Opdracht
Edele, Hoogmogende, Wijze, Hooggeleerde, Discrete, Zeer Voorzienige Heren, Mijne Heren Staten-Generaal van de Verenigde Nederlandse Provinciën
Alsook de Doorluchtige, Hooggeboren Vorst en Heer Mauritius, geboren Prins van Oranje, Graaf van Nassau, Katzenellnbogen, Vianden, Diest, Moers, enz., Markies van Veere en Vlissingen, enz., Heer van St.-Vith, Daasburg, de stad Grave en het Land van Cuyk, enz., Stadhouder en Kapitein-Generaal van Gelderland, Holland, Zeeland, West-Friesland, Utrecht en Overijssel, enz., en Admiraal ter Zee
Ook de Edelachtbare, zeer Wijze, Voorzienige Heren Gevolmachtigde Raden van de Admiraliteit
En de Eerwaardige, Wijze, zeer Voorzienige Heren Bewindhebbers en Algemene Compagnie van de wijdvermaarde Oost-Indiëvaart
Aangezien het zeker is dat wij mensen niet alleen voor ons zelf, maar voornamelijk ten dienste van onze naasten door de alwijze God geschapen en in deze wereld geplaatst zijn, heb ik, dit ernstig overdenkend en overwegend, mijn verschuldigde en door God opgelegde plicht nakomende, het niet kunnen nalaten om hetgeen ik tot mijn ongeluk (zoals ik het toentertijd beschouwde) ondervonden heb, openbaar te maken. Ik stelde mij dit ten doel omdat ik meende dat God Almachtig mij die tegenspoed heeft laten overkomen om de drijfveer te zijn waardoor niet alleen Gods eer en kennis onder de wijdverspreide heidenen bekend gemaakt en bevorderd worden, maar waardoor bovendien de fortuinlijke scheepvaart, waarmee God onze landen zo genadiglijk zegent, beter tot het gewenste resultaat kan leiden.
Ik heb mijn broer Cornelis de Houtman zaliger vergezeld op de tweede reis naar Oost-Indië die hij maakte (nadat hij in 1595 de eerste geweest was die door de Nederlandse Natie, door Gods genade en