Besluit
In het eerste luik van dit eerste boek van mijn proefschrift stelde ik aanvankelijk enkele mogelijke criteria voor om beschrijvingen uit een verhaal te lichten. Geen daarvan volstond naar mijn gevoel om het concept op afdoende wijze af te bakenen. Uiteindelijk zag ik me gedwongen me achter het oordeel van Genette te scharen dat beschrijving en verhaal zich, noch wat betreft hun middelen, noch wat betreft hun doel, voldoende onderscheiden van elkaar om een onderscheid te rechtvaardigen.
Nochtans kon ik niet voorbij aan de vaststelling dat er op uiteenlopende plaatsen wel degelijk over de beschrijving werd en wordt gesproken en geschreven. Het mag dan wel onmogelijk zijn om de essentie van beschrijving op theoretische gronden vast te leggen, het concept heeft onmiskenbaar gefunctioneerd binnen de literaire kritiek en stilistiek en doet dat nog steeds. De historische overzichten van Hamon en Adam geven zelfs blijk van een bewogen geschiedenis.
In het tweede luik van dit boek ging ik dan ook op zoek naar de manier waarop men de term gebruikte en gebruikt in de Streuvelsreceptie en -studie. Omdat er niet steevast expliciet over beschrijvingen wordt gereflecteerd, was dat niet altijd eenvoudig. Er moest veel tussen de regels worden gelezen en af en toe heb ik verwante kwesties gevolgd, soms zelfs zover dat de lezer zich wellicht begon af te vragen in hoeverre het nog over de beschrijving ging. Wel was het markant dat van heel wat gegevens die ik aankaartte, een pendant was te vinden in de relevante hoofdstukken van Hamon en Adam. Meer nog, verscheidene van de door hen voorgestelde discussies bleken ook voor te komen in de stijlhandboeken uit verschillende perioden die ik onder de loep nam - Broeckaert (1853), Albalat (1896/1917), Verest (1907), Fraussen en Verschuere (1934/1957), en zelfs in een handboek creatief schrijven dat nog in 1999 verscheen (Checkoway).
Al bij al bleek het toch niet mogelijk om uit deze lezersintuïties een aantal kenmerken te ‘destilleren’ en zo tot de essentie van het concept te komen. Een aantal van die kenmerken zouden elkaar namelijk tegenspreken; hoe zou het kenmerk [mensloosheid] bijvoorbeeld te verzoenen zijn met het fenomeen van de personagebeschrijving? Bovendien is het discours over beschrijvingen toch niet consequent genoeg. Het is in dit opzicht bijvoorbeeld markant dat een kwaliteit als