| |
2. Literatuur die is gebruikt voor de tekst
Onderstaande literatuur bestaat uit de werken waarnaar in de tekst (met name de noten) is verwezen en de etymologische woordenboeken waarop de herkomst van de woorden is gebaseerd. Naar die laatste categorie is lang niet altijd expliciet verwezen. Werken die zowel voor de dateringen als voor de tekst zijn gebruikt, zijn zowel in voorgaande literatuurlijst met de belangrijkste bronnen voor de dateringen opgenomen als in onderstaande literatuurlijst.
Ahrens, Gerhard (1992), Medizinisches und naturwissenschaftliches Latein, mit latinisiertem griechischem Wortschatz, Leipzig etc. |
Aitchison, Jean (1997), De sprekende aap. Over oorsprong en evolutie van menselijke taal, Utrecht. |
Algeo, John (red.) (1991), Fifty years among the new words. A dictionary of neologisms, 1941-1991, Cambridge. |
ans = Algemene Nederlandse spraakkunst, onder red. van W. Haeseryn e.a. (1997), 2de druk, Groningen. |
Anttila, Raimo (1989), Historical and comparative linguistics, Amsterdam/Philadelphia, 2de herziene druk. |
Appel, René (1999a), ‘Straattaal. De mengtaal van jongeren in Amsterdam’, in: Toegepaste Taalwetenschap in Artikelen 62, 2, 39-57. |
Appel, René (1999b), ‘“Ik mix gewoon, no span”. De straattaal van jongeren in Amsterdam’, in: Onze Taal, 68, 6, 140-143. |
Appel, René (2000), ‘Nedermix’, in: Onze Taal 69, 2/3, 54-57. |
Ayto, John (1999), Twentieth century words. The story of the new words in English over the last hundred years, Oxford. |
|
Bach, Adolf (1961), Geschichte der deutschen Sprache, Heidelberg. |
Bakker, D.M. en G.R.W. Dibbets (red.) (1977), Geschiedenis van de Nederlandse taalkunde, Den Bosch. |
Bakker, Peter (te verschijnen), ‘Romanes in Nederland - de taal van de Sinti en de Roma’, in: Nieuwe talen in Nederland, red. Guus Extra en Jan Jaap de Ruiter. |
Barnhart, C.L. e.a. (1973), Barnhart dictionary of new English, Bronxville etc. |
Barnhart, C.L. e.a. (1980), The second Barnhart dictionary of new English, Bronxville etc. |
Barnhart, David K. en Allan A. Metcalf (1997), America in so many words. Words that have shaped America, Boston/New York. |
Beekes, R.S.P. (1990), Vergelijkende taalwetenschap. Een inleiding in de vergelijkende Indo-europese taalwetenschap, Utrecht. |
| |
| |
Beekes, R.S.P. (1999), Indo-Europees en niet-Indo-Europees in het Nederlands, afscheidsrede, Leiden. |
Beekes, R.S.P. (2000), ‘The etymology of Dutch broek “breeches”’, in: Amsterdamer Beiträge zur älteren Germanistik Band 54, 25-26. |
Beem, H. (1970), Jerosche. Jiddische spreekwoorden en zegswijzen uit het Nederlandse taalgebied, Assen, 2de druk. |
Beem, H. (1974), Uit Mokum en de Mediene, Assen. |
Beem, H. (1975), Resten van een taal. Woordenboekje van het Nederlandse Jiddisch, Assen/Amsterdam, 2de druk. |
Beliën, Herman en Monique van Hoogstraten (1998), De Nederlandse geschiedenis in een notedop, Amsterdam. |
Berkel, Gerald van en Kees Samplonius (1995), (Prisma) Nederlandse plaatsnamen. De herkomst en betekenis van onze plaatsnamen, Utrecht. |
Berns, J.B. en J. van Marle (red.) (2000), Overzees Nederlands, Amsterdam. |
Besten, H. den (1992), ‘De makke van de etymologie van koloniale woorden in het Nederlands’, in: Jaarboek van de Stichting Instituut voor Nederlandse Lexicologie 1991, 52-82. |
Betz, Werner (1949), Deutsch und Lateinisch. Die Lehnbildungen der althochdeutschen Benediktinerregel, Bonn. |
Betz, Werner (1974), ‘Lehnwörter und Lehnprägungen im Vor- und Frühdeutschen’, in: Friedrich Maurer en Heinz Rupp (Hrsg.), Deutsche Wortgeschichte, 3de druk, Berlijn/New York, deel i, 135-165. |
Bloch, O. en W. von Wartburg (1975), Dictionnaire étymologique de la langue française, Parijs. |
Blochwitz, W. en W. Runkewitz (1971), Neologismen der französischen Gegenwartssprache unter besonderer Berücksichtigung des politischen Wortschatzes, Berlijn. |
Blok, D.P. (1974), De Franken in Nederland, Bussum. |
Blok, P.J. (1891), ‘De invloed van naburige volkeren op de ontwikkeling der Nederlandsche maatschappij’, in: Tijdschrift voor Geschiedenis 6, 155-189. |
Blokker, Bas, Gijsbert van Es en Hendrik Spiering (1999), Nederland in een handomdraai. De vaderlandse geschiedenis in jaartallen, Amsterdam. |
Boisacq, Emile (1950), Dictionnaire étymologique de la langue grecque étudiée dans ses rapports avec les autres langues indo-européennes, Heidelberg, 4de druk. |
Boogaart, P.C. Uit den en E.D. de Jong (red.) (1975, 1979), Woordfrequenties in geschreven en gesproken Nederlands, Utrecht, 2 delen. |
Boon, Ton den (2001), Taal van het jaar nul. Kroniek van het Nederlands in 2000, Utrecht. |
Bork, G.J. van en P.J. Verkruijsse (1985), De Nederlandse en Vlaamse auteurs, Weesp. |
Botermans, Jack en Nicolette Visser (1991), Timpen, hinkelen & pierebollen. Spelen in de Lage Landen, Houten. |
Boutkan, Dirk (1999), ‘Pre-Germanic Fishnames i: Gmc. bream’, in: Amsterdamer Beiträge zur älteren Germanistik Band 51, 5-22. |
Boutkan, Dirk (2000), ‘Etymological squibs. Bespreking van ewb2’, in het elektronische tijdschrift Trefwoord, november 2000, www.fa.knaw.trefwoord. |
| |
| |
Bovee, J. (1969), Moedertaal en moedertaalonderwijs, Antwerpen. |
Branden, L. van den (1967), Het streven naar verheerlijking, zuivering en opbouw van het Nederlands in de 16e eeuw, Arnhem. |
Brandt Corstius, Hugo (Battus) (1981), Opperlandse taal- en letterkunde, Amsterdam. |
Bree, C. van (1987), Historische grammatica van het Nederlands, Dordrecht. |
Bree, Cor van (1990), Historische taalkunde, Leuven/Amersfoort. |
Brouwers, L. (1989), Het juiste woord: Standaard betekeniswoordenboek der Nederlandse taal, Antwerpen/Utrecht. |
Bruijn-van der Helm, José de (1992), Merce, moneta e monte. Termini commerciali italiani attestati nei testi neerlandesi dei secoli xvi e xvii, Utrecht. |
Bryson, Bill (1994), Made in America, Londen. |
Buck, C.A. (1949), A dictionary of selected synonyms in the principal Indo-European languages, Chicago. |
Burema, L. (1953), De voeding in Nederland van de Middeleeuwen tot de twintigste eeuw, Assen. |
Burger, Peter en Jaap de Jong (red.) (1999), Taalboek van de eeuw, 's-Gravenhage. |
Bynon, Theodora (1978), Historical linguistics, Cambridge. |
Byvanck, A.W. (1931-1947), Excerpta Romana. De bronnen der Romeinsche geschiedenis van Nederland, 3 delen, 's-Gravenhage. |
|
cg = Gysseling, M. (1977-1987), Corpus van Middelnederlandse teksten (tot en met het jaar 1300). Reeks i: Ambtelijke bescheiden, 9 delen; Reeks ii: Literaire handschriften, 6 delen, 's-Gravenhage = Corpus Gysseling. |
Chantraine, P. (1968-1980), Dictionnaire étymologique de la langue grecque, Parijs. |
Cherpillod, André (1991), Dictionnaire étymologique des noms géographiques, Parijs. |
Claes, F. s.j. (1974), Lijst van Nederlandse woordenlijsten en woordenboeken gedrukt tot 1600, Nieuwkoop. (Aanvullingen door Bert van Selm in: Dokumentaal 1976, 42-44; 1977, 63-66; 1979, 89-90 en door Mathieu Knops in Dokumentaal 1985, 150-153.) |
Claes, F. s.j. (1976, 1979), ‘Supplement op de lijst van Nederlandse woordenlijsten en woordenboeken gedrukt tot 1600’ en ‘Tweede supplement’ in: De gulden passer 54, 49-136 en 57, 128-136. |
Claes, Frans s.j. (1998), ‘Etymologisch woordenboek van Van Veen en Van der Sijs’, in: Over taal 37, 5, 114-115. |
Claes, Frans s.j. en Peter Bakema (1995), A bibliography of Dutch dictionaries, Tübingen. |
Cock, A. De en Is. Teirlinck (1902-1908), Kinderspel en kinderlust, 4 delen, Gent. |
Collinder, Björn (1932), Die urgermanischen Lehnwörter im Finnischen, Uppsala/Leipzig. |
Corominas, J. en J. Pascual (1980-1991), Diccionario crítico etimológico castellano e hispánico, Madrid. |
Cortelazzo, M. en P. Zolli (1984-1991), Dizionario etimologico della lingua italiana, Bologna. |
Coster, Marc De (1999), Woordenboek van neologismen. 25 jaar taalaanwinsten, Amsterdam. |
| |
| |
Cottez, Henri (1989), Dictionnaire des structures du vocabulaire savant. Éléments et modèles de formation, Parijs. |
Cowan, H.K.J. (1957), De Oudnederlandse (Oudnederfrankische) psalmenfragmenten, met inleiding en Frankisch-Latijnse woordenlijst, Leiden. |
|
Daan, Jo (1978), ‘U en je’, in: Taal en Tongval 30, 50-75. |
Daan, Jo (1980), ‘De ondergang van het pronomen U?’, in: Liber amicorum Weijnen, red. Joep Kruijsen, Assen, 140-145. |
Daniëls, Wim (2000a), Komkom, tuuttuut, hoho. Over herhalingswoorden en herhalingsnamen, Amsterdam. |
Daniëls, Wim (2000b), sms. Teksten, smileys, sites, Houten. |
Dauzat, A., J. Dubois en H. Mitterand (1993), Dictionnaire étymologique et historique du français, Parijs. |
Davidse, Henk (samensteller) (1998), Je moet schieten, anders kun je niet scoren, en andere citaten van Johan Cruijff, 's-Gravenhage. |
Debrabandere, Frans (1999), Het Nederlands door de eeuwen heen, Brugge. |
Debrabandere, Frans (2000), Wat woorden weten. Over woorden en hun geschiedenis, Amsterdam. |
delta. Nederlands verleden in vogelvlucht (1992-1993), drie delen, Leiden/Antwerpen. |
Deroy, Louis (1956), L'emprunt linguistique, Parijs. |
Devos, M. en J. Van Keymeulen (1990), ‘Etymologie en cultuurgeschiedenis’, in: A. Moerdijk, W. Pijnenburg en P. van Sterkenburg (red.), 100 jaar etymologisch woordenboek van het Nederlands, 's-Gravenhage, 171-200. |
Dornseiff, Franz (1954), Der deutsche Wortschatz nach Sachgruppen, Berlijn. |
Dornseiff, Franz (1966), Bezeichnungswandel unseres Wortschatzes. Ein Blick in das Seelenleben der Sprechenden, 7de druk, Lahr/Schwarzwald. |
Dozy, R. (1867), Oosterlingen. Verklarende lijst der Nederlandsche woorden die uit het Arabisch, Hebreeuwsch, Chaldeeuwsch, Perzisch en Turksch afkomstig zijn, 's-Gravenhage/Leiden/Arnhem. |
Drosdowsky, G. (1989), Duden. Etymologie. Herkunfstwörterbuch der deutschen Sprache, Mannheim etc. |
Dyen, Isidore (1975), Linguistic subgrouping and lexicostatistics, 's-Gravenhage/Parijs. |
|
Eckhardt, Karl August (1953), Lex Salica. 100 Titel-Text, Weimar. |
Eckhardt, Karl August (1963), Die Gesetze des Merowingerreiches 481-741. i. Pactus legis Salicae, Witzenhausen. |
Eigenhuis, Klaas J. (2001), ‘Waar komt fuut vandaan?’, in: Onze Taal 70, 6, 151. |
Elcock, W.D. (1960), The Romance languages, Londen. |
Endt, Enno i.s.m. Lieneke Frerichs (1974), Bargoens woordenboek, Amsterdam. |
Eppink, Derk Jan (1995), De stille kracht van taal. Over wederzijdse beïnvloeding van het Nederlands en het Indonesisch, Amsterdam/Antwerpen. |
Ernout, A. en A. Meillet (1979), Dictionnaire étymologique de la langue latine. Histoire des mots, Parijs. |
| |
| |
Es, W.A. van (1981), De Romeinen in Nederland, Haarlem, 3de druk. |
ewb = Veen, P.A.F. van( en Nicoline van der Sijs (1997), Etymologisch woordenboek. De herkomst van onze woorden, Utrecht/Antwerpen, 2de druk. |
|
Falk, H. en A. Torp (1960), Norwegisch-Dänisches etymologisches Wörterbuch, Heidelberg, 2de druk. |
Finkenstaedt, Thomas, Ernst Leisi en Dieter Wolff (1970), A chronological English dictionary, listing 80.000 words in order of their earliest known occurrence, Heidelberg. |
Flavell, Linda en Roger (1999), The chronology of words and phrases. A thousand years in the history of English, Londen. |
Francescato, Giuseppe (1966), ‘Contributi allo studio degli elementi italiani in olandese’, in: Studi di Filologia Italiana xxiv, 443-607. |
Franck, J., N. van Wijk en C.B. van Haeringen (1976), Etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, onveranderde herdruk van 1912 met supplement uit 1936, 's-Gravenhage. |
Frings, Theodor (1944), Die Stellung der Niederlande im Aufbau des Germanischen, Halle. |
|
Gamillscheg, Ernst (1966-1969), Etymologisches Wörterbuch der französischen Sprache, Heidelberg, 2de druk. |
Gamillscheg, Ernst (1970), Romania Germanica. Sprach- und Siedlungsgeschichte der Germanen auf dem Boden des alten Römerreiches, Band i: Zu den ältesten Berührungen zwischen Römern und Germanen. Die Franken, 2de druk, Berlijn. |
García de Diego, Vicente (1954), Diccionario etimológico español e hispánico, Madrid. |
Geary, Patrick J. (1988), Before France and Germany. The creation and transformation of the Merovingian world, Oxford. |
Geeraerts, Dirk (1989), Wat er in een woord zit. Facetten van de lexicale semantiek, Leuven. |
Geeraerts, D. en G. Janssens (1982), Wegwijs in woordenboeken, Assen. |
Geeraerts, Dirk, Stefan Grondelaers en Peter Bakema (1996), The structure of lexical variation: meaning, naming, and context, Berlijn. |
Gelder, Enno van (1965), De Nederlandse munten, Utrecht/Antwerpen. |
Gelder, H. van (1993), Aju paraplu, Amsterdam. |
Geluk, Hans (1996), ‘Elektronisch dateren via de cd-rom van het wnt’, in: Trefwoord 11, 129-132. |
Geluk, Hans (1998), ‘De zachte krachten van de taal. Over de talige gestalte van het eufemisme’, doctoraalscriptie Leiden. |
Geraghty, Paul en Jan Tent (1997), ‘Early Dutch Loanwords in Polynesia’, in: The Journal of the Polynesian Society 106, 2, 131-160 en 106, 4, 395-408. |
Gneuss, Helmut (1955), Lehnbildungen und Lehnbedeutungen im Altenglischen, Berlijn. |
Gouw, Jan ter (1871), De volksvermaken, Haarlem. |
| |
| |
Grauwe, Luc De (1977), ‘Zur Lexik “altniederländischer” Psalmen und anderer Sprachdenkmäler, anläßlich von Willy Sanders' “Der Leidener Willeram”’, in: Zeitschrift für deutsches Altertum und deutsche Literatur 106, 88-98. |
Grauwe, Luc De (1979-1982), De Wachtendonckse psalmen en glossen. Een lexicologisch-woordgeografische studie met proeve van kritische leestekst en glossaria, 2 delen, Gent. |
Green, Jonathon (1991), Neologisms. New words since 1960, Londen. |
Groen, M. (1988), Het wetenschappelijk onderwijs in Nederland van 1815 tot 1980. Een onderwijskundig overzicht, deel ii, Letteren, Eindhoven. |
Groeneboer, Kees (red.) (1997), Koloniale taalpolitiek in Oost en West, Amsterdam. |
Grote Nederlandse Larousse encyclopedie (1971-1983), Hasselt/Utrecht. |
Gusmani, Roberto (1979), ‘Entlehnung und Scheinentlehnung’, in: Sprachwissenschaft 4, 361-369. |
gvd = Van Dale's groot woordenboek der Nederlandse taal (1999), 13de druk. |
Gysseling, M. (1960), Toponymisch Woordenboek van België, Nederland, Luxemburg, Noord-Frankrijk en West-Duitsland (vóór 1226), Brussel. |
Gysseling, M. (1967), ‘De Limburgse teksten in de volkstaal uit de 12de en 13de eeuw’, in: Album dr. M. Bussels, Hasselt, 295-301. |
Gysseling, Maurits (1976), ‘De Germaanse woorden in de Lex Salica’, in: Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 60-109. |
|
Haas, Wim de en Mieke Trommelen (1993), Morfologisch handboek van het Nederlands. Een overzicht van de woordvorming, 's-Gravenhage. |
Hallema, A. en J.D. van der Weide (1943), Kinderspelen voorheen en thans, 's-Gravenhage. |
Hallig, Rudolf en Walther von Wartburg (1963), Begriffssystem als Grundlage für die Lexikographie. Versuch eines Ordnungsschemas = Système raisonné des concepts pour servir de base à la lexicographie. Essai d'un schéma de classement, 2de druk, Berlijn. |
Hardeveld, Ike van (2000), Lodewijk Meijer (1629-1681) als lexicograaf, Utrecht. |
Heestermans, Hans (red.) (1980), Erotisch woordenboek, Utrecht/Antwerpen. |
Hehn, Victor (1976), Cultivated plants and domesticated animals in their migration from Asia to Europe: historico-linguistic studies, new edition by James P. Mallory (1ste druk 1885). |
Hellquist, E. (1980), Svensk etymologisk ordbok, Lund, 4de druk. |
Helten, W. van (1900), ‘Zu den Malbergischen Glossen und den salfränkischen Formeln und Lehnwörtern in der Lex Salica’, in: Beiträge zur Geschichte der deutschen Sprache und Literatur xxv, 225-542. |
Heuvel, H.W. (1909), Volksgeloof en volksleven, herdruk Arnhem 1978. |
Heytze, Ingmar en Vrouwkje Tuinman (2000), Verdomd interessant, maar gaat u verder... de taal van Wim T. Schippers, 's-Gravenhage. |
Hoad, T.F. (1986), The concise Oxford English dictionary of English etymology, Oxford. |
Hofkamp, Marc en Wim Westerman (1989), Aso's, bigi's, crimi's. Jongerentaalwoordenboek, Baarn. |
| |
| |
Hofman, Rijcklof, Bernadette Smelik en Lauran Toorians (red.) (2000), Kelten in Nederland, Utrecht. |
Hoppenbrouwers, C.A.J. (1990), Het regiolect, van dialect tot Algemeen Nederlands, Muiderberg. |
Hoppenbrouwers, Cor (1991), Jongerentaal, Hoogezand. |
Horst, Han van der (2000), Nederland. De vaderlandse geschiedenis van de prehistorie tot nu, Amsterdam. |
Horst, Joop van der (1997), ‘“Ik mankeer niets”. Het Nederlands gaat kerngezond de 21ste eeuw in’, in: Taalalmanak, samenstelling Peter Burger en Jaap de Jong, 's-Gravenhage, 205-208. |
Horst, Joop en Kees van der (1999), Geschiedenis van het Nederlands in de twintigste eeuw, 's-Gravenhage. |
Hout, Roeland van (1999), Taal en toeval, Nijmegen (inauguratierede). |
|
Ibrahim, Jamshid (1991), Kulturgeschichtliche Wortforschung. Persisches Lehngut in europäischen Sprachen, Wiesbaden. |
Imbs, P., B. Quemada e.a. (1971-1994), Trésor de la langue française (tlf), Parijs. |
|
Jager, A. de (1875-1878), Woordenboek der frequentatieven in het Nederlandsch, 2 delen, Gouda. |
Jansen, Frank (1997), ‘Remmend vlees in het flikkergroen. Nieuwe woorden van 1996’, in: Onze Taal 66, 1, 14-16. |
Jansen, Frank (1998), ‘Hoeveel nieuwe woorden staan er dagelijks in de krant?’, in: Onze Taal 67, 2/3, 39-41. |
Janssen, Han (1985), De geschiedenis van de speelkaart, Rijswijk. |
Jensma, G. en H. de Vries (1997), Veranderingen in het hoger onderwijs in Nederland tussen 1815 en 1940, Hilversum. |
Jobse-van Putten, Jozien (1996), Eenvoudig maar voedzaam. Cultuurgeschiedenis van de dagelijkse maaltijd in Nederland, Amsterdam. |
Jungandreas, Wolfgang (1954-1955), ‘Vom Merowingischen zum Französischen. Die Sprache der Franken Chlodwigs’, in: Leuvense Bijdragen xliv, 115-133 en xlv, 1-19. |
|
Kadens, Emily (1999), ‘Vreemde woorden in een vreemde taal. Volkstaalwoorden in Latijnse documenten uit Vlaanderen vóór 1250’, in: Taal en Tongval 12, 35-54. |
Kalendarium. Geschiedenis van de Lage Landen in jaartallen (1999), door H.P.H. Jansen, Utrecht. |
Kalendarium. Wereldgeschiedenis in jaartallen (2000), vertaalde en bijgewerkte versie van Der kleine Ploetz, Utrecht. |
Karsten, T.E. (1928), Die Germanen. Eine Einführung in die Geschichte ihrer Sprache und Kultur, Berlijn/Leipzig. |
Keller, Rudolf E. (1995), Die deutsche Sprache und ihre historische Entwicklung. Bearbeitet und übertragen aus dem Englischen mit einem Begleitwort sowie einem Glossar versehen von Karl-Heinz Mulagk, Hamburg, 1ste druk 1978. |
| |
| |
Kesselring, Wilhelm (1981, 1989), Dictionnaire chronologique du vocabulaire français. Le xvie siècle en Le xviie siècle, Heidelberg. Verder niet verschenen. |
Kettenis, Greet en Joke Meijer (1980), ‘Veel trammelant om een klein zinnetje’, in: De letter doet de geest leven. Bundel opstellen aangeboden aan Max de Haan, 9-25. |
Kieft, A.P. (1938), Homonymie en haar invloed op de taalontwikkeling, Groningen/Batavia. |
Kirkpatrick, Betty (red.) (1987), Roget's Thesaurus of English words and phrases, Londen. |
Klein, Ernest (1971), A comprehensive etymological dictionary of the English language, Amsterdam/Oxford/New York. |
Kloeke, G. (1957), ‘De culturele achtergrond van de termen spreekwoord, verzoeking en roem’, in: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 75, 81-118. |
Kluge, Friedrich (1995), Etymologisches Wörterbuch der deutschen Sprache, Berlijn, 23ste druk, bewerkt door Elmar Seebold. |
Knowles, Elizabeth en Julia Elliott (red.) (1997), The Oxford dictionary of new words, Oxford/New York. |
Koenen, L., T. Bloem, R. Janssen en A. van de Ven (1998), Gebarentaal. De taal van doven in Nederland, Amsterdam. |
Komen, J.A.M. (1994), Over de ontwikkeling van absolute constructies, Amsterdam. |
König, Werner (1994), Dtv-Atlas Deutsche Sprache, München. |
König, Wolfgang (red.) (1990-1992), Propyläen Technikgeschichte, 6 delen, Berlijn. |
Kooyman, Arthur (1989), ‘Namaak-buitenlands’, in: Onze Taal 58, 12, 217. |
Kooyman, Arthur (1991), ‘Meer voorbeelden van namaak-buitenlands’, in: Onze Taal 60, 1, 10-11. |
Krahe, H. en W. Meid (1967-1969), Germanische Sprachwissenschaft, 3 delen (i. Einleitung und Lautlehre, ii. Formenlehre, iii. Wortbildungslehre), Berlijn. |
Krogh, Steffen (1996), Die Stellung des Altsächsischen im Rahmen der germanischen Sprachen, Göttingen. |
Kronasser, Heinz (1950), Handbuch der Semasiologie. Kurze Einführung in die Geschichte, Problematik und Terminologie der Bedeutungslehre, Heidelberg. |
Kruijsen, Joep en Nicoline van der Sijs (red.) (1999), Honderd jaar stadstaal, Amsterdam. |
Kruyt, Truus (1997), ‘Elektronische woordenboeken en tekstcorpora voor Europese taaltechnologie’, in: Trefwoord 12, 28-42. |
Kuiper, F.B.J. (1995), ‘Gothic bagms and Old Icelandic ylgr’, in: nowele 25, 63-88. |
Künzel, R.E., D.P. Blok en J.M. Verhoeff (1989), Lexicon van Nederlandse toponiemen tot 1200, Amsterdam. |
Kylstra, A.D. (1961), Geschichte der germanisch-finnischen Lehnwortforschung, Groningen. |
Kylstra, A.D. e.a. (1991-), Lexikon der älteren germanischen Lehnwörter in den ostseefinnischen Sprachen, Amsterdam. |
|
Lennep, G.L. van (1988), Verklarend oorlogswoordenboek, Amsterdam. |
Lessen, J.H. van (1928), Samengestelde naamwoorden in het Nederlandsch, Groningen/'s-Gravenhage. |
| |
| |
Lewis, Charlton T. en Charles Short (1955), A Latin dictionary, Oxford. |
Liddell, H.G., R. Scott en H.S. Jones (1968), A Greek-English lexicon, Oxford. |
Loey, A. van (1970a), Schönfelds historische grammatica van het Nederlands, 8ste druk, Zutphen. |
Loey, A. van (1970b), ‘Altniederländisch und Mittelniederländisch’, in: Kurzer grundriß der germanischen Philologie bis 1500, red. L.E. Schmitt, Band 1, Sprachgeschichte, Berlijn, 253-287. |
Lokotsch, Karl (1927), Etymologisches Wörterbuch der europäischen (germanischen, romanischen und slavischen) Wörter orientalischen Ursprungs, Heidelberg. |
Loon, J. Van (1999), ‘De r-metathesis en haar gevolgen voor de fonologie en de morfologie van het Vroegmiddelnederlands’, in: Taal en Tongval, themanummer 12, De verschriftelijking van het Nederlands, 103-135. |
Losique, Serge (1971), Dictionnaire étymologique des noms de pays et de peuples, Parijs. |
|
Machado, José Pedro (1967), Diccionario etymológico de la língua portuguesa, Lissabon, 2de druk. |
Mackensen, Lutz (1971), Die deutsche Sprache in unserer Zeit, Heidelberg. |
Mak, J.J. (1945), ‘Oorlogswinst der Nederlandse taal’, in: De Nieuwe Taalgids 38, 163-172. |
Malkiel, Yakov (1976), Etymological dictionaries. A tentative typology, Chicago en Londen. |
Mallory, J.P. (1989), In search of the Indo-Europeans. Language, archaeology and myth, Londen. |
Mansion, J. (1923), ‘Welke taal spraken de Merowingers?’, in: Verslagen en Mededeelingen der Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal en Letteren, 21-31. |
Maurer, Friedrich (1948), ‘Die “westgermanischen” Spracheigenheiten und das Merowingerreich’, in: Lexis i, 215-228. |
Maurer, Friedrich (1952), Nordgermanen und Alemannen. Studien zur germanischen und frühdeutschen Sprachgeschichte, Stammes- und Volkskunde, 3de druk, Bern. |
Maurer, Friedrich en Heinz Rupp (Hrsg.) (1974), Deutsche Wortgeschichte, Berlijn/New York, 3 delen, 3de druk. |
Meier, Harri (1986), Prinzipien der etymologischen Forschung. Romanistische Einblicke, Heidelberg. |
Meijers, J.A. (1954), Uit het leven der woorden, Amsterdam. (Ook verschenen onder de titel Het woord. Ontstaan, gebruik en ontwikkeling, Utrecht/Antwerpen 1964.) |
Mencken, H.L. (1937-1948), The American language. An inquiry into the development of English in the United States, 4de druk, 1937, New York; Supplement i, 1945, New York; Supplement ii, 1948, New York. |
Messner, Dieter (1974), Chronologische und etymologische Studien zu den iberoromanischen Sprachen und zum Französischen, Tübingen. |
Messner, Dieter (1975), Essai de lexicochronologie française, Salzburg. |
Messner, Dieter (1976-1977), Dictionnaire chronologique des langues ibéroromanes, i. Dictionnaire chronologique portugais; iv. Répertoire chronologique des mots français, Heidelberg. Verder niet verschenen. |
| |
| |
Messner, Dieter (1977), Einführung in die Geschichte des französischen Wortschatzes, Darmstadt. |
Messner, Dieter (1979), Geschichte des spanischen Wortschatzes. Eine chronologisch-etymologische Einführung, Heidelberg. |
Messner, Dieter (1990), História do Léxico Português (com a origem das palavras citadas), Heidelberg. |
Metcalf, Allan (1999), The world in so many words. A country-by-country tour of words that have shaped our language, Boston/New York. |
Meulen, R. van der (1943-1956), ‘sparsa’, in: Tijdschrift voor Nederlandsche Taal- en Letterkunde 62 (1943), 40-51, 135-144, 210-218; 70 (1952), 276-292; 74 (1956), 301-309. |
Meyer-Lübke, W. (1972), Romanisches etymologisches Wörterbuch, Heidelberg, 5de druk. |
mnw = Middelnederlandsch Woordenboek van E. Verwijs en J. Verdam (1885-1929), 's-Gravenhage, 9 delen. Deel 10: Tekstcritiek en bouwstoffen van J. Verdam en Willem de Vreese, 1927-1941, 's-Gravenhage. |
Moerdijk, A.M.F.J. (1979), Continentaalwestgermaanse en Centraalromaanse heteroniemen voor het begrippencomplex rok - onderrok - jurk, dissertatie Nijmegen. |
Moerdijk, A. (1990), ‘Etymologie en semantiek’, in: A. Moerdijk, W. Pijnenburg en P. van Sterkenburg (red.), 100 jaar etymologisch woordenboek van het Nederlands, 's-Gravenhage, 303-348. |
Moerdijk, A. (1994), Handleiding bij het Woordenboek der Nederlandsche Taal (wnt), 's-Gravenhage. |
Moerdijk, A. (1997), ‘De etymologie van interesse’, in: Taal in tijd en ruimte (afscheidsbundel voor Cor van Bree), red. A. van Santen en M. van der Wal, Leiden, 85-93. |
Moerdijk, A., W. Pijnenburg en P. van Sterkenburg (red.) (1990), 100 jaar etymologisch woordenboek van het Nederlands, 's-Gravenhage. |
Moerdijk, Fons en Rob Tempelaars (1992), ‘Het wnt en de Handwoordenboeken’, in: Jaarboek van de Stichting Instituut voor Nederlandse Lexicologie 1991, 83-88, Leiden. |
Moerman, H.J. (1956), Nederlandse plaatsnamen, een overzicht, Brussel. |
Molewijk, G.C. (1992), Spellingverandering van zin naar onzin (1200-heden), 's-Gravenhage. |
Moormann, J.G.M. (1932, 1934), De geheimtalen. Een studie over de geheimtalen in Nederland, Vlaamsch-België, Breyell en Mettingen, Zutphen, en De geheimtalen. Bronnenboek, Zutphen; opnieuw uitgegeven met een inleiding van Enno Endt in 2002, Amsterdam. |
Moortgat, A. (1925), Germanismen in het Nederlands, Gent. |
|
Nielsen, N. (1985), Dansk etymologisk ordbok, Kopenhagen, 3de druk. |
Nijen Twilhaar, Jan (1999) ‘Onderzoek naar de Nederlandse Gebarentaal’, in: Nederlandse taalkunde 4, 330-348. |
Nijen Twilhaar, Jan (te verschijnen), Sallands, Twents en Achterhoeks, 's-Gravenhage. |
Nortier, Jacomine (2001), Murks en straattaal. Vriendschap en taalgebruik onder jongeren, Amsterdam. |
| |
| |
Olschansky, Heike (1996), Volksetymologie, Tübingen. |
Onions, C.T (red.) (1983), The Oxford dictionary of English etymology, Oxford. |
Oostendorp, Marc van (1998), ‘Nieuwe woorden’, in: Onze Taal 67, 5, 114 en nrc Handelsblad 26/11/1998. |
Otterloo, Anneke H. van (1990), Eten en eetlust in Nederland (1840-1990). Een historisch-sociologische studie, Amsterdam. |
Oxford English Dictionary (1989), 2de druk, door J.A. Simpson en E.S.C. Weiner, Oxford (cd-romversie). |
|
Petit Robert (1989), Parijs. |
Petri, Franz (red.) (1973), Siedlung, Sprache und Bevölkerungsstruktur im Frankenreich, Darmstadt. |
Petri, Franz (1977), Die fränkische Landnahme und die Entstehung der germanisch-romanischen Sprachgrenze in der interdisziplinäre Diskussion, Darmstadt. |
Pfeifer, Wolfgang (Hrsg.) (1989), Etymologisches Wörterbuch des Deutschen, Berlijn, 3 delen. |
Philippa, Marlies (1986), Woorden hebben geschiedenis, Amsterdam. |
Philippa, Marlies (1989), Koffie, kaffer en katoen. Arabische woorden in het Nederlands, Amsterdam. |
Philippa, Marlies (1992), Woord, ik bemin je, Amsterdam. |
Pijnenburg, W.J. (1990), ‘De k van varken. De geschiedenis van een etymologie’, in: A. Moerdijk, W. Pijnenburg en P. van Sterkenburg (red.), 100 jaar etymologisch woordenboek van het Nederlands, 's-Gravenhage, 421-447. |
Pijnenburg, W.J.J. (1999), ‘Het Oudnederlands Woordenboek (onw): een gat in de Nederlandse lexicografie’, lezing op de Oudgermanistendag van 26 juni 1999, gepubliceerd in het Mededelingenblad van de Vereniging van Oudgermanisten 13, 2, 4-7. |
Pokorny, Julius (1948-1980), Indogermanisches etymologisches Wörterbuch, Bern/München. |
Polenz, Peter von (1978), Geschichte der deutschen Sprache, 9de druk, Berlijn/New York. |
Polenz, Peter von (1994-2000), Deutsche Sprachgeschichte, 3 delen, Berlijn/New York. |
Porzig, Walter (1974), Die Gliederung des indogermanischen Sprachgebiets, Heidelberg. |
Posthumus, Jan (1991), ‘Hoe komen wij tot “namaak-buitenlands?”’, in: Onze Taal 60, 1, 11-13. |
|
Quadri, Bruno (1952), Aufgaben und Methoden der onomasiologischen Forschung. Eine entwicklungsgeschichtliche Darstellung, Bern. |
Quakt, Arend (1975), Wortkonkordanz zu den altmittel- und altniederfränkischen Psalmen und Glossen, Amsterdam. |
Quak, Arend e.a. (1983), ‘Zu den salfränkischen Tierbezeichnungen’, in: Amsterdamer Beiträge zur älteren Germanistik Band 19, 7-66. |
Quak, Arend (1993), ‘Altniederländisch im neuen etymologischen Wörterbuch des Niederländischen’, in: Current trends in West Germanic etymological lexicography, Pro- |
| |
| |
ceedings of the symposium held in Amsterdam 12-13 June 1989, red. Rolf H. Bremmer jr. en Jan van den Berg, Leiden, 37-46. |
Quak, Arend (2000), bespreking van Lauran Toorians (2000), in: Amsterdamer Beiträge zur älteren Germanistik Band 54, 208-210. |
Quemada, B. (hoofdred.) (1970-), Datations et documents lexicographiques (ddl). Matériaux pour l'histoire du vocabulaire français, Parijs, tot op heden verschenen: 41 delen en een aantal registerdelen. |
|
Reallexikon der Germanischen Altertumskunde, lemma ‘Franken’, 2de druk, 1995, Band 9, Lieferung 5/6, Berlin/New York; vooral par. 2 ‘Sprache’ door A. Quak. |
Reinsma, Riemer (1975), Signalement van nieuwe woorden, Amsterdam/Brussel. |
Reinsma, Riemer (1984), Neologismen. Nieuwe woorden in de Nederlandse taal, Utrecht/Antwerpen. |
Reinsma, Riemer (1992), Prisma van de eufemismen. De knaldempers van de taal, Utrecht. |
Reinsma, Riemer (1999), Neologismen, 's-Gravenhage. |
Reker, Siemon (1996), Dikke woorden. Bikkelhaard, bragelvet, strontdeurnat en hun soortgenoten in het Gronings en verwante talen, Bedum. |
Reker, Siemon (1999), ‘Bai mai in de straode - van Bolland tot Wallage’, in: Joep Kruijsen en Nicoline van der Sijs (red.), Honderd jaar stadstaal, Amsterdam, 25-36. |
Rey, A. (1992), Dictionnaire historique de la langue française, 2 delen, Parijs. |
Rey-Debove, J. en G. Gagnon (1990), Dictionnaire des anglicismes, Parijs. |
Romijn, Kirsten (2000), ‘“Eh” zeggen we allemaal. De functies van het meest gebruikte tussenwerpsel’, in: Onze Taal 69, 7/8, 198-199. |
Rooij, J. de (1982), ‘Omdat en doordat in het Nederlands’, in: De Nieuwe Taalgids 75, 329-342. |
Royen, Gerlach (1953), Taalrapsodie. Taalkundige en didaktische varia van her en der, Bussum. |
Ruiter, J.J. de (red.) (1991), Talen in Nederland. Een beschrijving van de taalsituatie van negen etnische groepen, Groningen. |
|
Salverda de Grave, J.J. (1901), Essai sur quelques groupes de mots empruntés par le Néerlandais au Latin écrit, Amsterdam. |
Salverda de Grave, J.J. (1906), De Franse woorden in het Nederlands, Amsterdam; met: ‘Alfabeties Register’ bewerkt door J.J.B. Elzinga (1920). |
Salverda de Grave, J.J. (1934), ‘Franse woorden uit de achttiende en de negentiende eeuw’, in: De Nieuwe Taalgids 28, 289-303. |
Salverda de Grave, J.J. (1935), ‘Franse woorden uit de achttiende en de negentiende eeuw (vervolg)’, in: De Nieuwe Taalgids 29, 295-308. |
Salverda de Grave, J.J. (1936), ‘Franse woorden uit de achttiende en de negentiende eeuw (slot)’, in: De Nieuwe Taalgids 30, 149-165. |
Sanders, Ewoud (1993), Eponiemenwoordenboek, Amsterdam. |
Sanders, Ewoud (1995), Geoniemenwoordenboek, Amsterdam. |
| |
| |
Sanders, Ewoud (1997a), Borrelwoordenboek. 750 volksnamen voor onze glazen boterham, 's-Gravenhage. |
Sanders, Ewoud (1997b), Fiets! De geschiedenis van een vulgair jongenswoord, 's-Gravenhage. |
Sanders, Ewoud (1999), Jemig de pemig! De invloed van Van Kooten en De Bie op het Nederlands, Amsterdam. |
Sanders, Ewoud (2000), De taal van het jaar. Nieuwe woorden en uitdrukkingen, editie 2000, Amsterdam. |
Sanders, Ewoud (2001), De taal van het jaar. Nieuwe woorden en uitdrukkingen, editie 2001, Amsterdam. |
Sanders, W. (1969), ‘Altniederfränkisches Wortgut im Französischen’, in: Handelingen van het xxviie Vlaams filologencongres, 144-148. |
Sanders, Willy (1971), (Expositio) Willerammi Eberspergensis abbatis in canticis canticorum. Die Leidener Handschrift, München. |
Sanders, Willy (1972), ‘Oudnederlands. Drie hoofdstukjes uit de vroegste Nederlandse taal- en letterkunde’, in: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 88, 161-177. |
Santen, Ariane van en Marijke van der Wal (2000), ‘Honderd jaar Nederlands en meer’, besprekingsartikel van Van der Horst (1999), in: Nederlandse Taalkunde 5, 343-355. |
Schmidt-Wiegand, Ruth (1969), ‘Die malbergischen Glossen der Lex Salica als Denkmal des Westfränkischen’, in: Rheinische Vierteljahrsblätter 33, 386-422. |
Schrijnen, Jos (z.j. [=1915-1916]), Nederlandsche volkskunde, Zutphen, 2 delen. |
Schrijver, Peter (1995), ‘Welsh heledd, hêl, Cornish heyl, “Latin” helinium, Dutch hel-, zeelt’, in: nowele 25, 31-42. |
Schrijver, Peter (1999), ‘The Celtic contribution to the development of the North Sea Germanic vowel system, with special reference to Coastal Dutch’, in: nowele 35, 3-47. |
Schryver, R. de e.a. (1998), Nieuwe encyclopedie van de Vlaamse beweging, 3 delen, Tielt. |
Schulten, C.M. (1966), Contribution à l'étude des termes militaires français en néerlandais 1567-1625, dissertatie, 's-Gravenhage. |
Seebold, Elmar (1981), Etymologie. Eine Einführung am Beispiel der deutschen Sprache, München. |
Sesam Atlas bij de wereldgeschiedenis (1993-1994), 2 delen, Baarn. |
Sijs, Nicoline van der (1994), ‘Pseudo-ontleningen’, in: Onze Taal 63, 5, 99-101 en 63, 10, 228-229. |
Sijs, Nicoline van der (1996), Leenwoordenboek. De invloed van andere talen op het Nederlands, 's-Gravenhage. |
Sijs, Nicoline van der (1998), Geleend en uitgeleend. Nederlandse woorden in andere talen & andersom, Amsterdam. |
Sijs, Nicoline van der (1999a), ‘De waarde van het Elektronische wnt (ewnt) voor taalkundig en vooral etymologisch onderzoek’, in: Nederlandse Taalkunde 4, 1, 76-91. |
Sijs, Nicoline van der (1999b), ‘Cd-rom Middelnederlands’ (bespreking), in: Nederlandse Taalkunde 4, 4, 363-366. |
Sijs, Nicoline van der (1999c), ‘Vreemde woorden en de vreemde reacties hierop. Is taal maakbaar?’, in: Taalboek van de eeuw, red. Peter Burger en Jaap de Jong, 81-94. |
| |
| |
Sijs, Nicoline van der (red.) (1999d), Taaltrots. Purisme in een veertigtal talen, Amsterdam. |
Sijs, Nicoline van der (2000), ‘School komt van “vrije tijd”. De opgeleukte etymologie’, in: Onze Taal 69, 7/8, 192-193. |
Sijs, Nicoline van der (2001), ‘Bespreking van Bart Mesotten, Rondneuzen in woorden. Tweede reeks etymologische verkenningen, 2000, Kapellen’, in: Tijdschrift voor Taalbeheersing 23, 1, 63-64. |
Sijs, Nicoline van der en Jaap Engelsman (2000), Nota bene. De invloed van het Latijn en Grieks op het Nederlands, 's-Gravenhage. |
Slicher van Bath, B.H. (1948), ‘Nederlandsche woorden in Latijnsche oorkonden en registers tot 1250’, in: Tijdschrift voor Nederlandsche Taal- en Letterkunde 65, 38-53, 118-147. |
Slijper, E. (1917-1918), ‘Oorlogswinst der Nederlandse taal’, in: De Nieuwe Taalgids 11, 222-230 en 12, 88-89, 121. Met aanvullingen van C.G.N. de Vooys (1917-1918), De Nieuwe Taalgids 11, 230 en 12, 89, 121, 302, en van P. Koster (1918), De Nieuwe Taalgids 12, 301-302. |
Smulders, Peter (samensteller) (1995), ‘Als u begrijpt wat ik bedoel’. De taal van Marten Toonder, 's-Gravenhage. |
Stankiewicz, Edward (1968), ‘The etymology of Common Slavic skot” “cattle” and related terms’, in: Studies in Slavic linguistics and poetics in honor of Boris O. Unbegaun, New York/Londen, 219-226. |
Sterkenburg, P.G.J. van (1984), Van woordenlijst tot woordenboek. Inleiding tot de geschiedenis van woordenboeken van het Nederlands, Leiden. |
Sterkenburg, P.G.J. van (1989), Taal van het Journaal. Een momentopname van hedendaags Nederlands, 's-Gravenhage. |
Sterkenburg, P.G.J. van e.a. (1991), Groot woordenboek van synoniemen en andere betekenisverwante woorden, Utrecht/Antwerpen. |
Sterkenburg, P.G.J. van (1997), Vloeken. Een cultuurbepaalde reactie op woede, irritatie en frustratie, 's-Gravenhage. |
Sterkenburg, P.G.J. van (1999), Op het randje, Leiden. |
Sterkenburg, P.G.J. van en M.C. van den Toorn (1997), Veertig jaar Journaal, veertig jaar taal, 's-Gravenhage. |
Stroop, Jan (1979), Sprekend een Westbrabander, Amsterdam. |
Svensén, Bo (1993), Practical lexicography. Principles and methods of dictionary-making, Oxford/New York. |
Swanenberg, Jos (2000), Lexicale variatie cognitief-semantisch benaderd. Over het benoemen van vogels in Zuid-Nederlandse dialecten, z.pl. |
|
Tavernier-Vereecken, C. (1968), Gentse naamkunde van ca. 1000 tot 1253. Een bijdrage tot de kennis van het oudste Middelnederlands, z.pl. |
Tempelaars, Rob (1993), ‘Matthias de Vries als postmodern woordkunstenaar’, in: Trefwoord 3, 52-56. |
| |
| |
Tempelaars, Rob (1997a), ‘Het wnt en zijn foutjes, fouten, floppen en flaters’, in: Trefwoord 12, 55-59. |
Tempelaars, Rob (1997b), ‘Per definitie merkwaardig. Een bloemlezing van opmerkelijke definities (1515-1996)’, in: Trefwoord 12, 143-154. |
Theissen, S. (1975), De germanismen in de moderne Nederlandse woordenschat, dissertatie, Belgisch Interuniversitair Centrum voor Neerlandistiek. |
Theissen, S. (1978), Germanismen in het Nederlands, Hasselt. |
Theissen, S. (1986), ‘Les Hollandais parlent-ils encore le néerlandais?’, lezing. |
Theissen, S. (1995), ‘Duitse woorden en wendingen in weekbladen en woordenboeken’, in: Lingua Theodisca. Beiträge zur Sprach- und Literaturwissenschaft Jan Goossens zum 65. Geburtstag, red. J. Cajot en H. Niebaum, 803-820. |
Theissen, S. (2000), ‘Duitse woorden en wendingen in de nieuwe Woordenlijst, in de nieuwe Grote Van Dale (13de druk) en in twee omvangrijke corpora uit Noord en Zuid’, in: Nochtans was scherp van zin. Huldealbum Hugo Ryckeboer, 391-396. |
Thun, Nils (1963), Reduplicative words in English, Uppsala. |
Tiefenbach, Heinrich (1973), Studien zu Wörtern volkssprachiger Herkunft in karolingischen Königsurkunden, München. |
Tollenaere, F. de (1960), Alfabetische of ideologische lexicografie? (Bijdragen tot de Nederlandse taal- en letterkunde 1), Leiden. |
Tollenaere, F. de (1963), Nieuwe wegen in de lexicologie, Amsterdam (Verhandelingen der Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, afd. Letterkunde, N.R. deel lxx, nr. 1) |
Tollenaere, F. de (1969), ‘Problemen van het Nederlands Etymologisch Woordenboek’, in: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 85, 212-246. |
Tollenaere, F. de (1997), Etymologica & Lexicographica, Leiden. |
Toorians, Lauran (2000), Keltisch en Germaans in de Nederlanden. Taal in Nederland en België gedurende de late ijzertijd en de Romeinse periode, Brussel. |
Toorians, Lauran (2001), ‘Kelten aan de Nederlandse kust. Noorzeegermaans begon met Noordzeekeltisch’, in: Spiegel historiael 36, 3, 112-146. |
Toorn, M.C. van den (1976), Nederlandse taalkunde, Utrecht/Antwerpen. |
Toorn, M.C. van den (1984), Nederlandse grammatica, Groningen. |
Toorn, M.C. van den (1991a), Wij melden u den nieuwen tijd. Een beschouwing van het woordgebruik van de Nederlandse nationaal-socialisten, 's-Gravenhage. |
Toorn, M.C. van den (1991b), ‘Het Nederlands in de Tweede Wereldoorlog’, in: Jaarboek van de Stichting Instituut voor Nederlandse Lexicologie 1990, 95-135. |
Toorn, M.C. van den e.a. (red.) (1997), Geschiedenis van de Nederlandse taal, Amsterdam. |
Trescases, P. (1983), ‘Aspects du mouvement d'emprunt à l'anglais reflétés par trois dictionnaires de néologismes’, in: Cahiers de lexicologie 42, 1, 86-101. |
|
Vasmer, M. (1953-1958), Russisches etymologisches Wörterbuch, Heidelberg. In het Russisch vertaald en bewerkt door O.N. Trubačëv 1986-1987. |
Vercoullie, J. (1925), Beknopt etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, Gent, 3de druk (1ste druk 1890). |
| |
| |
Verdam, J. (1923), Uit de geschiedenis der Nederlandsche taal, Zutphen, 4de druk herzien door F.A. Stoett. |
Verhasselt, Ruben (1999), ‘De koosjere woordfabriek in Jeruzalem’, in: Nicoline van der Sijs (red.), Taaltrots. Purisme in een veertigtal talen, Amsterdam, 320-322. |
Verkuyl, Henk (1993), ‘Hoe goed of fout is Van Dale?’, in: De Nieuwe Taalgids 86, 212-237, 303-327. |
Verkuyl, Henk (2000), Semantiek. Het verband tussen taal en werkelijkheid, Amsterdam. |
Vermeyden, Paula i.s.m. Arend Quak (2000), Van AEgir tot Ymir. Personages en thema's uit de Germaanse en Noordse mythologie, Nijmegen. |
Veth, P.J. (1889), Uit Oost en West. Verklaring van eenige uitheemsche woorden, Arnhem. |
Voorzanger, J.L. en J.E. Polak (1915), Het Joodsch in Nederland, Amsterdam. |
Vooys, C.G.N. de (1925a), ‘Duitse invloed op het Nederlands’, in: Verzamelde taalkundige opstellen ii, 39-71, Groningen/'s-Gravenhage. (Een bewerking van het artikel ‘Hoe zijn germanismen te beschouwen?’, dat onder het pseudoniem K. Veenenbos in 1909 verscheen in De Nieuwe Taalgids 3, 190-201, 224-239.) |
Vooys, C.G.N. de (1925b), ‘Engelse invloed op het Nederlands’, in: Verzamelde taalkundige opstellen ii, 71-119, Groningen/'s-Gravenhage. (Een bewerking van het artikel ‘Hoe zijn anglicismen te beschouwen?’, in: De Nieuwe Taalgids 8 (1914), 124-131, 161-181, 225-235.) |
Vooys, C.G.N. de (1925c), ‘Eufemisme’, in: Verzamelde taalkundige opstellen ii, 135-155, Groningen/'s-Gravenhage. |
Vooys, C.G.N. de (1925d), ‘Het wezen van de zogenaamde volksetymologie’, in: Verzamelde taalkundige opstellen ii, 156-174, Groningen/'s-Gravenhage. |
Vooys, C.G.N. de (1925e), ‘Iets over spontane en bewuste nieuwvorming in de taal. Naar aanleiding van fiets- en vliegtermen’, in: Verzamelde taalkundige opstellen ii, 135-155, Groningen/'s-Gravenhage. |
Vooys, C.G.N. de (1925f), ‘Iets over de metafoor’, in: Verzamelde taalkundige opstellen ii, 199-214, Groningen/'s-Gravenhage. |
Vooys, C.G.N. de (1946a), Duitse invloed op de Nederlandse woordvoorraad, Amsterdam (Verhandelingen der Koninklijke Nederlandsche Akademie van Wetenschappen, afd. Letterkunde, N.R. deel il, nr. 1). |
Vooys, C.G.N. de (1946b), ‘Engelse invloed op het Nederlands’, in: De Nieuwe Taalgids 39, 145-149. |
Vooys, C.G.N. de (1947a), ‘Klanknabootsing, klanksymboliek, klankexpressie’, in: Verzamelde taalkundige opstellen iii, 292-326, Groningen. |
Vooys, C.G.N. de (1947b), ‘Nedersaksische en Hoogduitse invloeden op de Nederlandse woordvoorraad’, in: Verzamelde taalkundige opstellen iii, 136-177, Groningen. (Een lichte bewerking van de oorspronkelijke publicatie uit 1936 in Mededeelingen der Koninklijke Akademie van Wetenschappen, afd. Letterkunde, deel 81, serie A, nr. 1, 1-39. Bij deze versie zitten 4 bijlagen die in de Verzamelde opstellen ontbreken.) |
Vooys, C.G.N. de (1947c), ‘De zogenaamde “tussenwerpsels”’, in: Verzamelde taalkundige opstellen iii, 55-62, Groningen. |
| |
| |
Vooys, C.G.N. de (1947d), ‘Homoniemen, homoniemenvrees, homoniemenvermijding’, in: Verzamelde taalkundige opstellen iii, 184-201, Groningen. |
Vooys, C.G.N. de (1952), Geschiedenis van de Nederlandse taal, 5de druk, Antwerpen. |
Vooys, C.G.N. de (1957), Nederlandse spraakkunst, 4de druk herzien door M. Schönfeld, Groningen/Djakarta. |
Vries, J. de (1971), Nederlands etymologisch woordenboek, Leiden. |
Vries, Jan W. de (1998), ‘Boekbespreking van P.A.F. van Veen en Nicoline van der Sijs, Etymologisch woordenboek’, in: Neerlandica Extra Muros 36, 2, 58-59. |
Vries, J. de en F. de Tollenaere (2000), Etymologisch woordenboek, 21ste druk, Utrecht. |
Vries, Jan W. de, Roland Willemyns en Peter Burger (1993), Het verhaal van een taal. Negen eeuwen Nederlands, Amsterdam. |
Vuijsje, Herman en Jos van der Lans (1999), Typisch Nederlands. Vademecum van de Nederlandse identiteit, Amsterdam. |
|
Wal, Marijke van der, i.s.m. Cor van Bree (1992), Geschiedenis van het Nederlands, Utrecht. |
Wal, M.J. van der (1995), De moedertaal centraal. Standaardisatie-aspecten in de Nederlanden omstreeks 1650, 's-Gravenhage. |
Walch, Jan (pseudoniem Boekenwurm) (1928), Uit de levensgeschiedenis van woorden, Zutphen. |
Walde, Alois en J.B. Hofmann (1982), Lateinisches etymologisches Wörterbuch, Heidelberg, 5de druk. |
Wartburg, W. von (1928-), Französisches etymologisches Wörterbuch. Eine Darstellung des galloromanischen Sprachschatzes, Bonn. Deel 15-17, Die germanischen Elemente. |
Wasserzieher, Ernst (1963), Woher? Ableitendes Wörterbuch der deutschen Sprache, 16de druk bewerkt door Werner Betz, Bonn. |
Weijnen, A. (1975), ‘Leenwoorden uit de Latinitas stratigrafisch beschouwd’, in: Algemene en vergelijkende dialectologie, red. A. Hagen en J. Kruijsen, Amsterdam, 189-299. |
Weijnen, A.A. (1996), Etymologisch dialectwoordenboek, Assen. |
Weijnen, A.A. (1999), Oude woordlagen in de zuidelijk-centrale dialecten, Amsterdam. |
Weijnen, A.A. en A.P.G.M.A. Ficq-Weijnen (1995), Ziektenamen in de Nederlandse dialecten, 's-Gravenhage. |
White, Robert J. (1994), An avalanche of anoraks, New York. |
Wind, B.H. (1926), Les mots italiens introduits en français au xvie siècle, Deventer. |
Winkel, J. te (1898), ‘Letteren en taal’, in: Ritter, P.H. (red.), Eene halve eeuw 1848-1898, Amsterdam (2 delen), deel 2, 243-312. |
Winkel, Jan te (1901), Geschiedenis van de Nederlandsche taal. Culemborg. |
Winkler Prins, A. (red.), Geïllustreerde encyclopaedie. Woordenboek voor wetenschap en kunst, beschaving en nijverheid, Amsterdam, vooral de 7de druk (1966-1975). |
Winkler Prins Lexicon van de Nederlandse letterkunde (1986), Amsterdam/Brussel. |
wnt = Woordenboek der Nederlandsche Taal (1882-1998), 's-Gravenhage/Leiden; 2de editie van de cd-rom in 2000. Aanvullingen (2001), drie delen. |
| |
| |
Wolf, S.A. (1960), Großes Wörterbuch der Zigeunersprache (romani tšiw). Wortschatz deutscher und anderer europäischer Zigeunerdialekte, Mannheim. |
Wolf, S.A. (1985), Wörterbuch des Rotwelschen. Deutsche Gaunersprache, Mannheim. |
Wolf, S.A. (1993), Jiddisches Wörterbuch. Wortschatz des deutschen Grundbestandes der jiddischen (jüdischdeutschen) Sprache, Hamburg. |
Wortel, Dick (1996), ‘Over de etymologie van “das” en “iemand de das omdoen”’, in: Trefwoord 11, 144-152. |
|
Zöllner, Erich (1970), Geschichte der Franken bis zur Mitte des sechsten Jahrhunderts, München. |
Zonneveld, Wim (2001), ‘De lidwoorden de en een in de 13de eeuwse Lutgart’, in: Nederlandse taalkunde 6, 2, 89-111. |
Zwaan, F.L. (1939), Uit de geschiedenis der Nederlandsche spraakkunst, Groningen/Batavia. |
|
|