Een weinig van het andere(1984)– Shrinivási– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 175] [p. 175] Als ik mijn land betreed (1980) [pagina 176] [p. 176] [Als ik mijn land betreed] als ik mijn land betreed ontroeren mij steeds zijn kinderen javanen met hun donkere ogen hun malse haar en expressieve lach als ik mijn land betreed verstillen mij zijn kinderen de negers snel en onbeschrijfelijk ritmisch kwetterende vogels in een zongetrimde dag als ik mijn land betreed ontroeren mij zijn kinderen zijn arowaka's, caraïben die als oerwoudbomen zwijgzaam in het land mij onderzoekend, glimlachend aanstaren als ik mijn land betreed ontroeren mij zijn kinderen de licht' en donkerbruine moenna's van Bihar echt hier niet zomaar ingeplant zo lang geleden door heel de wereld wordt mijn land bewoond uit alle streken kwam het leven hier ingestroomd als ik mijn land betreed ontroeren mij zijn kinderen als ik mijn land betreed en ik kom hun ouders tegen dan groeten wij elkaar met een namaste, rām rām, tabé, salām faj'tan en zeg ik how are you who are you, wie ben jij [pagina 177] [p. 177] en schaamte soms verlegenheid, verdriet maar toekomst niet lees ik vandaag hun ogen toch hebben zij veel meer een lieve schat aan kinderen die zij verwennen, vertroetelen en liefkozen met wie zij wonen in de zon die kinderen die ik van een afstand bezie en lief heb als geen ander. Vorige Volgende