind962
Zy breken licht;
maar 't riet, dat buigzaam is en teder,
Ga naar eind963
Zo dra en is 't geweld van 't onweer niet gedaan,
Ga naar eind964
965[regelnummer]
Of 't recht zich
weêr, en blijft gantsch onbeschadigt staan.
Ga naar eind965
| |
[pagina 94]
| |
[zesde toneel]
Medea. Eriope. Enioche. Euippe.
Medea
Kom dochter, noch zo klein en teer,
Dit zult gy aan de Bruit gaan geven,
Dewijl 't gekomen is
zo veer,
Ga naar eind968
Dat u uw moeder in haar leven
970[regelnummer]
Een stiefmoêr overlaten moet,
Zo moet gy and're heul gaan
zoeken
Ga naar eind971
Als my, gestoten met de voet
Ga naar eind972
Naar onbekend' en vreemde hoeken:
Ga naar eind973
Gy zult dan noit aan mijne hand
975[regelnummer]
(Gemerkt
de
rampen die ons dreigen)Ga naar eind975
Niet wand'len langs de zoete kant
Ga naar eind976
Van Phasis gulde stroom, uw
eigen:
Ga naar eind977
Of in een ander land de zorg
En dienst van moeder niet genieten.
ERIOPE
980[regelnummer]
Och, moeder!
Medea
Och! ik blijf uw borg,
Ga naar eind980
(Helaas! wie zow dit niet verdrieten?)
Ik zal u helpen wat ik kan:
Schep moed mijn kind, ik zal u helpen;
Vertrow het my, gy zult niet van...
Ga naar eind984
985[regelnummer]
'k Voel 't hert van droefheid overstelpen.
Ga heen, en wil haast wederkeren:
Ga naar eind986
Die brief zal hun het opdoen leren.
Ga naar eind987
| |
[zevende toneel]
Medea. Euippe.
Medea
Onzichtbaar eigenschap der dingen! die 't kruid groeien
Laat, laat 't gebruik ook toe; op dat ik uit mach roeien
990[regelnummer]
Mijn vyanden; ô! ly, dat dit my wel geluk;
Ga naar eind990
Vergun een weinig troost voor al te groten druk.
Ga naar eind991
Getuigenisse van het onrecht my bedreven,
Ga naar eind992
Versta
mijn overleg, en
wil het my vergeven
Ga naar eind993
Indien ik weinig heb geluistert na uw raad;
995[regelnummer]
Want yverende min toch noit na reden gaat:
Ga naar eind995
Vriendinne, hoor nu toe; ik kan niet meer gedogen
Ga naar eind996
| |
[pagina 95]
| |
U misverstand, noch mach u langer zien
bedrogen;
Ga naar eind997
Aanhoor dan mijn bestaan, en weet
in 't end van my;
Ga naar eind998
Uit mijn doorluchte
wraak; wie dat Medea zy.
Ga naar eind999
1000[regelnummer]
Daar is een hoog gebergt, gy zult het mooglijk
weten,
Aan d'oostzy van ons land, Marpesia
geheten,
Ga naar eind1001
Van wolken steets
omringt, wiens top in zonneschijn
Ga naar eind1002
Geen berg, maar eer den troon des
hemels schijnt te zijn;
Ga naar eind1003
Hier vind men zeker kruid, mijn moeder in haar leven
1005[regelnummer]
Heeft my daar kennis van, en van 't gebruik
gegeven;
Hoe dat men 't mijden moet wanneer men 't droogt of sift:
Ga naar eind1006
Dit stof op iets gestroit geeft een bedekt
vergift,
Ga naar eind1007
't Welk, rijzende na 't hooft, de herssenen door 't ruiken
Ga naar eind1008
Voort kwetst, zo dat men zin noch reden
kan gebruiken;
Ga naar eind1009
1010[regelnummer]
Waar op de dood kort volgt: 'k heb eertijts dit bereit,
Ga naar eind1010
Handschoenen geborduurt hier meê bestroit, geleit
Ga naar eind1011
In 't kofferken dat gy terstont daar
heen zaagt dragen.
Ga naar eind1012
Euippe
Ik schrik; helaas! helaas Prinses! wat durft gy wagen!
Medea
Mijn hartzeer is zo
groot; dat, zonder dat venijn,
Ga naar eind1014
1015[regelnummer]
En deze punt, ik niet en
kan genezen zijn.
Ga naar eind1015
| |
[achtste toneel]
Enioche. Medea. Euippe. Eriope.
Enioche
Ik ben op u bevel terstond weêrom gekomen.
Medea
Hoe droeg zich alles toe? wat hebt gy daar vernomen?
Ga naar eind1017
Enioche
Dat Creon met de Bruid, slechs riekend aan 't geschenk,
Ga naar eind1018
Besturven, dodelijk, in eener ogenwenk.
Ga naar eind1019
Medea
1020[regelnummer]
Dat's wel. ga meê
mijn kind, alwaar ik u voor lijden,
Ga naar eind1020
En alle schimp en
smaat, zal eens voor al bevrijden.
Ga naar eind1021
| |
[pagina 96]
| |
[negende toneel]
Euippe. Enioche.
Euippe
Wat komt ons over! och! ô vreemt, ô stowt bestaan!
Ga naar eind1022
Maar gins komt hofgezin: och!
laat ons elders gaan.
Ga naar eind1023
| |
[tiende toneel]
Creüsa. Aglaura.
Creüsa
Vertrek vry gulde zon, en
weest vry traag in 't dagen;
Ga naar eind1024
1025[regelnummer]
Maar dat mijn Jason toeft, dat kan
ik niet verdragen:
Ga naar eind1025
Waar of mijn Jason is? waar is mijn zon gedaalt?
Ja zon, die hemelhoog in mijn gedachten straalt.
Ga naar eind1027
En is hy niet de zon; gelijk men die ziet
blozen
Ga naar eind1028
Wanneer hy 's morgens vroeg op vlerken zweeft
van rozen?
Ga naar eind1029
1030[regelnummer]
En ben ik niet de maan? 'k verdwijn nochtans, en
sterf
Als ik de heldre glans van 't lieflijk aanschijn derf.
Ga naar eind1031
Ondek my waar hy
is: wie heeft hem wechgenomen?
Ga naar eind1032
Of breng my daar hy is, of laat hem herwaarts
komen:
Ga naar eind1033
Schoon dat hy naar
het west, (gelijk ik niet en
hoop,)
Ga naar eind1034
1035[regelnummer]
Daar zich de zon verkoelt, genomen had zijn loop;
Ga naar eind1035
Of dat hy gins op is naar Indus warme stranden;
Ga naar eind1036
Ik volg hem waar hy gaat, ik vreez niet voor zijn branden.
Ga naar eind1037
Zo hem Medea
howd; loop heen, en zeg haar aan;
Ga naar eind1038
Of met, of tegen dank, zy moet hem laten gaan:
Ga naar eind1039
1040[regelnummer]
En wil zy schelden, en my noemen onrechtvaardig;
Ga naar eind1040
Zo vraagt haar dan; of hy geen koningin is waardig:
't Geen dat natuur ons leert, dat zy dat mede leer;
Ga naar eind1042
Dat overal altijd het minder wijkt voor 't meer.
Aglaura
Het zow geraden zijn,
Prinses, indien 't u luste,
Ga naar eind1044
1045[regelnummer]
Dat uw onstelde
geest zich stild' en zo
wat ruste.
Ga naar eind1045
Creüsa
Ik weet van rust noch
troost voor dat ik Jason zie.
Ga naar eind1046
Ei roep mijn vader hier! want ik vergeefs gebiê.
Aglaura
Uw vader is niet meer.
Creüsa
Waar is hy dan gebleven?
| |
[pagina 97]
| |
Aglaura
Hoe is 't Princes? helaas! gy weet, hy is om 't leven,
1050[regelnummer]
Door 't rieken van 't vergif.
Creüsa
't Is waar ; maar 't is geen
noot,
Ga naar eind1050
Zeg dat hy hier slechs kom, 't zy levendig of dood?
Aglaura
Ik vreez'...
Creüsa
En ik vreez niet, of als ik iet
zow vrezenGa naar eind1052
Zow Jason van mijn vreez' alleenlijk oorzaak wezen.
Aglaura
Ik denk...
Creüsa
Dat staat u vry; maar ik, in dit geval,
1055[regelnummer]
En weet niet wat ik doen, of wat ik denken zal:
Nochtans, nochtans my schijnt daar iets in 't hooft te spelen;
Ga naar eind1056
Dat Jason herwaarts komt,
hy zal my niet vervelen;
Ga naar eind1057
Wie speelt daar op de veêl?
ei zie, de vloer die springt;
Ga naar eind1058
Ik bid u, luister toe; wie is het die daar zingt?
1060[regelnummer]
Ga heen, ik zow hem noch wel iets te spreken
wenschen.
Of spreek ik tegen steen? of zijn pilaren menschen?
Zo moet ik zelver gaan.
Aglaura
O! daken slecht van riet;
Ga naar eind1062
Gy vreest, noch gy ontfangt zo snode giften niet.
Ga naar eind1063
Rey
Hoe is de mensch soo bros van aerdt!
Ga naar eind1064
1065[regelnummer]
Hoe weynigh machm' 'er op
vertrouwen!
Ga naar eind1065
Hoe veel te min, veel roemens waerdt;
O slechte stof! om op te bouwen.
Wel hem wiens reden hoger rees,
Ga naar eind1068
Die niet en stelde zijn verlangen
Ga naar eind1069
1070[regelnummer]
Na dingen, die alleen aan 't vleesch
Ga naar eind1070
En haar verganklijkheden hangen.
| |
[pagina 98]
| |
Nochtans, indien men 't recht
verstaat,
Ga naar eind1072
Ons is de zoete trek tot kind'ren
Ga naar eind1073
Niet aangeboren tot ons kwaat;
1075[regelnummer]
Geen gaven der Natuur en hind'ren.
Dies snood alleen en
ydel is
Ga naar eind1076
Het minnen, dat den mensch doet lopen,
Ga naar eind1077
Wanneer het zonder breidel
is,
Ga naar eind1078
Daar heil noch rust
en is te hopen.
Ga naar eind1079
1080[regelnummer]
Maer redelijcke liefde, maer
Ga naar eind1080
Een wijse vrouw, een man met eeren,
Sulck een door trouw verbonde paer,
Dat siet men deught met vreught vermeêren.
Tot dat de bleecke doodt hun scheydt:
1085[regelnummer]
(Wat kan daer uytstel van verwerven?)
Die houdt niet op; maer is bereydt
Om al het aerdtsche te verderven.
Ga naar eind1087
Gelijck een
schaduw ras vertreckt,
Ga naar eind1088
Vertreckt de wellust van dit leven:
1090[regelnummer]
Wie werdt 'er dan niet opgeweckt
Ga naar eind1090
Tot deught? die nooyt ons sal begeven.
Ga naar eind1091
|
|