| |
| |
| |
Literatuur
Aa, A.J. van der e.a. (1852-1878), Biographisch woordenboek der Nederlanden, bevattende levensbeschrijvingen van zoodanige personen, die zich op eenigerlei wijze in ons vaderland vermaard gemaakt hebben, Haarlem, 21 delen. |
|
Bierens de Haan, David (1883), Bibliographie néerlandaise historique-scientifique, Rome. |
Biographie Nationale de Belgique (1866-1982), publiée par l'Académie Royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts, Brussel. |
Biografische index van de Benelux = Index biographique des pays du Bénélux (1997), ed. Willemina van der Meer, München; een register op de microfiche-uitgave: Biografisch archief van de Benelux = Archives biographiques des pays du Benelux (1992-), ed. Willi Gorzny, Willemina van der Meer, Microfiche-Edition, München. [Eine Kumulation von Einträgen aus 122 der wichtigsten biographischen Nachslagwerke der Niederlande, Belgiens und Luxemburgs vom Ende des 16. Jahrhunderts bis zum Beginn des 20. Jahrhunderts.] |
Bockstaele, P. (1979), ‘Een onbekende arithmetica van Anthoni Smyters’, in: Tijdschrift voor de geschiedenis der geneeskunde, natuurwetenschappen, wiskunde en techniek 2, 47-51. |
Bork, G.J. van en P.J. Verkruijsse (1985), De Nederlandse en Vlaamse auteurs van middeleeuwen tot heden met inbegrip van de Friese auteurs, Weesp. |
Branden, Lode van den (1955), Het streven naar verheerlijking, zuivering en opbouw van het Nederlands in de 16de en het eerste kwart van de 17de eeuw, Leuven. Ongepubliceerd proefschrift. |
Branden, L. van den (1967), Het streven naar verheerlijking, zuivering en opbouw van het Nederlands in de 16e eeuw, Arnhem. |
Briels, J.G.C.A. (1973), ‘Zuidnederlandse onderwijskrachten in Noordnederland, 1570-1630. Een bijdrage tot de kennis van het schoolwezen in de Republiek’, in: Archief voor de geschiedenis van de katholieke kerk in Nederland 15, 270-271. |
|
Cd-rom Middelnederlands (1998), Den Haag/Antwerpen. |
Cd-rom Woordenboek der Nederlandsche taal (1995), Rotterdam. |
|
Dibbets, G.R.W. (1986), ‘Anthoni Smyters over de spelling van het Nederlands (Ao 1613)’, in: Tijdschrift voor Nederlandse taal- en letterkunde 102, 104-121. |
|
Groote, H.L.V. de (1967), ‘De zestiende-eeuwse Antwerpse schoolmeesters’, in: Bijdragen tot de geschiedenis inzonderheid van het oud hertogdom Brabant 50, 179-318. |
|
Heersche, J.P.G. en H.M. Hermkens (1988), Woordenschat. Woorden die bij hertaling van Nederlandse literaire teksten uit vroeger eeuwen struikelblokken vormen, etymologisch en logisch geordend, Utrecht. |
| |
| |
Mak, J.J. (1959), Rhetoricaal Glossarium, Assen. |
Middelnederlandsch handwoordenboek, Supplement (1983), door J.J. van der Voort van der Kleij, Leiden/Antwerpen. |
Middelnederlandsch woordenboek van E. Verwijs en J. Verdam (1885-1929), 's-Gravenhage, 9 delen. Deel 10: Tekstcritiek en bouwstoffen van J. Verdam en Willem de Vreese, 1927-1941, 's-Gravenhage. |
Muller, Fred. en E.H. Renkema (1967), Beknopt Latijns-Nederlands woordenboek, 11e druk, Groningen. |
|
Nationaal biografisch woordenboek (1964), Koninklijke Vlaamse Academiën van België, Brussel, deel 1, kolom 920-926. |
|
Paulys Realencyclopaedie der classischen Altertumswissenschaft (1894-1980), neue Bearb. begonnen von Georg Wissowa; fortgef. von Wilhelm Kroll und Karl Mittelhaus; unter Mitw. zahlreicher Fachgenossen hrsg. von Konrat Ziegler, Wilhelm Kroll und Kurt Witte, Stuttgart: Metzler; München: Druckenmueller. |
Der Kleine Pauly. Lexikon der Antike (1979), München. Auf der Grundlage von Pauly's Realencyclopädie der classischen Altertumswissenschaft unter Mitwirkung zahlreicher Fachgelehrter bearbeitet und herausgegeben von Konrat Ziegler und Walther Sontheimer, 5 delen. |
Porte, Maurice de la (1571), Les Épithètes, Parijs; fotomechanische herdruk Slatkine Reprints Genève, 1973. |
|
Riemens, K.-J. (1919), Esquisse historique de l'enseignement du français en Hollande du XVIe au XIXe siècle, Leiden. |
|
Smeur, A.J.E.M. (1960), De zestiende-eeuwse Nederlandse rekenboeken, dissertatie, 's-Gravenhage. |
Sterkenburg, P.G.J. van (1981), Een glossarium van zeventiende-eeuws Nederlands, Groningen. |
|
Tempelaars, Rob (1991), ‘Over de Das die fietste als een tijger en zijn soortgenoten. De term bijnaam als opmaat tot categorisering van 20ste-eeuwse (individuele) persoonsbijnamen’, in: Jaarboek van de Stichting Instituut voor Nederlandse Lexicologie, overzicht van het jaar 1990, 67-94. |
Toorn, M.C. van den e.a. (red.) (1997), Geschiedenis van de Nederlandse taal, Amsterdam. |
|
Van Dale = Geerts, G. en H. Heestermans (red.) (1995), Van Dale's groot woordenboek der Nederlandse taal, 12e druk in de nieuwe spelling. |
Vooys, C.G.N. de (1947), ‘De Epitheta van Anthoni Smijters’, in: Verzamelde taalkundige opstellen III, 113-117, Groningen. |
Vooys, C.G.N. de (1952), Geschiedenis van de Nederlandse taal, 5e druk, Antwerpen. |
| |
| |
Wal, Marijke van der, i.s.m. Cor van Bree (1992), Geschiedenis van het Nederlands, Utrecht. |
Wal, M.J. van der (1995), De moedertaal centraal. Standaardisatie-aspecten in de Nederlanden omstreeks 1650,'s-Gravenhage. |
Winkel, J. te (1922-1927), De ontwikkelingsgang der Nederlandsche letterkunde, Haarlem, 7 delen. |
Winkler Prins Lexicon van de Nederlandse letterkunde (1986), Amsterdam/Brussel, 2e druk. |
Witsen Geysbeek, Pieter G. (1821-1827), Biographisch, anthologisch en critisch woordenboek der Nederduitse dichters, Amsterdam. |
WNT = Woordenboek der Nederlandsche taal (1882-1998), 's-Gravenhage/Leiden. |
|
|