Limburgsch sagenboek
(1938)–J.R.W. Sinninghe– Auteursrecht onbekend
[pagina 10]
| |
2. Profetiën en Voorteekenen.a. De Profetie van Joannes van Leliëndaal.Aan beide zijden van de Peel kent men de profetie van Joannes van Leliëndaal. Het volledigst is de lezing uit Afferden. ‘Vóór die dagen komen, zal er een molen gebouwd worden tusschen Heijen en Afferden. En hieraan zult ge weten, dat de tijden der verschrikking nabij zijn, als hij geruimen tijd draait met slechts twee wieken. Alsdan zullen er ontzaglijke drommen soldaten te Afferden over de Maas trekken. Er zal een groot gedrang ontstaan, waar de Rijksweg en de Veerstraat samenkomen, zoodat duizenden en duizenden soldatenknoopen in den muur van het hoekhuis, daar ter plaatse, zullen blijven steken. Maar bij het voorbijtrekken der massa's te Vierlingsbeek zal een nieuwsgierige zijn hoofd uit het raam steken. En deze zal zijn een Israëliet. Doch een der soldaten zal het zwaard trekken uit de scheede en hem het hoofd afhouwen. Maar de koning die links te paard stijgt, zal te Mook vluchten over de brug. Alsdan zal zijn ros een der hoefijzers verliezen. En als de smid het dier zal willen beslaan, zal de koning verder moeten vluchten. ‘Wee u echter, Sonsbeek, Kervendonck en Goch! In u zal niet één steen op den anderen blijven! En Goch, het bloed uwer zonen zal bij beeken stroomen van uwe heuvelen!’
* * *
De volksphantasie houdt zich nog steeds bezig met deze profetie. Een een-en-negentigjarig man uit Blerick vertelde dat zij uit zeven boeken bestond, die men in zijn jonge jaren reeds voor zeer oude werken aanzag. Een ander verhaalde dat de voorzeggingen te Brussel aan een ketting geklonken liggen. Er kan niet veel gebeuren in de Peelstreek of iemand weet te ver- | |
[pagina 11]
| |
tellen, dat de ziener Joannes het al voorzegd heeft. Zoo heeft hij voorspeld, dat de menschen zouden vliegen en rijden in wagens zonder paarden; dat iedere boer met een uurwerk op zak achter den ploeg zou gaan enz. Op de Mookerheide zou ‘de laatste slag’ gestreden worden, waarbij zelfs de Turken niet zouden ontbreken. Aan 't eind zou de keizer van Duitschland vanaf den heuvel op de Mookerheide zijn heele bezit kunnen overzien.
Op sommige plaatsen groeit in de Peel de adelaarsvaren. Trekt men die uit den grond, en snijdt met een scherp mes schuin door den bruinen wortelstok, dan ziet men, hoe de celkanalen van de plant de zwarte omtrekken van een adelaar vormen. De duitsche adelaar zal hier eenmaal begraven worden, zei Joannes. Daarom trok in '14 het duitsche leger niet door Limburg en Noord-Brabant, want de trotsche adelaar zou in de Peel zijn graf gevonden hebben.
* * *
De eigenlijke profetie getiteld ‘Zedige voorzeggingen op desen tegenwoordigen tijd door Joannes van Leliëndaal, priester ende prior in 't order van S. Augustinus tot Uytrecht’ was een mystificatie, geschreven door Joannes Ludolphus van Craywinkel,Ga naar voetnoot* assistent proost van het klooster Leliendaal te Mechelen, later pastoor te Oeleghem in de Kempen, († 1679). Wat onder het volk voor de profetie van J.v. Leliëndaal doorgaat, heeft slechts den naam met deze ‘voorzeggingen’ gemeen. 't Zijn volksprofetiën die wij op vele plaatsen ontmoeten. De laatste slag op de Mookerheide vindt zijn parallel in die bij den Berkenboom (Westphalen) en in het Lendersgat (Noord-Brabant). Bronnen: Volksmond. Sinninghe, Noord Brabantsch Sagenboek, blz. 253-257. Pierre Kemp, Limburgs Sagenboek, blz. 99. | |
[pagina 12]
| |
b. Teekenen in de lucht.In de Middeleeuwen en ook later nog meende men, dat de komst van groote rampen als pest, oorlog, dure tijd of overstrooming tevoren door God werd aangekondigd in de lucht.
* * *
In het jaar 1488 zouden er drie zonnen zichtbaar zijn geweest. Er was dat jaar te Maastricht en omgeving zulke schaarschte, dat de menschen genoodzaakt waren gemalen stroo te eten.1)
* * *
In het jaar 1501 vertoonde zich te Sittard een wonderlijk verschijnsel. Overal zag men op het linnengoed en de kleeren kruisen in allerhande kleuren en van allerlei vormen. En toen op Sint Jorisdag een processie werd gehouden ‘oem diesser noetsaecke wyllen’ vielen dergelijke kruisen in grooten getale op de rokkelijnen van de scholieren. Ook elders vielen er ‘crusen swart, roed, groen ende anderen ute locht op der luden lijnwoet.’2)
* * *
Op 26 Juni 1655 werd boven de Graetheide, tusschen Sittard en Urmond, een helderschijnend kruis in de lucht gezien, vergezeld van een grooten man en gevolgd door voetknechten en ruiters. Van de tegenovergestelde zijde verscheen ook een reus met een talrijk heir, dat werd aangevoerd door een leeuw. Toen de beide legers elkaar genaderd waren, viel de leeuw op den man van het kruis aan en velde hem neer; de legers spatten vervolgens uit elkaar, terwijl de leeuw zich op zijn achterpooten oprichtte en verdween. Ter plaatse waar dit verschijnsel in de lucht werd gezien, werd tusschen 19 en 20 Juni 1678 een gevecht geleverd tusschen de Franschen en de Geallieerden.3)
* * * | |
[pagina 13]
| |
Den drie en twintigsten Februari 1666 werd er in Heerlen verteld dat er op het kerkhof stemmen gehoord waren, die onder den grond ‘wee, wee’ riepen en dat er boven de kerk een ster verschenen was. ‘Als dat werkelijk zoo is,’ zegt de kroniekschrijver, ‘dan is het een ongeluksteeken. God moge het onheil van ons land afwenden.’6)
* * *
Boven de stad Sittard vertoonde zich in het jaar 1754 een vurige golvende slang, die tegen tien uur in den avond de stad zoo helder verlichtte als bij volle maan.3)
Een en dertig jaar later, op den achtsten Februari, 's avonds tegen half elf, vertoonde zich in de lucht een horizontaal liggende kegel, die over de helft der stad reikte. Aan het uiteinde zag men een witgelen vurigen bol, waaruit het vuur in den kegel stroomde, die langzaam van het noorden naar het zuiden dreef.3)
* * *
In de hooge Peel worden bij heel warme dagen, als de heete lucht over de heide trilt, vreemde verschijnselen waargenomen. De arbeiders zien in de schepen, torens, huizen en wagens, die zich dan voor hun verbaasde oogen in de staalblauwe lucht vertoonen, ‘veurbuukes’, voorboden van onheil: oorlog, rampen, ziekte en dood. Daarom zien zij deze fata morgana niet gaarne.5) Bronnen: 1) Kemp, Limburgs Sagenboek, blz. 82 (bron onbekend). 2) Maasgouw I, blz. 373 en Publications VII, blz. 98. 3) Theatrum Europaeum, blz. 854 en Jaarboekje van het kanton Sittard, 1877, blz. 69. 4) Maasgouw II, blz. 373. 5) Van Beurden in Limburg XX. 6) Maasgouw XXXXII, blz. 67. |
|