Chronologisch woordenboek
(2001)–Nicoline van der Sijs– Auteursrechtelijk beschermdDe ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen
[pagina 101]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2.2 De wieg van het NederlandsVanaf de tweede eeuw na Chr. breidde het Romeinse rijk zich nauwelijks meer uit. Bovendien werd het intern in economisch en sociaal opzicht steeds zwakker, waardoor de invloed van Rome op de rest van het Rijk afnam. Vanaf 167 vielen Germanen delen van het Rijk binnen om de Romeinse rijkdom te plunderen. Geleidelijk kregen de Romeinen nu een ‘Germaans probleem’. Groepen Germanen verzetten zich steeds meer tegen de Romeinen en traden steeds vaker als agressor op. Langzaam maar zeker raakte de Germaanse wereld in beweging. De Germaanse druk op het Romeinse rijk werd steeds groter, en rond 400 trokken de Romeinen zich terug van de Rijn. De Oostgoten en andere Germaanse stammen trokken in de eerste helft van de vijfde eeuw Italië binnen en brachten uiteindelijk het Romeinse rijk ten val; in 455 namen de Vandalen Rome in. In 476 riep de Germaan Odoaker zich uit tot ‘koning der Germanen in Italië’. Dit beschouwt men meestal als het einde van het westelijke Romeinse rijk. Het in Frankrijk gesproken Latijn verloor de band met het moederland, en ging zich onafhankelijk hiervan ontwikkelen. De taal die van circa 400 tot de negende eeuw gesproken werd, noemt men het Romaans; daaruit is onder andere het Frans gegroeid. Het verdwijnen van de Romeinse machtsfactor in het westen van Europa veroorzaakte grote instabiliteit. De wereld raakte op drift, en alle Germaanse stammen trokken weg uit hun standplaats; deze grote trek noemt men de Germaanse volksverhuizingen. De Goten gingen oostwaarts, de Angelen, Saksen en Juten gingen naar Engeland, Alamannen bewogen zich richting Zwitserland, de Franken trokken Gallië binnen, Beieren en Langobarden trokken naar het zuiden, naar Italië.Ga naar eind10 In de Nederlanden vestigden zich Franken en Saksen. De Friezen die er al woonden, breidden hun gebied uit na het vertrek van de Angelen en Saksen naar Engeland, en zij vormden een sterke macht in Midden- en West-Nederland. Hun rijk liep ongeveer van de huidige Duits-Deense grens tot de huidige Frans-Belgische grens, maar van dit rijk werd in de loop van de Middeleeuwen steeds meer afgeknabbeld door de Franken. De Franken woonden in het binnenland en de Saksen woonden in het oosten, waar tot op heden Saksische dialecten gesproken worden. Frankisch is blijven voortleven in de huidige Brabantse en Limburgse dialecten. Het Nederlands wordt, net als de meeste andere talen, op grond van bepaalde taalkundige kenmerken verdeeld in een aantal periodes. De oudste periode begint met de oudste geschreven teksten. Voor het Nederlands laat men de Oudnederlandse periode ergens in de achtste eeuw beginnen. Uit deze periode zijn nauwelijks geschreven bronnen overgeleverd. Het Oudnederlands loopt tot ongeveer 1200. Rond 1200 laat men het Middelnederlands beginnen, en wel om twee redenen: op dat moment zijn de onbeklemtoonde klinkers tot sjwa geworden, en vanaf dat moment bestaat er omvangrijke literatuur. Het Middelnederlands loopt van 1200 tot 1500 (waarbij de dertiende-eeuwse taal Vroegmiddelnederlands wordt genoemd). Omstreeks 1500 begint dan het Nieuwnederlands (waarbij het Nederlands van de zestiende eeuw Vroegnieuwnederlands wordt genoemd). Het begin van het Nieuwnederlands is te danken aan de Renaissance | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 102]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en de verschuiving van het culturele, economische en taalkundige centrum van de Zuidelijke naar de Noordelijke Nederlanden. In deze periode ontstond een geschreven standaardtaal. Vóór die tijd bestond het (Oud- en Middel)nederlands uit een verzameling meer of minder van elkaar afwijkende dialecten, die elkaar beïnvloedden. Het moderne Nederlands is ontstaan door een vermenging van de verschillende dialecten die in de oudste periode werden gesproken: de basis vormde het Frankisch, en door contacten met sprekers van andere dialecten onderging dit invloed van het Saksisch uit het oosten en van het Noordzeegermaans dat gesproken werd in het kustgebied.Ga naar eind11 In de Middeleeuwen verschilde de gesproken taal per regio, stad en zelfs dorp. In deze periode hadden de Zuid-Nederlandse dialecten invloed op de Noord-Nederlandse, dankzij de economische macht van de Zuid-Nederlandse steden (denk aan de lakenindustrie en de handel), en de centrale ligging van het Zuid-Nederlands tussen Noord-Nederland en Frankrijk, dat toen al een machtscentrum was. Tijdens de Renaissance, in de zestiende en zeventiende eeuw, bloeide het regionale bewustzijn op en ging men het belang van de eigen taal inzien. Steeds meer literaire en wetenschappelijke werken werden in de volkstaal geschreven. De dialectverschillen die tot dan bestonden, bleken de communicatie te hinderen, en er ontstond behoefte aan een gestandaardiseerde schrijftaal. Het gevolg was dat er vele werken gewijd werden aan de beregeling van spelling, grammatica en woordenschat. Toen Vlaanderen tijdens de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) door de Spanjaarden werd bezet en zijn macht verloor, vluchtten velen uit de Zuidelijke Nederlanden naar het Noorden, vooral na de val van Antwerpen in 1585. Zij namen taalverschijnselen mee, die het Noorden overnam. Het cultuur- en taalcentrum is vanaf die tijd definitief naar het Noorden overgeheveld. Vanaf Spieghel (1549-1612) ontstond er een cultuurtaal op Hollandse basis met Zuid-Nederlandse invloed, die resulteerde in het huidige Standaardnederlands.Ga naar eind12 Na de volksverhuizing werden in Duitsland de Alamannen, Beieren, Saksen en Franken de belangrijkste stammen. Vanaf 750 zijn de eerste in het Oudhoogduits geschreven teksten gevonden. Net als het Oudnederlands bestond ook het Oudhoogduits uit een verzameling dialecten die tijdens de Renaissance langzamerhand naar elkaar toe groeiden tot een standaardtaal. In de Oudhoogduitse periode onderscheiden we het Opperduits (verdeeld in Beiers en Alamannisch) en het Frankisch of Middenduits (verdeeld in Oostfrankisch, Rijnfrankisch en Middenfrankisch).Ga naar eind13 Het Oudhoogduits (inclusief het Oost-, Rijn- en Middenfrankisch) onderscheidt zich van het Oudnederlands en het Oudsaksisch (vanwege de geringe verschillen samen wel Oudnederduits genoemd) door de (Oud)hoogduitse klankverschuiving. Deze klankverschuiving, die waarschijnlijk in de tweede helft van de vijfde en in de zesde eeuw plaatsvond (een klankverschuiving gebeurt niet van de ene dag op de andere), hield onder andere in dat in Duitse woorden p, t, k na klinkers f, s, ch werden en na medeklinkers of aan het begin van een woord pf, (t)z, k. Na r en l veranderde p in f, niet in pf. Het Nederlands en het Nederduits hebben bijvoorbeeld appel, dat, dorp, ik, maken, pond/pund, waar het Hoogduits Apfel, das, Dorf, ich, machen, Pfund heeft.Ga naar eind14 Zowel het moderne Nederlands als het Duits zijn in meerdere (Nederlands) of in mindere (Duits) mate voortzettingen van Frankische dialecten. Om het Frankisch zoals dat | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 103]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
in Nederland werd gesproken, te onderscheiden van het Frankisch in Duitsland, wordt het ook wel Nederfrankisch genoemd, en daarom heet het Oudnederlands ook wel Oudnederfrankisch - maar die term is niet zo gelukkig gekozen, omdat het Nederlands geen voortzetting is van alleen het Frankisch, maar ontstaan is door een vermenging van Frankisch met Noordzeegermaans en in mindere mate Saksisch. Het Saksisch is zowel in Nederland als in Duitsland grotendeels door het Frankisch verdrongen. Saksische dialecten worden alleen nog maar in het oosten van Nederland (Groningen, Drenthe, Overijssel en Gelderland) en in het aangrenzende deel van Duitsland gesproken, en hier vormen ze een continuüm. In de Middeleeuwen had het Saksisch nog een zeer sterke positie. Het Nederduits (een Saksisch dialect) was de verkeerstaal van de Hanze. In de Middeleeuwen was de belangrijkste tegenstelling in Duitsland die tussen het Hoogduits en het Nederduits, waarbij ‘hoog’ en ‘neder’ geografische aanduidingen zijn: het Hoogduits werd gesproken in de hooggelegen, bergachtige streken onder de lijn Keulen-Berlijn, het Nederduits in het gebied aan de benedenloop van de grote rivieren (Rijn, Elbe, Weser, Ems). Na de Middeleeuwen verloor het Nederduits steeds meer terrein, doordat de economische macht van de Hanze afnam en doordat Luther voor zijn bijbelvertaling het Hoogduits verkoos. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het Frankisch als indirecte bronOver de Franken en hun taal hebben we alleen indirecte bewijzen: het Frankisch is nooit opgeschreven. De Franken worden voor het eerst in de Romeinse berichtgeving in het midden van de derde eeuw na Chr. genoemd. De term ‘Franken’ was een verzamelnaam voor verschillende stammen, die verschillende, maar nauw verwante, talen of dialecten spraken. Hun naam betekende waarschijnlijk letterlijk ‘moedig’ en was verwant met bijvoorbeeld Duits frech ‘brutaal’.Ga naar eind15 De geschiedenis van de Franken is als volgt.Ga naar eind16 Aanvankelijk bewoonden zij het gebied van de Beneden- en Midden-Rijn. Langzamerhand trokken ze steeds verder naar het zuiden, en in 287 staken ze de Rijn over en veroverden het gebied tussen Rijn en Waal en tussen Rijn- en Scheldemonding. Vandaar trokken ze verder naar het zuiden, en rond 340 hadden ze het huidige Noord-Brabant en Antwerpen bezet. In 357/358 nam de Romeinse keizer Julianus de Afvallige (Apostata) de Salische Franken (die hiermee voor het eerst genoemd worden) als bondgenoten in het Romeinse rijk op en verzocht hun de rijksgrens te beschermen. De Salische Franken of Saliërs werden in het Latijn Salii genoemd. Waar deze naam vandaan komt is, zoals bij veel oude volkerennamen, zeer onzeker. Naar de Saliërs is de Overijsselse streek Salland genoemd.Ga naar eind17 De in de Lage Landen woonachtige Saliërs vormden de hoofdstam van de Franken, en al spoedig waren de Saliërs de Franken bij uitstek, en gebruikten zij de naam Franken; de naam Saliërs wordt vanaf de vijfde eeuw niet meer gebruikt. De Franken hebben een buitengewoon belangrijke rol gespeeld in de geschiedenis, niet alleen in die van de Lage Landen, maar ook in die van heel West-Europa. Tussen 400 en 500 veroverden de Salische Franken eerst Noord-Gallië en kort daarna geheel Gallië | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 104]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en stichtten het Frankische rijk, dat tot de negende eeuw bestond en het huidige Frankrijk, Nederland, België, Duitsland en Noord-Italië omvatte. In de vijfde of zesde eeuw werd de Latijnse naam voor Frankrijk Gallia naar (en door?) de Franken vervangen door Francia. Daarom spreken wij over Frankrijk. Van 430 tot 751 heerste de familie der Merovingen over de Franken, en deze familie was afkomstig uit de Lage Landen. De Franken hadden in de Romeinse tijd al veel invloed ondergaan van de Romeinen en waren al enigszins geromaniseerd, waardoor ze gemakkelijker door de inheemse bevolking van Gallië geaccepteerd werden: de kloof tussen de Germanen en Romanen was niet zo groot meer, en werd vrijwel gedicht toen Clovis (466-511) in 496 het christelijk geloof aannam, dat de Romanen al eerder hadden aanvaard. Het hart van het rijk verplaatste zich onder Clovis naar het zuiden (zo werd Clovis in Parijs begraven, terwijl zijn vader in Doornik begraven lag). Bij de dood van Clovis in 511 werd zijn rijk verdeeld tussen zijn vier zoons. Maar hoewel er na Clovis telkens verschillende koningen en onderkoningen heersten over delen van het Frankische rijk, bleef het toch een grote eenheid. Onder Chlothar ii (584-629) werden de delen van het Rijk weer tot één verenigd. In deze periode werd het noorden van het Rijk en vooral Friesland steeds belangrijker, vanwege zijn belangrijke rol in de handel over de Noord- en Oostzee en de routes tussen Parijs, Londen, Keulen en de gebieden tussen de Schelde en de Weser. In 751 namen de Karolingen de heerschappij van de Merovingen over. Deze Karolingen spraken Oudhoogduits, of althans een van de verschillende dialecten waaruit het Oudhoogduits bestond. Dat weten we zo zeker, omdat de taal die zij spraken opgeschreven is, in tegenstelling tot de taal die de Merovingen spraken. De Merovingen spraken Frankisch, maar wat moeten we daaronder verstaan? In de periode van de Merovingen was het verschil tussen de Germaanse dialecten nog klein, maar het werd wel groter. Omdat de Merovingen uit de Lage Landen afkomstig waren, kunnen we, met bijvoorbeeld Mansion, stellen dat ze (Oud)nederfrankisch, ofwel Oudnederlands spraken.Ga naar eind18 Althans, de heersende klasse sprak dat. De Franken bestonden uit verschillende stammen, ook stammen die uit Duitsland afkomstig waren en dus een dialect spraken dat meer Duitse dan Nederlandse kenmerken bezat. Bovendien vergrootten de Merovingen hun rijk en onderwierpen daarbij andere Germaanse stammen. Zo versloeg Clovis in 496 de Alamannen en werden in de zesde eeuw de Thüringen met Saksische hulp in Frankische onderdanigheid gebracht, de Saksen werden tribuutplichtig gemaakt en de Beieren kwamen onder Frankische heerschappij. Het gevolg was dat er een groot aantal Germaanse talen of dialecten binnen het Frankische rijk werd gesproken. De staatkundige en culturele eenheid van het Merovingenrijk leidde ertoe dat de verschillende talen die de Germaanse stammen spraken, steeds meer naar elkaar toe groeiden. Tussen eind vijfde en eind zevende eeuw bestond er een sterke tendens naar eenheid tussen de Franken, Saksen, Alamannen, Beieren en Thüringen, waarbij in eerste instantie de Oudnederlands sprekende Salische Franken de hoofdrol speelden, later opgevolgd door de Karolingen uit Duitstalige gebieden.Ga naar eind19 De taalvernieuwingen die zich in de Merovingentijd over de verschillende Germaanse stammen uitbreidden (zoals de Westger- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 105]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
maanse medeklinkerverdubbeling), zijn alleen te verklaren als gevolg van onderlinge contacten. De vernieuwingen waren waarschijnlijk in ieder geval deels ontstaan in het Noordzeegermaans, want ze komen ook voor in het in Engeland gesproken Angelsaksisch dat, in tegenstelling tot de Saksen, niet tot het Merovingenrijk behoorde. De vernieuwingen werden dan eerst uit het Noordzeegermaans overgenomen door de Franken, die ze vervolgens over de andere Germaanse dialecten verspreidden.Ga naar eind20 De zevende en het begin van de achtste eeuw vormden een overgangstijd tussen de Merovingen en de Karolingen, en in deze periode gaan de talen in het Zuiden en het Noorden zich meer afzonderlijk ontwikkelen.Ga naar eind21 De Merovingische hoven oefenden aantrekkingskracht uit: zowel de Romaanse als de Germaanse aristocratie trok hiernaar toe. Aanvankelijk onderhield men zich daar in een Germaanse taal, een mengelmoes dat voor alle aanwezige Germanen begrijpelijk was, maar in de loop van de tijd werd in Frankrijk de invloed van het Romaans steeds groter, terwijl die invloed afwezig was in het Noorden. Opvallend is dat in deze periode een aantal syntactische veranderingen min of meer tegelijkertijd in het Romaans en in de Germaanse talen optraden. De tendens is dat de functies van naamvallen en verbogen vormen (dus synthetische constructies) overgenomen worden door analytische omschrijvingen met lidwoorden, voorzetsels en hulpwerkwoorden. Het is mogelijk dat dit is uitgegaan van het tweetalige Frankenrijk en dus een gevolg is van de versmelting van de twee culturen, en dat het zich van hieruit over de andere Germaanse en Romaanse talen heeft uitgebreid. Er kan hierbij sprake zijn van een zekere invloed van het vulgair Latijn of Romaans op het Germaans. Hoe groot die invloed is, is niet na te gaan, misschien gaat het alleen om het versterken van een al bestaande tendens. Een andere verklaring is, dat de veranderingen het gevolg zijn van universele, structurele eigenschappen, en niet veroorzaakt zijn door invloed van buitenaf. Die syntactische overeenkomst tussen Germaans en Romaans betreft:Ga naar eind22
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 106]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De eenheid waarnaar de Germaanse (en Romaanse) talen onder de staatkundige eenheid tendeerden, was het gevolg van onderlinge beïnvloeding door taalcontact - er was sprake van een natuurlijke convergentie, waarbij in principe ieder dialectwoord of -verschijnsel overgenomen kan worden door andere dialecten, maar waarbij het dialect van de politiek of sociaal dominante groep (en dat waren een tijdlang de Franken) ook taalkundig dominant kon zijn. Deze situatie is dus niet vergelijkbaar met die in de zestiende en zeventiende eeuw, toen men zeer bewust bouwde aan een standaardtaal. Sommigen, zoals de taalwetenschapper Jungandreas, maken een verschil tussen het Frankisch dat in de Lage Landen gesproken werd (het Nederfrankisch), en het Frankisch dat daarbuiten in Frankrijk gesproken werd; dat laatste noemt men dan Westfrankisch.Ga naar eind23 Maar dat onderscheid lijkt toch vooral theoretisch, voor een scherp taalkundig onderscheid zijn onvoldoende gegevens aanwezig. JungandreasGa naar eind24 meent dat het Westfrankisch een eigen en zelfstandig dialect is, hoewel het dicht bij het Nederfrankisch staat. Als verschil noemt hij dat Germaans ai in het Westfrankisch als ā verschijnt en in het Nederfrankisch als ē, bijvoorbeeld in Frans hameau, een afleiding van Westfrankisch *hā(i)m, vergelijk Nederlands heem. Gezien het grote aantal dialecten uit deze periode en de onduidelijke taalkundige grenzen, lijkt het kunstmatig om een scherp verschil te maken tussen Nederfrankisch en Westfrankisch, en is het praktischer deze twee als nauwverwante dialecten te beschouwen. Het klankverschil is niet groter dan dat tussen Middelnederlands duden en dieden of kerse en kaerse, en niemand vindt het problematisch deze varianten als gelijkwaardige dialectvormen te beschouwen. Gamillscheg, die een dik boek over de invloed van de Franken op de Romanen heeft geschreven, constateert dat het Frankisch op Noord-Franse bodem de wezenlijke Oudnederduitse (dat wil zeggen Oudsaksische en Oudnederlandse) klankveranderingen meegemaakt heeft, waarin het zich van het Oudhoogduits onderscheidt. Volgens hem bewijst dit dat de band met het oude stamland niet is verbroken; dat gebeurde pas langzamerhand in de tweede helft van de zesde eeuw en in de zevende eeuw.Ga naar eind25 Deze lange inleiding was nodig om iets te vertellen over het ontstaan van het Nederlands, maar ook om aan te tonen dat het legitiem is om het Frankisch te gebruiken voor het dateren van de oudste Nederlandse woorden. Er zijn twee bronnen waarin Frankische woorden bewaard zijn gebleven. Ten eerste staan er Frankische glossen in de Latijnstalige wetstekst Lex Salica uit de tijd van Clovis, en ten tweede heeft het Frans allerlei Frankische leenwoorden overgenomen. De Frankische woorden die we uit deze bronnen kennen, zijn beïnvloed door het Latijn respectievelijk Frans, maar dat doet niets af aan hun bruikbaarheid voor ons doel.Ga naar eind26 Niet alle Frankische woorden kunnen gelden als Nederfrankisch, en dus als voorloper van het Nederlands. Een deel van de woorden heeft namelijk de Oudhoogduitse klankverschuiving meegemaakt. De Oudhoogduitse klankverschuiving is het belangrijkste sjibbolet om te bepalen of een woord Duits dan wel Nederlands is. Maar veel Frankische woorden zijn zo oud dat ze deels nog uit de tijd van de klankverschuiving of | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 107]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
daarvóór stammen; ze gelden dan als Oudnederlands op grond van niet-talige argumenten, namelijk het herkomstgebied van de Merovingen. Hieronder behandel ik de twee bronnen van het Frankisch apart en bekijk wat ze aan Nederlandse dateringen opleveren. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Lex SalicaIn de tijd van Clovis werd, ergens tussen 509 en 511, de Lex Salica, of exacter de Pactus Legis Salicae, opgetekend.Ga naar eind27 Deze wet is genoemd naar de Saliërs en er staan voorschriften in betreffende de rechtspleging en het strafrecht en burgerlijk recht. Het opschrijven van wetsteksten is gebeurd onder invloed van de Romaanse traditie - onder de Germanen was dit niet gebruikelijk. De Lex Salica is de oudste Westgermaanse wet (alleen de Oostgermanen hadden een oudere wet, de Visigotische wet), en hij is in het Latijn opgesteld: Latijn was toen de taal van recht en administratie. Hoewel de Lex Salica geschreven is in de tijd van Clovis, begin zesde eeuw, kennen we de tekst alleen in jongere afschriften, uit de achtste en negende eeuw. Een bijzondere versie is de bewerking met de Malbergse glossen uit de achtste eeuw. Hierin staan Frankische woorden en zinnen, die met de afkorting mall. of malb. als verkorting van mallobergo ‘voor het gerecht’ in de tekst van het handschrift zijn tussengevoegd en de in het gerecht gebruikelijke vreemde termen weergeven. De gelatiniseerde vorm mallobergus betekent ‘gerechtsplaats’, eigenlijk ‘heuvel waarop recht gesproken wordt’, want het is een samenstelling van twee Frankische woorden: berg en (gelatiniseerd) mallum, dat we vinden in Oudhoogduits mahal ‘vergadering, gerecht’. Men meent dat de Latijnse tekst een vertaling is van een oudere Frankische overlevering - een overlevering die wellicht alleen mondeling bestond, niet op schrift -, en dat de glossen uit die Frankische overlevering overgenomen zijn ter verduidelijking van de vertaling of als garantie voor de juistheid ervan. De tekst en de glossen vullen elkaar dus aan.Ga naar eind28 De tekst gaat waarschijnlijk terug op een oudere situatie: het merendeel draait om het inperken van familie- en stammenruzies door het vaststellen van boetes en andere straffen voor overtredingen. De tekst begint met een inleiding over het ontstaan: hoe vier leiders samenkwamen en de wet vaststelden, omdat de Franken voortdurend onderling ruzie maakten. Het ging om leiders uit Saleheim, Bodoheim en Widoheim, misschien de in Nederland gelegen dorpen Zelhem, Bodegem en Videm.Ga naar eind29 Hierna volgt een groot aantal rechtsartikelen waarin de straffen bepaald worden voor het stelen van varkens, runderen, schapen, geiten en andere huisdieren, voor overvallen en plunderingen, voor moord en doodslag, etc. De Frankische glossen zijn deels gelatiniseerd en duidelijk overgeschreven door kopiisten die geen Frankisch kenden, waardoor de Frankische woorden bij het overschrijven zwaar zijn verminkt. Wel bestaan er van de glossen vaak veel varianten in de verschillende handschriften, wat bij de reconstructie kan helpen. Verscheidene taalkundigen hebben hun tanden erop stukgebeten. Lang niet alle woorden kunnen zonder enige twijfel gereconstrueerd worden, en sommige hebben de Oudhoogduitse klankverschuiving meegemaakt. Dus niet álle woorden in de Lex Salica zijn Oudnederlands, maar een deel van de woorden is dat wel, of in ieder geval kan niet bewezen worden dat ze het niet zijn. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 108]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Interessant in dit verband is dat nationalisme een zekere rol speelt bij de beoordeling van de herkomst van de glossen. Omdat de Saliërs uit de Lage Landen kwamen, menen diverse, vooral Belgische en Nederlandse, onderzoekersGa naar eind30 dat de Frankische glossen uit de Lex Salica de oudst overgeleverde Nederfrankische (dus Nederlandse) tekst vormen. Sommige Duitse onderzoekers, zoals Eckhardt, eisen ze echter op voor het Duits: ‘Jedenfalls kann die malbergische Glosse als das älteste Schriftwerk in deutscher Sprache gelten’.Ga naar eind31 Tot op heden zijn de glossen uit de Lex Salica nooit gebruikt als oudste vindplaats voor Nederlandse woorden, en evenmin worden ze in etymologische woordenboeken genoemd, hoewel ze zeer interessant materiaal vormen, onder andere doordat ze een specifiek soort woorden vermelden, namelijk rechtstermen. Hieronder waag ik een poging om woorden te dateren op grond van hun voorkomen in de Lex Salica. Hierbij neem ik alleen woorden op waarvan de herkomst met vrij grote zekerheid vastgesteld kan worden.Ga naar eind32 Zo kom ik op de datering van 46 woorden. Er zijn meer glossen die als Oudnederlands kunnen gelden, maar deze leiden niet tot een modern Nederlands woord, omdat ze inmiddels zijn verdwenen uit het Nederlands. De glossen in de Lex Salica leveren om te beginnen allerlei oudste dateringen voor dierennamen, omdat het stelen van vee een belangrijke rol speelde in de rechtspleging. Zo vinden we de volgende namen voor gedomesticeerde dieren:
Voorts worden drie vogelnamen genoemd:
Verder zijn er artikelen over het niet mogen beschadigen van andermans lichaamsdelen of de lichaamsdelen van andermans dieren: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 109]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dankzij de vermelde boetes komen we een heleboel telwoorden te weten:
Er komt ook een aantal rechtstermen aan de orde, zoals:
De twee termen horig en vrij verwijzen ook naar de sociale structuur van de Frankische maatschappij, die waarschijnlijk een driedeling kende in vrijen, halfvrijen of horigen, en knechten of onvrijen.Ga naar eind33 En dan zijn er nog wat woorden die met huis en haard te maken hebben, zoals:
Er zijn twee werkwoorden, het eerste kloven, als term voor het aanbrengen van verwondingen (wat verboden was) en het tweede, manen, als rechtsterm: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 110]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
En tot slot twee functiewoorden:
Alle woorden zijn erfwoorden, wat logisch is: het gaat om glossen in een verder in het Latijn geschreven tekst. De woorden vogel en boom komen allebei voor in een samenstelling met een Latijns woord, namelijk als ortfocla, horti fucla e.d. en ortobaum. Het eerste deel is Latijn hortus ‘tuin, gaard’, dus het gaat letterlijk om ‘tuinvogel’ en ‘tuinboom’, ofwel tamme varianten, tegenover de wilde in de vrije natuur.Ga naar eind34 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Frankische woorden in het FransEen tweede bron van Frankische woorden vormen de Frankische leenwoorden in het Frans. Het rijk van de Franken breidde zich gestaag naar het zuiden uit, en het zwaartepunt verplaatste zich steeds meer naar het zuiden en weg van de Lage Landen. Veel plaatsnamen in Frankrijk zijn dan ook door de Franken toegekend.Ga naar eind35 Ook Germaanse eigennamen werden dankzij de Franken in Frankrijk zeer populair, en het was lange tijd mode kinderen Adalbertus, Bernhardus of Gislemarus te noemen.Ga naar eind36 De Franken waren in de minderheid ten opzichte van de Romaanse bevolking, maar er bestaat geen overeenstemming over de vraag hoe groot het percentage Franken was.Ga naar eind37 In ieder geval woonden de meeste Franken in het noorden. De Franken namen geleidelijk de Romaanse taal van de overwonnen inheemse bevolking over, en werden zo Fransen (Français) in plaats van Franken, met de voor het Romaans typerende verandering van k in s. Deze klankverandering vond plaats wanneer k werd gevolgd door e, ae, i en y (zo veranderde Latijn ceresia - uitgesproken als [keresia] blijkens de Nederlandse ontlening kers - in het Frans in cerise). Men schat dat de Franken gedurende twee of drie eeuwen tweetalig waren, en voordat ze hun taal opgaven, brachten ze dan ook allerlei innovaties in het Frans, zoals nieuwe klanken en leenwoorden. Het Frans heeft twee klanken uit het Oudnederlands geleend: de h (die wel in het klassiek Latijn bestond, maar in het vulgair Latijn verdwenen was) en de w. De h, die tegenwoordig in het Frans in principe alleen aan het begin van een woord voorkomt en niet meer wordt uitgesproken, vinden we bijvoorbeeld in haïr en heaume, ons haten en helm. De w is in de loop van de tijd gewijzigd in g of gu; dat blijkt nog in bijvoorbeeld gage en gant (ons wedde en want).Ga naar eind38 Sommigen menen dat de klinkers in het Frans zijn veranderd dankzij Frankische invloed, en dat de Frankische bewoning (die tot ongeveer de Loire liep) de oorzaak is van de scheiding tussen Frans en Provençaals: het Provençaals heeft de Latijnse klinkers behouden, terwijl in het Frans de klinkers gewijzigd zijn,Ga naar eind39 vergelijk bijvoorbeeld Frans lèvre, Provençaals laura (uit Latijn labrum ‘lip’), Frans lait, Provençaals lach (uit Latijn lac(te) ‘melk’), Frans luire, Provençaals luzir (uit Latijn lucere, lucire ‘licht geven’). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 111]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Twee Franse voorvoegsels stammen uit het Oudnederlands.Ga naar eind40 De eerste is for-, dat teruggaat op Oudnederlands ver-; vergelijk Frans forban ‘piraat’ (1247), dat afgeleid is van verbannen, en woorden als forfaire ‘verzuimen’ (1080), forclore ‘vervallen verklaren’ (1120). Tot op heden productief is het voorvoegsel mé(s)-, dat teruggaat op Oudnederlands mis, waarmee bijvoorbeeld de samenstellingen mislukken, misnoegen gemaakt zijn. Het Frans kent bijvoorbeeld méfaire ‘misdoen’ (1130), médire ‘miszeggen’ (1160), mésalliance ‘huwelijk beneden zijn of haar stand’ (1666) en mépris ‘minachting’ (1225). Belangrijker voor ons is het feit dat er in het Frans een groot aantal woorden bestaan die ontleend zijn aan het Oudnederlands in een fase waarvan wij geen geschriften bezitten. Deze woorden zijn tot nu toe vrijwel uitsluitend door romanisten onderzocht; bij mijn weten heeft geen enkele Nederlandse onderzoeker ze gebruikt om meer over het oudste Nederlands te weten te komen. Een bezwaar om de Frankische leenwoorden in het Frans te gebruiken voor het dateren van Nederlandse woorden, is dat ze door de zeef van het Frans zijn gegaan. We kennen ze slechts indirect, als restproduct in Franse woorden. Toch kan de oudste spelling van de Franse woorden ons iets vertellen over de oorspronkelijke vorm van het Frankische woord, ondanks het feit dat de Frankische woorden pas enkele eeuwen later in het Frans zijn opgeschreven: de oudste in het Frans geschreven tekst stamt van 842; het gaat om de zogenoemde Straatsburger Eden, waarin is beschreven hoe Karel de Kale en Lodewijk de Vrome elkaar in Straatsburg ontmoetten om een verbond tegen Lotharius te sluiten. Maar pas vanaf de elfde eeuw komt een stroom teksten op gang. De oudste tekst waarin herkenbare Nederlandse leenwoorden voorkomen, is het Vie de Saint Alexis uit 1050, waarin in versvorm het leven beschreven wordt van de Heilige Alexius, die leefde in de vijfde eeuw (over hem bestaat ook een dertiende-eeuwse Nederlandse tekst, de Alexiuslegende). Een andere oude en belangrijke bron dateert uit 1080: het is het beroemde heldendicht Chanson de Roland, waarin verhaald wordt over de nederlaag die Karel de Grote in 778 bij Roncevaux in Navarra leed in zijn strijd tegen de Basken, en hoe daarbij Roeland, markgraaf van Bretagne en neef van Karel de Grote, in een achterhoedegevecht omkwam (in het Nederlands in de Middeleeuwen vertaald als het Roelantslied). Over de hoeveelheid Frankische leenwoorden in het Frans variëren de opgaven. Ik heb de Petit Robert en de Larousse geëxcerpeerd en heb daarin driehonderd (om heel precies te zijn: 296) Franse woorden gevonden die teruggaan op het Frankisch, sommige in afgeleide vorm. In de drie delen ‘Germanische Elemente’ van Von Wartburg heb ik vijfhonderd Franse woorden gevonden die teruggaan op het Frankisch. Er is beslist overlap met de woorden uit de Petit Robert en de Larousse, maar zelfs al zou die honderd procent zijn, dan nog levert Von Wartburg tweehonderd extra Frankische woorden op - dat zullen vooral verouderde woorden en dialectwoorden zijn. Kortom: het Frankische materiaal is omvangrijk. Ik ben nagegaan welke van de driehonderd Frankische woorden die in het moderne Frans zijn blijven voortleven - de woorden die in de Petit Robert en de Larousse zijn genoemd - kunnen gelden als oudste datering van een Nederlands woord. Het blijkt dat dit voor 78 woorden met zekerheid het geval is. De andere woorden vallen om een aantal redenen af: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 112]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1. Een woord heeft op basis van een andere bron al een oudere datering gekregen. Voorbeelden van woorden die in Nederlandse plaatsnamen ouder zijn dan in het Frankisch, zijn ban (Frans ban 1130), balk (Frans bau 1200), boord (Frans bord 1121), dorp (dat geleid heeft tot Frans troupeau ‘kudde, massa’ 1155 en trop ‘te’ 1050, met een bijzondere betekenisontwikkeling), hulst (Frans houx 1200), wad (Frans gué ‘doorwaadbare plaats’ 1080), en zaal (Frans salle 1080). Ook in de achtste-eeuwse Lex Salica staan allerlei woorden die iets later opduiken als Franse leenwoorden, bijvoorbeeld gaard en sperwer, die tot het Franse jardin ‘tuin’ (1150) en épervier ‘sperwer’ (1080) hebben geleid. In de tiende-eeuwse Wachtendonkse Psalmen staan wassen ‘groeien’ (Frans gâcher ‘mortel of kalk aanmaken’ 1160) en ring (Frans rang 1080). De Leidse Willeram van 1100 noemt heg, leed en rok, die in Franse bronnen iets later voorkomen als haie (1120), laid ‘lelijk’ (1170) en froc (1138). Het is interessant om te zien dat uit deze oude periode, waarover zo weinig bekend is, sommige woorden in verschillende bronnen - en in verschillende vormen - bewaard zijn gebleven.
2. Een woord kan inmiddels in het Nederlands verdwenen zijn. Voor het Oud- en Middelnederlands is de Frankische vorm dan bijzonder interessant, maar voor het dateren van de huidige woordenschat is hij onbruikbaar. Het is goed mogelijk dat een dergelijk woord is blijven voortbestaan in de dialecten - het zou interessant zijn dat te onderzoeken -, maar in dit boek ga ik uit van het Standaardnederlands. Zo gaat bijvoorbeeld Frans flanc ‘zijde’ (1080) terug op het inmiddels verdwenen lank (ouder gereconstrueerd hlank-; Frans flanc hebben we teruggeleend als flank). Frans poche ‘zak’ (1180) komt van pook ‘zak’, en Frans sale ‘vuil’ (1160-1170) van zaluw ‘geelachtig’. Legertermen hebben geleid tot het Franse garer en guerre: Frans garer ‘(op)bergen’ (1180) gaat terug op waren ‘beschermen’ (vergelijk bewaren; Frans garer is door ons teruggeleend in de vorm garderobe); Frans guerre ‘oorlog’ gaat terug op het verdwenen weer, dat is blijven bestaan in samenstellingen zoals noodweer en weerloos en in Engels war.
3. In het Frans is een oudere betekenis van het Frankische woord bewaard gebleven - een betekenis die inmiddels in het Nederlands is verdwenen. Omdat ik de huidige betekenissen dateer, kan het Franse woord niet voor de datering gebruikt worden. Loeder kennen we alleen nog als ‘gemeen persoon’, maar de oudste betekenis in het Nederlands was ‘aas’, en die betekenis is bewaard gebleven in Frans leurre ‘lokaas’ (1202). Hor(de) ‘gaas voor raam tegen insecten’ heeft de oudere betekenis ‘stellage’ bewaard in Frans hourd ‘tribune, uitspringende omloop’ (1250). Waas betekende vroeger ‘slijk, bij eb droogvallend land’, en dat leidde tot Frans gazon (1213).
4. Uit de vorm van het Frankische woord blijkt dat het niet de voorloper van een Nederlands woord is maar van een Duits woord. Frans saisir ‘grijpen’ is, blijkens de -s-, geleend na de Oudhoogduitse klankverschuiving, vergelijk Duits setzen tegenover Nederlands zetten. Daarentegen gaat Frans haïr ‘haten’ wel terug op een Nederlandse vorm, verge- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 113]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
lijk Oudnederlands hatjan, ons haten, tegenover Oudhoogduits hazzen. De dubbele f in étoffer ‘stofferen, opvullen’ wijst ook op een Duitse voorganger: stopfen, en niet Nederlands stoppen. Maar de b in dérober ‘beroven’ en gerbe ‘schoof’ kan verklaard worden door klanksubstitutie van v door b, en deze woorden kunnen dus net zo goed teruggaan op Nederlands roven en garf, garve als op Duits rauben en Garbe. De klankverandering van -k in een sisklank in bijvoorbeeld riche ‘rijk’ zegt niets over de bron van dit woord: de klankverandering is namelijk in het Frans ontstaan (vergelijk het al genoemde Frank > Français) en het is slechts toeval dat het Duits een vergelijkbare verandering kent en het woord rijk in het Duits reich geworden is. Het Franse riche zal daarom teruggaan op het Nederlandse rijk en niet op het Duitse reich.
Hieronder geef ik de 78 Nederlandse woorden die gedateerd zijn aan de hand van een Frankisch woord dat in het moderne Frans is blijven voortleven. Het gaat om woorden met een datering tussen de elfde en de dertiende eeuw. Ik geef de moderne Franse vorm en betekenis; beide kunnen in de loop van de tijd zijn aangepast, en een enkele maal vinden we nu alleen nog een afleiding van het Frankische woord en is het simplex verdwenen; details zijn in de Franse etymologische woordenboeken te vinden, maar deze zijn voor de datering van de Nederlandse woorden niet relevant.Ga naar eind41 Met wat voor soort nieuwe woorden en begrippen brachten de Franken de Romaanse bevolking in aanraking? Ten eerste kunnen we vrij veel militaire termen onderkennen, wat geen wonder is gezien het legendarisch strijdlustige karakter van de Germanen en de bloeddorstigheid van de Merovingische koningen in het bijzonder. Clovis versterkte bijvoorbeeld zijn positie onder de Franken door andere Frankische leiders, merendeels familieleden, te doden. In dit verband kan gewezen worden op een anekdote van bisschop Gregorius van Tours (538/9-594), de auteur van een nationale geschiedenis van de Franken, getiteld Historia (ecclesiastica) Francorum. Volgens de bisschop zou Clovis aan het einde van zijn regeerperiode geklaagd hebben hoe triest het was dat hij tussen vreemden moest leven en dat hij geen enkele verwant had die hem kon helpen als het noodlot toesloeg - wederom volgens Gregorius zei hij dit niet uit verdriet, maar omdat hij hoopte nog een verwant te vinden die hij kon doodmaken! Maar goed: de Franken, die eeuwenlang alle topposities in het leger bekleedden, brachten dus allerlei militaire termen, zoals:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 114]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Misschien wekt het verbazing dat hier baar ‘draagbaar’ en vouwstoel genoemd worden. Maar deze zaken behoorden aanvankelijk tot de militaire sfeer. Onder een vouwstoel werd een speciale rijk versierde stoel verstaan waarop vorsten en hooggeplaatsten plaatsnamen tijdens veldtochten en op reizen. De komst van de Franken bracht een nieuwe sociale orde. Daarvan is een tekenend voorbeeld de betekenisontwikkeling van het woord Frank. De naam van de Franken ging, toen de Franken de heerschappij over Gallië overgenomen hadden, in de rechtstaal ‘vrijen’ betekenen (voor het eerst genoteerd in 596),Ga naar eind42 en wel als tegenstelling tot de minder vrije positie van de Romaanse bevolking in Gallië. De stamnaam ging dus een bepaalde klasse aanduiden. Vandaar dat in het moderne Frans franc zowel ‘Frank’ als ‘vrij’ betekent; in die laatste betekenis hebben wij het woord teruggeleend. De nieuwe sociale orde wordt weerspiegeld in namen voor functies:
Deze woorden kwamen ook in middeleeuws Latijn voor, dus het is mogelijk dat het Frans ze niet rechtstreeks uit het Frankisch heeft geleend, maar dat ze (tevens) via het Latijn in het Frans zijn beland. Het woord kamerling is een Nederlandse afleiding van het Latijnse leenwoord kamer. Dit is bijzonder, want alle andere Frankische woorden die het Frans heeft overgenomen, zijn erfwoorden - wat voor de hand ligt, omdat het om zulke oude woorden gaat. Het woord maarschalk werd overgenomen in de betekenis ‘stalknecht, stalmeester’: het woord is een samenstelling van een woord voor ‘paard’ dat verwant is aan merrie, met schalk, dat vroeger ‘knecht’ betekende. De maarschalk was in het Frankische rijk aanvankelijk de laagste ambtenaar aan het hof. Hij klom echter snel hogerop en kreeg uiteindelijk een officiersrang boven die van generaal; in die betekenis heeft het Nederlands het woord teruggeleend. Voorts zijn er allerlei woorden die betrekking hebben op betaling, belasting of handel: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 115]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het lijkt vreemd dat hier het woord want ‘handschoen’ genoemd wordt, maar daarvoor bestaat een reden. Want hoorde, net als waas, aanvankelijk thuis in de juridische sfeer, omdat de overdracht van land en functies symbolisch bezegeld werd door het overhandigen van een paar handschoenen en een graszode.Ga naar eind43 Waas, dat vroeger ‘slijk, bij eb droogvallend land’ betekende, leverde in het Frans gazon (1213) op; dit is door ons teruggeleend. In dit verband hoort ook vee thuis, dat in het Franse fief (1080) gebruikt werd voor ‘landgoed van een edelman’, tegenwoordig ‘leengoed’: voor de Franken was hun vee van grote waarde, het betekende rijkdom en prestige. Het woord vee is ook genoemd in de Lex Salica, wat de oudste datering oplevert. De Franken verbreidden de veeteelt, die voor hen belangrijker was dan voor de Romanen. De bevolking van Frankrijk leefde grotendeels van de landbouw, aanvankelijk vooral van tarwe. Onder invloed van de Franken werden steeds meer donkere granen zoals gerst verbouwd, die geharder waren en waarvan gemakkelijker bier gebrouwen kon wordenGa naar eind44 (wat alle vooroordelen over het omvangrijke biergebruik van de Germanen lijkt te bevestigen). Vandaar dat de Fransen het woord gort overnamen. De volgende termen die met de landbouw zijn verbonden, stammen van de Franken:
Frankische plantennamen zijn:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 116]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Met het weer hangen samen:
Dierennamen en met dieren of veeteelt samenhangende begrippen zijn:
In Frans freux ‘roek’ en de bovengenoemde Franse woorden frimas ‘rijm’ en flanc ‘zijde’ gaat fr-/fl- terug op de oudere gereconstrueerde Nederlandse vormen hrōk-, hrīm- en hlank-; in de negende eeuw verdween hr- in het Oudnederlands, dus de woorden zijn vóór die tijd geleend. De Franken kwamen uit waterige gebieden en waren bedreven vissers; het wekt geen verwondering dat zij op dit gebied woorden leverden:
Naar delen van dieren of mensen of naar lichaamsverrichtingen verwijzen:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 117]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dit laatste woord, top, was zeer typerend voor de Franken. Top betekende vroeger in het Nederlands ook ‘kruin, haar dat groeit op de kruin, haardos’. De Merovingische heersers onderscheidden zich door hun lange haar, zoals Gregorius van Tours meedeelt; voor de Merovingen was het een schande hun haar te knippen of af te scheren, vandaar dat de familie werd beschreven als de reges criniti ‘langharige koningen’. De jacht blijkt uit:
We vinden huiselijke termen terug in:
Woorden die met stoffen of kleding te maken hebben, zijn:
Geleende kleurennamen zijn:
Er blijven nog een aantal algemene woorden over, waarvan niet direct duidelijk is in welke context ze zijn geleend. Om te beginnen enkele zelfstandige naamwoorden:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 118]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dan enkele bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden:
En tot slot enkele werkwoorden:
Uit deze voorbeelden blijkt wel hoe rijk het materiaal is en wat voor een belangrijke, en tot nu toe onaangeboorde, bron van kennis de Frankische woorden in het Frans vormen voor de oudste taalfase van het Nederlands. |
|