4. Vrijmetselaars.
Volgens 't volksgeloof houden de vrijmetselaars 't met den duivel, die hun tijdens hun leven geld in overvloed geeft, maar na hun dood hun ziel meeneemt naar de hel.
Men hoort ook wel eens verhalen, dat de duivel hen den nek breekt wanneer hun tijd gekomen is.1)
Iemand in Maastricht wilde vrijmetselaar worden en men liet hem dus binnen in de zaal, waar een Christusbeeld stond. Daar gaf men hem een bijl.
‘Zoo ge vrijmetselaar wilt worden,’ zei men hem, ‘moet ge dit beeld in duizend stukken slaan.’
Toen nam de man de bijl en hij sloeg het beeld, dat het in duizend stukken brak. Maar terwijl hij daar naar keek, vloeide het bloed uit de wonden van het beeld, het bloed van Christus, die voor ons geleden heeft.
De man was er zóó door getroffen, dat hij de bijl liet vallen, op de knieën zonk en God om vergeving vroeg.
Hij vertelde aan een ieder, die hij kende, wat hij had gedaan, liet af van den duivel en de vrijmetselaars en trachtte door een vroom en goed leven zijn heiligschennis te herstellen.2)
Er wordt ook van de Maastrichtsche loge vertelt, dat de duivel er zich vertoond had in de gedaante van een lief kindje, met gouden krullen en gekleed in roze zijde.3)
Bronnen: 1) Volksmond. 2) Zeer bekende sage, o.a. bij Jozef Cohen, Nederlandsche Sagen, II, blz. 124. 3) Pierre Kemp, Limburgs Sagenboek, blz. 86.