a. | de lange vorm is het oudst (accumulator 1875 - accu 1919); de verkorte vorm is dan een jongere afleiding van de lange vorm; |
b. | de verkorte vorm is het oudst (pul 1469 - ampul 1933); de lange vorm is dan geleend en verkort, en vervolgens is de oorspronkelijke lange vorm nogmaals geleend. |
Verkorte vormen komen vaak in meerdere talen voor. Ook in die gevallen kan de datering uitsluitsel bieden over de herkomst: wanneer de verkorte vorm in de andere taal ouder is dan in het Nederlands, is hij waarschijnlijk geleend en niet in het Nederlands verkort; zo zal homo, dat voor het Nederlands in 1976 is gedateerd, geleend zijn uit het Engels, waar het al in 1929 voorkwam.
In 1.2.5 is een overzicht gegeven van de herkomstindeling van de trefwoorden, waarbij een onderscheid werd gemaakt in vijf groepen: inheemse woorden, leenwoorden, afgeleiden van leenwoorden, letter(greep)woorden en woorden waarvan de etymologie onbekend is.
In 1.2.6 is de gehanteerde thematische indeling beargumenteerd, die is gebaseerd op de betekenissen van de trefwoorden. Daarbij zijn alle woorden ingedeeld in thema's, subthema's en woordsoort. Uitgegaan is van de kennis van de gewone taalgebruiker en van de volgorde waarin de mens de wereld leert kennen. De indeling is praktisch van aard en gaat uit van de specifieke behoeftes van dit onderzoek.
De laatste twee paragrafen van hoofdstuk 1 zijn gewijd aan de relatie tussen de datering van een woord en de werkelijkheid (1.3) en de aandacht voor nieuwe woorden in het Nederlands en voor nieuwe woorden en dateringen in andere talen (1.4). De belangrijkste conclusie luidde dat in de woordenschat wel degelijk maatschappelijke veranderingen terug te vinden zijn, maar niet alle, en niet altijd op hetzelfde moment dat ze plaatsvinden. Het oudste voorkomen van een woord hoeft niet te betekenen dat we sinds dat moment de bewuste zaak kennen; het betekent wél dat we sinds dat moment die zaak aldus benoemen. Evenmin is de opkomst van een nieuw woord per definitie het gevolg van een verandering in de buitentalige werkelijkheid.
Nu de samenstelling en opbouw van de database is uiteengezet, kan in de volgende hoofdstukken bekeken worden wat de resultaten zijn als de informatie van verschillende velden uit de database met elkaar wordt gecombineerd. Om te beginnen zullen in hoofdstuk 2 de oudste bronnen voor het Nederlands bekeken worden.