Die morgen regende het niet. De zon scheen zelfs een weinig, maar er lag nog wel water op het erf. Niet veel hoor. Nog niet eens tot mijn enkels.
Ik hing kleren achterop. Hoeveel kan het geweest zijn? We waren maar met ons drietjes. Nog geen halve bekken. Misschien niet eens een kwart... Ik weet niet hoe lang ik achterop was, ik weet niet. Ik had geen pols, nooit eentje gehad. Maar lang kan 't echt niet geweest zijn. Nog geen halve bekken kleren. Ai meisje, ai...
Ik was net klaar met hangen toen ik Elfride hoorde schreeuwen. Als ik je zeg dat ze schreeuwde... mijn God meisje, kijk naar mijn vel. Het was geen schreeuw om eerst bekken op te ruimen. Nee meisje. Bekken bleef net daar in die tokotoko en ik rende zonder slipper met die twee voeten die God me gegeven heeft. Ai mijn God. Ai. Zo'n klein beetje water. Nog niet eens tot mijn enkels. Ai mi Gado, zelfs die kalebas wilde sindsdien niet meer leven. Van top tot wortel is hij weggerot.
Daarna droomde ik alleen maar van witte lelies. Mijn engeltje op haar tenen op een groot rond waterblad. Helemaal voorovergebogen, tot over de rand. Haar handje naar me uitgestoken. Ai mijn God, mi Gado, mi Tata. Kijk hoe ik nat ben. Kijk zoveel tranen. Ai!
Ronny was al geen praatpersoon. Het werd erger. Geen woord meisje. Geen woord. Maar we leefden. Je gelooft zelf niet dat je nog leeft, maar toch leef je. Zonder praten, zonder aanraken. Zo ging het. Meer dan twee jaar meisje, meer dan twee jaar. Totdat God zelf zag dat het genoeg was. Ik kon niet meer. Met lege handen. Met mijn lege lege handen zonder één stukje extra goed. Niets anders dan die jurk die ik aanhad en een oude schoen. Dat was alles. Zo ben ik naar mijn moeder teruggegaan. Ik kon niet meer.
Een keer is Ronny bij me gekomen. Hij kwam niet binnen. Hij bleef op straat. Zittend op die brom van 'm. ‘La' me je een beetje uitbrengen zondag’, zei hij. Ik keek naar hem. Ik keek openlijk naar hem. Hij keek niet naar mij. In de verte keek hij. ‘La' me je een beetje uitbrengen. Colakreek, Republiek... waar je maar wil.’ Ai meisje. Als je mijn ogen kon voelen, ik kon gewoonweg niets meer zien... Toen is Ronny afgestapt. Dan heeft hij me gehouden. Dan heeft hij me gehouden meisje. Aaai...