Wortoe d'e tan abra(1970)– Shrinivási– Auteursrechtelijk beschermdBloemlezing uit de Surinaamse poëzie vanaf 1957 Vorige Volgende [pagina 40] [p. 40] Shrinivasi dit is de dag Dit is de dag die neergestreken bij blinkendblauwe vleugelslag vreugde ontsteekt in rode angalampoes nabij de horizon van mijn verbijsterd hart. dehati Opgebezemd uit de modder met koemest aan de hielen heb ik de drempel van de Stad overschreden. Ik heb een nieuw geloof beleden van Caritas Justitia. Maar de patriciërs braken het brood nimmer met een elegast. Toen keerde ik terug naar de rook van de stallen vreemd en verstoten onder mijn eigen volk. [pagina 41] [p. 41] zegebrief Hoor het klinken van de trom steeds maar door aldoor klinkt het bericht van de damru Met zoete stem verkondigt en roept het uit de van poëzie vervulde nagârâ. Langzaam zachtjesaaan komt neer in de ogen de vreugderegen De vreugdevolle morgenstond is het eigen hart weggelegd. Het onheil is verdwenen vernietigd het dodelijk gif In het hart bloeien open groei en sukses gelukbrengende vreugde en de duizendstralige zon. Door resoluutheid en kracht zijn verkregen voorspoed en rijkdom Eigen inspanning tenslotte heeft ons beroemd gemaakt. Ik ben jij bent hij is gij zijt wij allen zijn Surinamers Wij allen zijn nobele onderdanen Wij allen zijn welbekende edele bewoners. [pagina 42] [p. 42] Zie al schaterlachend hoe aan het openbloeien is de ‘Lalla Rookh’-glimlach Het hart is vol vreugde Het oog vol vers leven Het gehele land bruist ervan Het overwinningsteken is de zegebrief. In de oostenwind ligt een geheim besloten overal is het groot feest in Suriname geurt ons toe Bhârats nakomelingschap. Zie ik ben de landman en jij de bewerkster vet en vruchtbaar is ons land Maar zeg mij wie het bewoont? De tulpenwangige lieveling De Echtgenote, de Lieftallige, de Beminde De Dochter van het Land is zij En ook zijn Levendraagster. Zij is de moeder van de toekomst De lamp van goeden huize Licht van het Land Ideaal van het Land Een lieflijke zilveren Zon Zij is de hoop van mijn Land en daarbij mijn enige wens. Ik ben de bewonderaar jij de aan het Land toegewijde. Mijn innig geliefde Krishna ben ik en gij Râdhâ Je weldoener ben ik. Slaaf ben ik en jij slavin van het gehele Surinaamse Land. [pagina 43] [p. 43] De eeuwen door klinkt alsmaar luidt het het gehele leven door schitter je Jij bent de urinaamse Ster en ik de Surinaamse Kumâr. Zie in de ogen Kijk in het hart in lichaam geest en rijkdom Overal heerst er zegevreugde vandaag is Suriname één blijde golving Weet je het waarom of weet je het niet? De grootse ontmoeting heeft er plaats van negentig volle jaren. Zeg dan gezamenlijk van ganser harte uit geheel je wezen Zeg dan gezamenlijk Broeders en Zusters zeg het tezamen met de damru en de nagârâ Ik ben jij bent hij is gij zijt Wij allen zijn Surinamers Wij allen zijn nobele onderdanen Wij allen zijn welbekende edele bewoners. [pagina 44] [p. 44] bulähat Kaun râtri men hamke bolâis hai? Avâj bâhar se dhire se âil hai Mâlum nâ hai kaun pukâris. Kâheke hamâr dvâr par âil hai. Nevtâ lekar... sâid nâv hai Gusâike ke jâne phir laut gail Saramse - âlas ham - rah gaili. Kaun râtri men hamke bolâis hai? Andhyâr men chirâg lekar Merhi par se â pukâris Jabâb deli gadgad dil se Usko jo hamâr Bhagvân hai. de roep in de nacht (vertaling van Bulähat) Wie heeft mij geroepen in de nacht Het geluid kwam nauw hoorbaar van buiten Het ontgaat mij wiens stem het is Waarom kwam hij toch op mijn erf? Was het de nâu soms met de bekende boodschap Wie weet ging hij onthutst terug Vol schaamte bleef ik, de trage, achter. Maar wie heeft mij toch in de nacht geroepen? In het donker, de lamp in de hand Riep hij op de dam tussen de dhân Ik antwoordde met een vreugdevol hart Hem, die mijn Bhagvân is. [pagina 45] [p. 45] suriname Dit land heb ik gekozen hier geplant in het getij van de dagen en nachten mijn leven, bij de schrokkige zee die het strand van mijn hart aanvreet en stuk slaat op gezette tijden, maar in een vergevingsgebaar legt tussen de wortels van wanhoop kust voor de latere geslachten. drie gedichten Eén voor één de kleinste de oudste zegt mijn rug dan keer ik mij om naar de deur en het witte sleutelgat [pagina 46] [p. 46] Midden het feest sterft 't hart en niemand weet ervan kleur kaste godsdienst dit alles speelt een rol en eist het volle pond van hen die eerbaar zijn in goede doen en rijp in deze wereld Vorige Volgende