| |
| |
| |
8 Het geroofde geheim bij andere volken
Het thema van het geroofde vrouwengeheim biedt vele mogelijkheden tot psychologische analyse zowel van algemeen menselijke vraagstukken als van concrete individuen. Er zijn meer mogelijkheden dan in dit boek ter sprake kwamen. Maar men kan nog op een andere manier deze mythe benaderen, nl. met de vraag waar hij voorkomt. Het blijkt namelijk dat veel volken dit thema kennen. In West-Afrika komt de mythe voor bij de Yoruba, die vertellen dat eens een vrouw het zoemhout uitvond, maar dat de mannen het haar afpakten en het tot hun exclusief geheim maakten. De eveneens Westafrikaanse Ibibio kennen een mythe, waarin wordt gezegd dat het zeer belangrijke, geheime mannengenootschap Egbo eens een geheim vrouwengenootschap is geweest, maar dat de mannen de vrouwen hun geheimen en riten ontroofden, en daarna alle vrouwen doodden. Een ander mannengenootschap bij ditzelfde volk vertelt dat vroeger de vrouwen machtiger waren dan de mannen. De vrouwen kenden namelijk de geheimen der goden en hadden de mannen tot hun knechten gemaakt. Tenslotte wisten deze knechten echter de vrouwen hun geheimen afhandig te maken. Twee oude vrouwen, die hun sexe-genoten hadden gewaarschuwd voor de boze opzet der mannen, vluchtten echter het bos in, waar zij nieuwe vrouwenceremoniën instelden, maar ook daar wisten de mannen hen te vinden en te onthoofden. Voor de spanning tussen de sexen bij de Ibibio is het typerend, dat de positie der vrouw weliswaar niet verschilt van die van een slaaf, maar dat een man, wanneer hij ziek wordt, allereerst denkt
| |
| |
aan de mogelijkheid dat zijn vrouw hem langs magische weg uit de weg wil ruimen. In Oost-Afrika werd de roof van het vrouwengeheim al gesignaleerd bij de Dsjagga met hun anale zwangerschapsfantasieën en anusstoppen. En passant kan gewezen worden op de io-apele bij het Niloten-volk der Lango: impotente mannen, die zich kleden en gedragen als vrouwen en zelfs menstruatie simuleren. Van een mythe van een geroofd vrouwengeheim bij de Lango is geen sprake, maar de overeenkomst met de berdachen der Noordamerikaanse Indianen is opvallend.
In Melanesië heeft het geheime genootschap der Duk-duk grote bekendheid gekregen. De belangrijkste godheid van dit mannengenootschap is Tubuan, de moeder der Duk-duk. Bekend is ook de cultus der uli, houten figuren met fallus en borsten, wier betekenis boven alle twijfel verheven is wanneer men bedenkt dat vroeger in dit gebied mannendansen voorkwamen, waarbij de dansers zich borsten van hout hadden voorgebonden. Ouder dan de Duk-duk is het Ingiet-genootschap, dat ook op het Gazelle-schiereiland gevonden wordt. In deze geheime mannenbond speelt een deel der mannen de rol van echtgenoten, een ander deel die van echtgenotes, terwijl een derde groep de kinderen moet voorstellen. Op deze wijze is de vrouw dus overbodig gemaakt en voorkomt men zelfs de geboorte van meisjes. Het merkwaardige is echter dat deze would-be vrouwen zich op magische wijze in echte vrouwen kunnen veranderen, en dan een man aan zijn genitalia dodelijke verwondingen toebrengen. De angst voor de vrouw moet wel groot zijn, en een beter bewijs voor het tweesnijdend zwaard, dat de identificatie kan zijn, is moeilijk te geven. De vrouw, die men door de voordeur van de identificatie heeft uitgebannen, sluipt door de achterdeur van diezelfde identificatie weer binnen. Deze mannen-gezinsbond is overigens gesticht door een vrouw, wat een roof van het vrouwengeheim zo goed als zeker impliceert. Een expliciete mythe vindt men in Melanesië op Buka. Daar heeft een vrouw het zoemhout uitgevonden, dat exclusief vrouwenbezit was totdat de mannen het stalen en alle vrouwen doodden op enkele kleine meisjes na. Ook in de Nieuwe Hebriden kent men de mythe, op Vanua Lava en in het binnenland van
| |
| |
Malekula, waar de moeder van twee zoons van een goddelijke vis de geheimen van twee geheime genootschappen geopenbaard krijgt, en waar één jongen, die de stichter van een mannenbond werd, zijn moeder dwong zichzelf te wurgen, zodat zij de geheimen niet zou kunnen verklikken.
Nieuw-Guinea is een deel van Melanesië waar men de geroofde vrouwengeheimen veel vindt. Nergens heeft men in één cultuurgebied zo geëxperimenteerd met de verhouding tussen de sexen, en nergens heeft men zo veel variaties op het thema van het geroofde vrouwengeheim gevonden als daar. Bij de Arapesj trachten mannen en vrouwen het ideaal van liefhebbende broers en zusters te benaderen, zonder sexualiteit en zonder agressiviteit. De Mundugumor gaan er van uit dat de ene mens voor de andere een wolf is, en dat de verhouding tussen man en vrouw daar in geen enkel opzicht een uitzondering op vormt, zodat geslachtsgemeenschap hetzelfde is als een gevecht, en een man voor de ogen van zijn vrouw zijn en haar dochter mee naar bed kan nemen. In de Tchambuli-samenleving zijn de mannen zeer artistieke, maar verwijfde mannetjes en het speelgoed van hun vrouwen, die in economisch en sexueel opzicht bijzonder goed voor zichzelf kunnen zorgen, robuust en vitaal. De Keraki kennen in dit opzicht verhoudingen die men als typisch primitief pleegt te beschouwen: de mannen zijn in een geheim genootschap verenigd en zijn onbetwist heer en meester op ieder terrein van hun cultuur, terwijl de vrouw een weinig verheven positie inneemt. Daartegenover zijn de Iatmul een volk waarvan de mannen niet zo zeker zijn van hun superioriteit, welke onzekerheid zij compenseren door zeer veel bravour en theater - het laatste in letterlijke en figuurlijke zin -, terwijl de vrouwen rustig hun gang gaan, maar hun uitdagende, kwetsbare mannen uitstekend van repliek kunnen dienen. Bij de Marind-anim wordt de verhouding tussen de streng gescheiden sexen door Van Baal zo gekarakteriseerd, dat de vrouwen eigenlijk minder mooie mannen zijn, wat des te meer zegt wanneer men bedenkt dat homo- en heterosexuele orgiën hier zó'n belangrijke plaats innemen dat men van hypersexualiteit mag spreken. Dit zijn slechts enkele voorbeelden uit het etnologisch laboratorium dat
Nieuw-Guinea heet.
| |
| |
Ook van de mythe van het geroofde vrouwengeheim kan slechts een enkele Nieuw-Guinese variant worden genoemd. Bij de Mbowamb zijn de vrouwen ontstaan uit bisexuele meisjes, die door masturbatie zichzelf bevruchtten, een ook uit Arnhem-land bekend motief. Een man vond echter de bisexuele vrouwen en wist hen, zoals de mythe het merkwaardigerwijs uitdrukt, van genitalia te voorzien. Wanneer men echter vrouwen die reeds van alles zijn voorzien nog eens van genitalia voorziet, dan kan dit weinig anders betekenen dan dat de mannen hen van tweegeslachtelijke tot eengeslachtelijke vrouwen maken en hen dus van de penis beroven, zoals de Dogon-god Amma dat met Moeder Aarde deed. De man zorgde er echter voor dat er één tweegeslachtelijke vrouw overbleef, en op hun geheime mannenfeesten identificeren de mannen zich met deze vrouw, zodat zij dus zelf althans symbolisch bisexueel worden. De mannen geloven namelijk - en ook hier wordt men aan de Dogon herinnerd - dat de mens door het geslachtelijk verkeer zijn bovennatuurlijke krachten verloren heeft. Met andere woorden: door de incompleetheid der eengeslachtelijkheid heeft de mens zijn hogere status verloren. De roof van het vrouwengeheim is dus de roof van de penis (waardoor de vrouw eengeslachtelijk wordt, zoals de man dat was) plus de identificatie met de overgebleven vrouw (zodat de man bisexueel wordt, zoals de vrouwen dat waren). Ook deze volgorde herinnert aan de eerste Dogon-mythe. Bij de Kai treft men de normale zoemhout-versie aan: een vrouw vindt het zoemhout uit en wordt dan door haar broer gedood, die dan de uitvinding van zijn zuster benut om er het besnijdenisfeest der mannen op te baseren. Bij de Kiwai krijgt de vrouw die het zoemhout uitvindt de bovennatuurlijke opdracht, haar uitvinding over te dragen aan de mannen en hun het gebruik ervan te leren, omdat er anders geen voedsel meer zal groeien! De mannen zien hier van moord en diefstal af, maar laten een goddelijke geest zo overtuigd zijn
van mannelijke superioriteit, dat de roof van het vrouwengeheim overbodig wordt. Van betekenis is hier - tussen haakjes - het verband tussen het vrouwengeheim en het (agrarisch) voedsel. De verhouding wordt volledig op de kop gezet door de reeds eerder genoemde Iatmul. Oorspronkelijk waren de ge- | |
| |
heimen der mannen het eigendom van de vrouwen, die de geheimen echter eigener beweging aan de mannen overhandigden, met het verzoek alle vrouwen te doden, opdat de mannen dan de auteursrechten zouden hebben. Dergelijke omkeringen komen vaker voor en zijn of het gevolg van verdringing van agressiviteit, of van overcompensatie van inferioriteitsgevoelens. Het laatste is ongetwijfeld bij de Iatmul het geval; een enkel voorbeeld moge aantonen wat er achter mannelijke zelfverzekerdheid en bravour kan schuilgaan. Trots en dédaigneus als de Iatmul-mannen zijn, trillen zij van angst wanneer zij een fout bij de opvoering van een ceremonieel maken, omdat dan de vrouwen gaan lachen. Men weet dan ook wat te denken van de minachtende woorden van een Iatmul over de vrouwen: ‘Yes, we copulate with them, but they never retaliate.’ De mannen van een stam op de Nieuwe Hebriden gaan in hun zelfbedrog nog verder dan die der Iatmul. Daar komen de vrouwen namelijk niet beleefd vragen of de mannen hen maar willen vermoorden, maar lossen het probleem van de meerdere glorie der mannen op door zelfmoord te plegen. De houding der mannen kan men in dit geval misschien het best typeren met: they want to have their cake and eat it. Men maakt geen vuile handen als men iemand vermoordt door hem zelfmoord te laten plegen. Zo kunnen de uitverkorenen hun inferioriteit vergeten en wandelen in de vrede der absolute superioriteit, waarvoor de vrouwen zich absoluut vanzelfsprekend opofferen.
Reeds eerder viel het op dat Amerika in verschillende opzichten op het terrein der sexuele verhoudingen min of meer een uitzonderingspositie heeft. Dat geldt ook voor het geroofde vrouwengeheim. Een duidelijk voorbeeld van dit mythologeem heb ik bij de Noordamerikaanse Indianen niet kunnen vinden. Het is mogelijk dat in een der geheime genootschappen van de Kwakiutl aan de Noord-west-kust sporen van de mythe van de roof van het vrouwengeheim aanwijsbaar zijn. Er is een verhaal van Lawagis, die een vrouw drie geheimen ontrooft, en niet rust voordat hij ook het vierde heeft veroverd: haar naam en ‘haar schort, dat alles verbrandt’. De Pawnee hebben een prachtige heldenmythe van een algemeen verbreid type, die echter opvalt door de om- | |
| |
standigheid dat de jonge held in opdracht van de god Morgenster de dochter van de godin Avondster voor zich moet winnen, die een vagina dentata, een vagina met tanden, blijkt te hebben. Ook deze vagina dentata is een algemeen verbreid motief, dat als zodanig geen enkel verband met het geroofde vrouwengeheim behoeft te hebben; maar in deze Pawneemythe krijgt dit symbool een apart karakter, omdat de moeder, Avondster, wil dat de vrouwen op aarde de macht zullen hebben en houden. Van een geroofd geheim is echter expliciet geen sprake. Het dichtst bij dit mythologeem komen we echter in de Navaho-mythe over de oorsprong van wereld en mensen, al is ook hier weer niet direct sprake van de roof van een vrouwelijk geheim, maar wél van een oerstrijd tussen de beide sexen. Eerste Man en Eerste Vrouw krijgen een huiselijke twist, omdat de vrouw des huizes zegt dat de man toch maar ‘niet zonder haar kan’. Eerste Man neemt die opmerking niet, overlegt met de andere Navaho-mannen, die dan gezamenlijk de rivier oversteken en aan de overkant gaan wonen, om de vrouwen te laten zien dat mannen zich zelf genoeg kunnen zijn. Zonder bedrog gaat een en ander echter niet in zijn werk, want Eerste Man haalt
Veranderde Tweeling, een bisexuele tweeling, in het mannenkamp, omdat de tweeling weet hoe men vrouwenwerk verricht. Aanvankelijk hadden de vrouwen aan de andere kant van de rivier een prettige tijd, maar in de tweede winter van hun gescheiden bestaan kregen ze honger, ‘want ze hadden niet goed voor de maïs gezorgd’. De mannen daarentegen hadden overvloed, dank zij de androgyne tweeling. De vrouwen moeten tenslotte wel erkennen dat een vrouw niet zonder een man kan leven, en bij monde van Eerste Vrouw wordt deze erkenning openlijk uitgesproken, waarna de beide sexen zich weer verzoenen. De strijd tussen de sexen om autarkie is in deze mythe evident, en hoewel er niet van een geroofd vrouwengeheim sprake is, hebben de mannen hun overwinning wel te danken aan wat bij andere volken het resultaat is van de roof: de tweegeslachtelijkheid. Er is dan ook alle reden, dit gedeelte van de ‘Origin Myth’ der Navaho op zijn minst te beschouwen als een duidelijke echo van de roof van het vrouwengeheim.
| |
| |
In tegenstelling met Noord-Amerika vindt men in Zuid-Amerika de mythe herhaaldelijk in onmiskenbare varianten. Bekend is bij verschillende stammen de uitvinding van het zoemhout of een heilige fluit door een vrouw, die de mannen zich dan toeëigenen, om er het centrum van hun geheime genootschappen van te maken. Interessant is verder de mythe zoals die verteld wordt bij de Tiriana in Noordwest-Brazilië. Wanneer de op wonderbaarlijke wijze geboren held Isi volwassen geworden is, wil zijn volk hem tot opperhoofd maken. Met het oog daarop moet hij echter eerst uit het gebergte van de maansikkel een toversteen halen. Als hij deze taak heeft volbracht en op aarde teruggekeerd is, vertelt hij aan de oude mannen van de stam en aan de sjamanen de geheimen die de Maan hem geopenbaard heeft. Als hij daarna opperhoofd geworden is, gaat het met de Tiriana niet goed onder zijn bewind. 's Nachts komen bij de oude mannen mooie meisjes, die precies weten hoe men aan een man een geheim ontfutselt. De gevolgen blijven niet uit, zij het in andere zin dan deze uitdrukking bij ons meestal heeft. De vrouwen nemen de macht over en zwaaien ongehinderd de scepter. Zij stellen zelfs opperhoofden aan en de mannen staan machteloos. Dan grijpt Isi in. Hij laat één vrouw verbranden, copuleert met een andere, die hij daarna doodt, laat vrouwen en mannen geselen en verordent een algemene vasten. Na deze allerminst halve maatregelen wordt een groot feest gevierd. Isi vertelt nu het geheim aan vier mannen, die het onder geen beding aan vrouwen en kinderen mogen vertellen, maar wel aan mannen en jongelingen. Vrouwen die het horen - zo zegt hij - zullen sterven. Hij weet niet dat op datzelfde ogenblik zijn eigen moeder en een aantal andere nieuwsgierige vrouwen ongezien naar hem luisteren. Als zij het geheim hebben gehoord, sterven zij. Isi weent en rouwt, en vaart tenslotte ten hemel. Op het eerste gezicht schijnt deze mythe een uitzondering op de regel te zijn:
niet een roof van het vrouwengeheim, maar van het mannengeheim. De mannelijke held is immers de oorspronkelijke bezitter, terwijl zowel het mannelijk geheim als de mannelijke superioriteit door de vrouwen worden overgenomen. De uitzondering is echter slechts schijn, omdat hier twee mythen gecombineerd zijn, wat o.m. blijkt uit het feit
| |
| |
dat Isi het geheim tweemaal aan de mannen vertelt. Op deze wijze heeft men de roof van het vrouwengeheim weten te combineren met de heldenmythe, zoals wij die in vele culturen kennen. Het voordeel hiervan voor het mannelijk zelfbewustzijn is, dat men het vrouwengeheim als een mannengeheim kan beschouwen, een omkering die we reeds eerder tegenkwamen. Bij de Tiriana hebben we in de eerste plaats de held, die - zoals het een held past in de zgn. heldenmythe - op wonderbaarlijke wijze geboren wordt, een schat moet halen en als gevolg daarvan zijn moeder doodt. Daarnaast is er de gemakkelijk herkenbare mythe van het geroofde vrouwengeheim over een oorspronkelijke vrouwenheerschappij, opstand der mannen met agressieve copulatie en doodslag, en de overdracht van het geheim aan de mannen, waarbij niet vergeten mag worden dat het geheim afkomstig is van de Maan, een wel zeer vrouwelijke godin, die ook bij de Selk'nam het inbegrip van vrouwelijke superioriteit bleek te zijn. Dat deze mythe eenvoudig niet anders dan een combinatie van twee mythen kán zijn, blijkt uit de innerlijke tegenstrijdigheid dat in het tweede gedeelte de vrouwen brandend van nieuwsgierigheid luisteren naar een geheim... dat zij reeds lang kennen. En vanwege nieuwsgierigheid naar een geheim dat voor hen geen geheim is, moeten zij sterven. Evenals de Iatmul en andere volken hebben de Tiriana zichzelf trachten wijs te maken dat gestolen goed toch gedijt, als men de diefstal maar ontkent en het gestolen goed als rechtmatig bezit opeist. Maar ook zij hebben de sporen van de misdaad niet volledig weten uit te wissen. Ook bij de Bororo vinden we een poging de schande uit te wissen. Hun mythe dat in de oertijd de mannen van de ene stamhelft de macht overdroegen aan de mannen van de andere stamhelft, kan tenminste op goede gronden beschouwd worden als de eliminatie van de vrouw: de mannen die de vrouwen vertegenwoordigen, dragen de macht over aan de mannen die de mannen representeren.
Een uitvoerige analyse van de mythe van dit bijzonder boeiende volk zou echter te veel plaatsruimte vergen. In het uiterste zuiden van Zuid-Amerika vonden we het geroofde vrouwengeheim reeds bij de Selk'nam. Ook de twee naburige stammen kennen het verhaal in ongeveer dezelfde vormen,
| |
| |
terwijl ook een iets noordelijker, landbouwend volk dit mythologeem kent.
Van de Australische versies werd die van de Wulamba reeds besproken. De mythe komt daar bij allerlei stammen voor en heeft dikwijls weer betrekking op het zoemhout, zowel in Noord-, Oost- en Centraal-Australië. Als voorbeeld kan genoemd worden de versie van de Koko Yao van Cape York. Toen hun cultuurheros Iwai op zijn zwerftochten door moeheid werd overmand en ging slapen, vonden zijn twee vrouwelijke begeleidsters - vgl. de twee Djanggawul-zusters! - het zoemhout uit. Het geluid van dit cultische instrument maakte Iwai wakker. Hij nam de vrouwen het zoemhout af en verkrachtte hen. De verbinding van de roof van het vrouwengeheim met fallische agressie is ook in dit geval niet zonder betekenis. Van de dubbele betekenis van het woord nyilkna bij de Aranda van Centraal-Australië (= gestolen én geheim) werd reeds melding gemaakt.
De mythe van het geroofde vrouwengeheim is dus allerminst tot één gebied of tot één werelddeel beperkt. Een grondig onderzoek in de bergen van volkenkundig materiaal, dat tot onze beschikking staat en dat door een enkeling praktisch niet te verwerken is, zal ongetwijfeld nog vele voorbeelden aan het licht brengen. Eén ding kan echter uit de reeds onderzochte feiten met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid worden geconcludeerd: de mythe van de roof van het vrouwengeheim komt steeds voor in combinatie met een geheim mannengenootschap, terwijl beide cultuurelementen weliswaar over de hele aarde verspreid voorkomen, maar met enkele, sporadische uitzonderingen alleen gevonden worden in de buurt van de evenaar. Dat geldt voor Afrika, Australië, Nieuw-Guinea, Melanesië en Zuid-Amerika. Wanneer men zich dit realiseert bij een aanvankelijk strikt vergelijkend psychologisch onderzoek van de mythe, kan het plotseling gebeuren dat de oude stelling van de beroemde Afrika-reiziger Leo Frobenius door de gedachten gaat, nl. dat er langs de evenaar een gordel van onderling samenhangende culturen ligt, door Frobenius de ‘äquatorialer Kulturkreis’ genoemd. Zo komt men van de psychologie in de cultuurgeschiedenis. Ook wanneer er niet gesproken kan worden van een equa- | |
| |
toriaal cultuurgebied dat een zeer groot aantal culturen in alle werelddelen omvat, doet zich onvermijdelijk een historisch vraagstuk voor. Immers, het is onmogelijk dat de mythe overal kant en klaar uit de lucht zou zijn gevallen. Men is gedwongen aan te nemen, dat een dergelijk lange keten van culturen die een gemeenschappelijke basis hebben, in de loop der geschiedenis ontstaan moet zijn, zoals ook de zgn. Westerse cultuur, die vele volken ondanks onderlinge verschillen verbindt, langzamerhand zich over de wereld heeft verbreid. Nu is het samenvallen van het verspreidingsgebied van de mythe van het geroofde vrouwengeheim met
de door Frobenius veronderstelde ‘äquatorialer Kulturkreis’ zonder meer verrassend en reeds daarom moet een mogelijk verband de aandacht hebben. Verder zijn er verschillende andere feiten, die voor verschillende onderzoekers het bestaan van een afzonderlijk equatoriaal cultuurgebied tot een voorwerp van studie hebben gemaakt: de Duitse etnologen, die onder leiding van Ad. E. Jensen het werk van Frobenius in vele opzichten voortzetten. Eén van de belangrijkste feiten waaraan door hen aandacht is besteed, is dat deze equatoriale culturen samenvallen met die vorm van landbouw waarbij men zonder gebruik van een ploeg voor de voedselvoorziening bewust gebruik maakt van de vermenigvuldiging van bepaalde gewassen, voornamelijk knolgewassen. In het Duits heet deze vorm van landbouw ‘Pflanzertum’, in dit boek zal in het vervolg worden gesproken van ‘oud-equatoriale landbouw’. Men behoeft allerminst een principieel marxist en historisch materialist te zijn om de fundamentele betekenis van voedselvoorziening en economie voor samenleving en individu in te zien. Mensen zijn overal mensen, maar een Europeaan met flat, auto, dagblad, waterleiding en ‘milk right out of the bottle’ (zo staat het in een advertentie) in plaats van ‘melk zo van de koe’, is op een andere wijze mens dan een Eskimo met sneeuwhuis, hondenslee, urine om zich te wassen, gesmolten sneeuwen warm bloed van de pas gevangen zeehond om te drinken. De voedselvoorziening hangt af van de uiterlijke omstandigheden, en van de wijze waarop en de mate waarin de mens die uiterlijke omstandigheden kan uitbuiten. Wij zijn geneigd, ‘sex’ als de enige, primaire drift van de mens te be- | |
| |
schouwen, en te vergeten dat ook in onze tijd honger een minstens evensterke drijfveer is. Voor de meeste primitieve volken is honger primair en betekent veel en lekker eten wellust. Wanneer nu in een groot aantal culturen de mensen
op dezelfde manier aan de kost komen, en zij hebben daarbij het verhaal van het geroofde vrouwengeheim gemeenschappelijk, terwijl in dat verhaal herhaaldelijk een verband gelegd wordt tussen dit geheim en hun voedsel (Keraki, Dogon etc), dan kan het de moeite lonen, wanneer men dit verband nader onderzoekt.
|
|