| |
| |
| |
Bibliografie van en over Jan Vercammen
door Dr. Rob. Roemans en Dra. Hilda van Assche
A. Bibliografie van Jan Vercammen
Poezie
EKSODE. Verzen van Jan Vercammen, Kortrijk, Uitgave Steenlandt, 1929, 59 + (V) pp., 23,2 × 19 cm.
Colofon: ‘Van dit boek werden twee honderd exemplaren gedrukt op vederlicht papier, genummerd van 1 tot 200 en voltooid in junie 1929’. |
|
REVEN. Verzen van Jan Vercammen, Kortrijk, Uitgave Steenlandt, 1931, 49 + (VII) pp., 23,5 × 17,5 cm.
Colofon: ‘Van dit boek werden twee honderd vijftig exemplaren gedrukt op getint editiepapier, genummerd van 1 tot 250 en voltooid in junie 1931’. |
|
CREDO, Deurne-Antwerpen, L.V. Tijl Uitgeverij, z.j. (1934), 42 + (II) pp., 21,4 × 15,7 cm. |
|
HET TWEEDE LAND. Gedichten van Jan Vercammen, Kortrijk, Uitgeverij Steenlandt, 1936, 70 + (X) pp., 22 × 17,5 cm.
Colofon: ‘Deze verzenbundel werd gedrukt op 300 genummerde exemplaren en kwam van de persen der drukkerij “Steenlandt” te Kortrijk in Maart 1936.’ |
|
HET DOODE KINDJE ERIC. Een Krans, Mol, E. van Beckhoven, 1936, 28 + (IV) pp., 22,5 × 19 cm.
Colofon: ‘Deze krans gedichten van Jan Vercammen werd in opdracht van den schrijver gedrukt op Bouffant bij E. van Beckhoven te Mol en voltooid in de Oogstmaand van het jaar MCMXXXVI. De oplage bedroeg 100 exemplaren genummerd van 1 tot 100.’ |
|
DE ROZEN RIJPEN..., Mechelen, Drukkerij Henri Kamp, 1938, (XXII pp.), 21,2 × 12,5 cm. (‘De Bladen voor de Poëzie’, 2de Jrg., nr. 1, Januari 1938.) |
| |
| |
CHIBIADOS ZONG... Bewerkingen van Indiaansche gedichten door Jan Vercammen, Mechelen, Drukkerij Henri Kamp, 1938, 17 + (III) pp., 21,2 × 12,5 cm. (‘De Bladen voor de Poëzie’, 2de Jrg., nrs. 8-9, Augustus-September 1938). |
|
VOLUBILE, Antwerpen, De Sikkel, 1939, 88 + (IV) pp., 21,5 × 15,5 cm.
Colofon: ‘Van dit boek werden 300 exemplaren gedrukt, genummerd van 1 tot 300.’ |
|
SUITE VOOR CELLO. Verlucht en geschreven door Frans van Hove. Privé-uitgave van den verluchter, Zandstraat, 133, Appels bij Dendermonde, 16 gedichten en 16 illustraties, 1939, 40 × 30 cm.
Colofon: ‘Deze Suite voor Cello van Jan Vercammen ontstond in den Herfst van 1938. Frans van Hove schreef en verluchtte ze met etsen in de Lente van 1939. Elk exemplaar is origineel en draagt benevens de handteekeningen, zijn rangnummer in de oplagen, telkens van 25 exemplaren.’ |
|
DRIE SUITE'S. Verzen. Met illustraties van Nelly Degouy, Diest, Kunstuitgeverij ‘Pro Arte’, 1941, 63 + (III) pp., 22 × 14,5 cm.
Colofon: ‘De eerste suite ‘Het doode Kindje Eric’ verscheen in 1936 in privé-uitgave, met zeer beperkte oplage. Zij werd voor deze nieuwe uitgave bewerkt tot een definitieve tekst. De tweede suite ‘Suite voor Cello’ ontstond in den Herfst van 1938. Frans van Hove etste tekst en illustratie voor 15 origineele luxe-exemplaren in de Lente van 1939. Deze uitgave is uitverkocht. De derde suite ‘Het Onderscheid der Uren’ stamt uit een najaarsnacht van 1939 en werd in 1940 opgeteekend.
De Kunstuitgeverij ‘Pro Arte’ te Diest verzorgde deze gezamenlijke uitgave waarvoor Nelly Degouy de houtsneden ontwierp en die in de Lente van 1941 gedrukt werd op twee honderd vijftig exemplaren, waarvan 20 luxe-ex. genummerd van I tot XX en 230 ex. genummerd van 1 tot 230. |
DRIE SUITES, Tweede druk, Diest, Uitgeverij Pro Arte P.V.B.A., Anno MCMXLII, 63 + (I) pp., 15 × 11,5 cm. (‘Die suverlicke Boekskens’, nr. 4)
Colofon: ‘Houtgravures van Nelly Degouy. Bandontwerp door Désiré Acket.’ |
DRIE SUITES, Derde druk, Houtgravures van Nelly Degouy, Diest, Pro Arte, MCMXLIV, 65 + (X) pp., 26,2 × 21,8 cm.
Colofon: ‘Dit boek werd in de Egmont-letter gezet en gedrukt door de St.-Norbertusdrukkerij te Tongerloo, in opdracht der uitgeverij “Pro Arte” P.V.B.A. te Diest (Jos Philippen, beh. dir.)
Toelatingsnummer: 2941.
De oplage bedroeg 250 genummerde exemplaren, waarvan 10 luxe-exemplaren op kunstdrukpapier, genummerd van 1 tot 10, door Nelly Degouy met de hand gekleurd en door haar, evenals door den auteur en den uitgever, onderteekend. De exemplaren genummerd van 11 tot 30 zijn niet in den handel gebracht. Ao Di: MCMXLIV.’ |
| |
| |
REPETITIE, Brussel, Uitgeverij Steenlandt, 1943, 13 + (III) pp., 22,5 × 14,5 cm. (‘De Bladen voor de Poëzie’, 7de jaargang, nr. 2, Februari 1943.) |
|
GETIJDEN TE BRUGGE, Hoogstraten, Moderne Uitgeverij, 1946, 20 pp., 21,2 × 13,6 cm. (De Spiegel, 2de jaargang, nr. 11, November 1946.)
Bevat een Ten Geleide (pp. 5-7) door Juliaan Haest en een foto van Jan Vercammen naar een penteekening van Marc Neels. |
|
DE PARELVISSCHER, Illustratie van Luc. de Jaegher, Brugge, Unicum Uitgaven, 1946, 187 + (V) pp., 25 × 16 cm.
Colofon: ‘De Parelvisscher, een gedicht van Jan Vercammen, door Luc. de Jaegher verlucht, werd voor de eerste maal in het voorjaar van 1946 uitgegeven door Unicum te Brugge en in opdracht van deze uitgeverij gedrukt op de persen van E. Vercruysse-Vanhove, te St.-Andries. De oplage bedraagt 545 exemplaren, waarvan 300 exemplaren op Featherweight, genummerd van 1 tot 300:200 luxe-exemplaren op gefiligraneerd vergé, in étui, genummerd I tot CC; 40 bibliophiel-exemplaren met een origineele teekening, in speciaal étui, geteekend door auteur, verluchter en uitgever, genummerd B 1 tot B 40; 5 exemplaren op Pannekoek, genummerd NH I tot NH V, niet in den handel.’ |
|
VERBROKEN ZEGEL, met achttien illustraties door Rik Slabbinck, Brussel - Amsterdam, Elsevier, 1952, 83 + (V) pp., 21,7 × 14,7 cm.
Colofon: ‘Verbroken Zegel van Jan Vercammen werd in opdracht van de N.V. Elsevier te Brussel gezet uit de Egmont Letter en gedrukt bij de firma Scheerders-Van Kerchove te Sint-Niklaas in het najaar 1952.
De 18 tekeningen zijn van Rik Slabbinck. Jozef Cantré maakte het typografisch ontwerp.
De oplage bedraagt 500 exemplaren genummerd 1-450. Verder 50 exemplaren genummerd van I-L en 18 exemplaren getekend van A-R. Deze laatste zijn luxe-exemplaren en bevatten elk een van de oorspronkelijke tekeningen door de auteur en de tekenaar gesigneerd. |
|
OPHELIA, Gent, ‘De Hoorn’, 1954, 8 pp., 21 × 15,5 cm.
Colofon: ‘Dit is het negende nummer in de Poëziereeks “De Hoorn”, die verschijnt onder redactie van Johan van Mechelen, Harelbekestraat 65, Gent. Het werd tijdens de maand October 1954 in omloop gebracht.’ |
|
TUSSEN TWEE WOESTIJNEN, (Drongen), Colibrant, 1958, 47 + (I) pp., 21 × 12 cm.
Colofon: ‘Tussen twee Woestijnen, door Jan Vercammen, werd gedrukt in opdracht van de Colibrant-uitgaven (Drongen) op de persen van de drukkerij Erasmus te Ledeberg/Gent op houtvrij papier en in de Horley letter, corps 12. Deze eerste oplage bedroeg 300 genummerde exemplaren, waar- |
| |
| |
van de eerste twintig werden gedrukt op getint Van Gelder papier en door de auteur gehandtekend.’ |
TUSSEN TWEE WOESTIJNEN, Tweede druk, (Drongen), Colibrant, 1959, 47 + (I) pp., 21 × 12 cm.
Colofon: ‘Deze tweede uitgave verscheen in de herfst van 1959. Zij kreeg dezelfde typografische verzorging als de eerste editie.’ |
|
ZONDER BEROUW, Hasselt, Heideland, 1966, 75 + (V) pp., 18 × 10,8 cm., (Vlaamse Pockets, Poëtisch Erfdeel der Nederlanden, nr. P 49). |
| |
Proza
BIJ WIJZE VAN ZEGGEN. Aforismen, paradoksen, beweringen zijnde waarheden en onwaarheden over de liefde en andere menselijke deugden en ondeugden, daden en ondaden, Herdersem, Uitgeverij Van Damme, z.j. (1961), 99 + (I) pp., 16,5 × 13,5 cm. |
| |
Vertalingen
ADALBERT STIFTER, DE NARRENBURCHT. Vertaald door Jan Vercammen. Verlucht met zeven oorspronkelijke houtsneden van Nelly Degouy, Brugge, ‘De Kinkhoren’, 1942, 179 + (I) pp., 19 × 12,8 cm. |
Bevat: |
Inleiding |
pp. 7-77 |
De groene Fichtan |
19-63 |
Het grauwe Slot |
65-139 |
De roode Rots |
141-179 |
DUIZEND EN EEN NACHT. Nederlandse Bewerking, naar het werk van A. Galland, door Jan Vercammen en Cyriel M. Verleyen. Met aquarellen en houtblokken van Luc. de Jaegher, Brugge, Unicum-Uitgaven, 1947, (XI) + 440 + (IV) pp., 27,7 × 22 cm.
Colofon: ‘Deze bewerking van A. Galland's “Duizend en één Nacht” door Dr. Jan Vercammen en Cyriel M. Verleyen met illustraties van Luc. de Jaegher werd gedrukt in het najaar 1947 op de persen van de Sin te Catharina drukkerij in opdracht van de uitgeverij Unicum te Brugge. Buiten de gewone editie werden 20 exemplaren op Hollands Van Gelder papier voor bibliophielen in de handel gebracht ondertekend door bewerkers, illustrator en uitgever. Deze exemplaren bevatten elk een originele aquarelle en zijn gemerkt A-T.’ |
BLAISE PASCAL, GEDACHTEN. Vertaald door Dr. Jan Vercammen, Brugge-Brussel, De Kinkhoren, 1947, 51 + (III) pp., 13,5 × 8,7 cm. (Serie: ‘Oude Munten’). |
Bevat: |
Inleiding, |
pp. 7-16. |
Gedachten, |
17-51. |
MONTAIGNE, OVER DE VRIENDSCHAP (;) OVER DE EENZAAM- |
| |
| |
HEID. Vertaald door Dr. J. Vercammen, Brugge, De Kinkhoren, z.j. (1947), 53 + (I) pp., 13,5 × 8,7 cm. (Serie: ‘Oude Munten’). |
Bevat: |
Een woord vooraf |
pp. 7-9. |
Over de Vriendschap |
11-32. |
Over de Eenzaamheid |
33-53. |
FREDERI MISTRAL, MIREIO. Provençaals gedicht vertaald door Jan Vercammen. Van p. 157 tot en met p. 348, in: A. Sully Prudhomme, Frederi Mistral, Gabriel Mistral. Gedichten (en) Proza ingeleid door J.L. de Belder, Prof. Dr. Robert Guiette en Gerard Wijdeveld, Hasselt, Uitgeverij Heideland, 1962, 22 × 13,5 cm. (Pantheon der Winnaars van de Nobelprijs voor Literatuur.) |
MAURICE MAETERLINCK, FRAGMENT UIT ‘MONNA VANNA’ (en) FRAGMENT UIT ‘DE BLAUWE VOGEL’ vertaald door Jan Vercammen. Van p. 189 tot p. 207 en van p. 209 tot p. 223, in: Maurice Maeterlinck, Gedichten, Toneel en Proza. Met een Inleiding over Auteur en Werk door Prof. Dr. Mathieu Rutten, Hasselt, Uitgeverij Heideland, 1962, 22 × 13,5 cm. (Pantheon der Winnaars van de Nobelprijs voor Literatuur.) |
| |
Kinder- en jeugdboeken
DRIE KONINGEN MET STEKELS, Averbode, Goede Pers, z.j. (1936), 32 pp., 20,7 × 14,5 cm. (Lezen en leren. Jeugdbibliotheek onder leiding van Dr. Br. Denys, A. Verschoore en Jan Vercammen.)
Tweede druk: z.j. (1936.) |
VELDMUIZENPARADIJS. Voor Nederland bewerkt door Broeder Ambrosius, Averbode, Goede Pers, z.j. (1936), 32 pp., 20,7 × 14,5 cm. (Lezen en leren. Jeugdbibliotheek onder leiding van Dr. Br. Denys, A. Verschoore en Jan Vercammen.)
Tweede druk: z.j. (1936.) |
DE FEE IN HET BOSCH, Averbode, Goede Pers, 1937, 32 pp., 18,7 × 14,2 cm. (Vlaamsche Filmkens, nr. 368.) |
ZEEPBELLEN, Kindergedichten bekroond met den Prijs Michel Levie, Lier, Van In, z.j. (1941), 75 + (I) pp., 21,7 × 14,1 cm. |
EENS IN HET JAAR, Geïllustreerd door Josette Boland, Brugge, De Kinkhoren, z.j. (1943), (26 pp.), 24 × 19 cm.
In het Frans vertaald door Désiré D'Orbaix, onder de titel: La Féerie étoilée. Illustrations de Josette Boland, Paris, Desclée de Brouwer. |
ALS DE KAT BEGINT, Illustraties van Luc. de Jaegher, Brugge, De Kinkhoren, z.j. (1943), (XXXII pp.), 22 × 18,4 cm. |
O DIE MUIS!, Illustraties van Luc. de Jaegher, Brugge, De Kinkhoren, z.j. (1944), 31 + (II) pp., 22 × 18,4 cm.
|
| |
| |
Tweede druk: z.j. (1956), met illustraties van Tjienke Dagnelie, Brugge, Desclée De Brouwer, 22 × 17 cm. |
DE ZESDE KAMER, Teekeningen van Elisabeth Ivanovsky, Brugge, De Kinkhoren, z.j. (1944), (XXIV pp.), 21,5 × 18 cm. (‘Vlindertjes, Eerste boekje.) |
SERENA. DE LEGENDE VAN DE KANT, Geïllustreerd door Dora Rommelaere, Brugge-Brussel, De Kinkhoren, z.j. (1945), (II) + 33 + (III) pp., 23,4 × 21,1 cm.
In het Frans vertaald door J. COSIJN, onder de titel: Serena. La Légende de la Dentelle, Bruges, Librairie Saint-Charles.
Tweede druk: 1954, Geïllustreerd door Tjienke Dagnelie, Brugge, Desclée De Brouwer, 60 + (IV) pp., 22 × 17,5 cm. |
DE VLUCHT VAN HANS EN HARLEKIJN, Geïllustreerd door Nelly Degouy, Brugge-Brussel, De Kinkhoren, z.j. (1946), (XXVI pp.), 24 × 19 cm.
In het Frans vertaald door MARIE GEVERS, onder de titel: Une Equipée d'Arlequin et de Polichinelle, Paris, Desclée De Brouwer. |
BOUDEWIJN EN WADILO, Illustraties en bandversiering van Vera Schroeyens, Borgerhout-Antwerpen, Uitgeverij ‘Het Fonteintje’, 1953, 31 + (I) pp., 22,7 × 17,3 cm.
Tweede druk: 1958. |
Derde druk: 1960. |
|
HET VERLOREN EI, Geïllustreerd door Maria Heylen, Borgerhout-Antwerpen, Uitgeverij ‘Het Fonteintje’, 1959, 16 pp., 21,5 × 17 cm. (Reeks: ‘Jonge Hartjes’, nr. 8.)
Tweede druk: 1961. |
Derde druk: 1963. |
Vierde druk: 1965. |
|
DE MUIS IN DE KLOK, RIJMEN VOOR KINDEREN, Geïllustreerd door Elsa van Hagendoren, Antwerpen, Uitgeverij De Sikkel N.V., 1959, 16 pp., 21 × 14,5 cm. |
NEST EN NEST, Band en illustraties van Maria Heylen, Borgerhout-Antwerpen, Uitgeverij ‘Het Fonteintje’, 1961, 15 + (I) pp., 21,7 × 16,7 cm. (Reeks: ‘Jonge Hartjes’, nr. 9.)
Tweede druk: 1964. |
DE TOCHT VAN ST.-BRANDAAN, Band en illustraties van Maria Heylen, Borgerhout-Antwerpen, Uitgeverij ‘Het Fonteintje’, 1961, 39 + (I) pp., 22 × 16,5 cm. |
GRAVE JAN, Band en illustraties van Maria Heylen, Borgerhout-Antwerpen, Uitgeverij ‘Het Fonteintje’, 1961, 22 + (II) pp., 21,3 × 15,5 cm.
Tweede druk: 1963. |
| |
| |
DE PIMPAMPOENTJES, Omslag en illustraties van Maria Heylen, Borgerhout-Antwerpen, Uitgeverij ‘Het Fonteintje’, 1965, 16 pp., 21,1 × 16,4 cm. (Reeks: ‘Jonge Hartjes’, nr. 12.) |
IK BEN IK, omslagontwerp van Joz. Noreille, geïllustreerd met lino's van de kinderen Noreille uit Menen en van leerlingen van de R.N.S. te Kortrijk, Hasselt, Heideland, 1966, 24,1 × 18,8 cm., 45 + (III) pp., (uitgaven voor de jeugd Het Fonteintje).
Colofon: ‘Ik ben ik’, een bundel kinderversjes van Jan Vercammen, met omslagtekening van Joz. Noreille en met lino's van de kinderen Noreille uit Menen en leerlingen van de R.N.S. te Kortrijk, werd uitgegeven door Heideland, P.V.B.A., Hasselt, en gedrukt op de persen van de drukkerij Sanderus, p.v.b.a., Oudenaarde, in de maand september 1966. |
| |
Vertalingen
DENYSE BERNARD, NELLIE VINDT EEN DOODE STAD, vertaald door Jan Vercammen, Brugge, De Kinkhoren, z.j. (1944), 182 + (II) pp., 21,5 × 14,4 cm. (Orchideeën-Reeks, nr. 2.) |
BLAUWBAARD EN ANDERE SPROOKJES, Illustraties van A. Isselee, Brugge-Brussel, De Kinkhoren, 1945, 81 + (V) pp., 21,5 × 21,8 cm. |
Bevat: |
Blauwbaard |
pp. 7-16. |
Rekket met de kuif |
17-29. |
Ezelsvel |
31-54. |
De Schoone en het Beest |
55-81. |
Toelichting:
‘Van Perrault nam ik eenige sprookjes over die minder bekend zijn ten onzent dan b.v. “Roodkapje” en “Asschepoester” of “De schoone Slaapster” en “De gelaarsde Kat”. - Daarbij voegde ik het mooie sprookje “De Schoone en het Beest” van een zijner navolgsters, Mevr. Leprince de Beaumont’. |
MARCELLE VERITE, vrij vertaald door Jan Vercammen, Illustraties van Elisabeth Ivanovsky, Brussel, De Kinkhoren - Amsterdam, Desclée De Brouwer, 1948, 20,5 × 17,5 cm.:
ALI BEN ALI, 21 + (I) pp. |
DE WEERWOLF, 20 + (II) pp. |
DE ZANDMAN, 20 + (II) pp. |
DE ZWARTE KNAAP EN DE TOVENAAR, 20 + (II) pp. |
KALLETJE BIJ DE DUIVELTJES, 20 + (II) pp. |
|
ALEXIS PEIRY, DE AVONTUREN VAN ZWAMMETJE. Nederlandse tekst van Jan Vercammen, Foto's van Suzy Pilet, Brugge, Desclée De Brouwer, 26,5 × 22,8 cm.:
DE HUIF. ZWAMMETJE ACROBAAT, z.j. (1954) (XLIV pp.) |
DE BALLONTOCHT, z.j. (1954), (XL pp.) |
ZWAMMETJE DOET ZAKEN, z.j. (1955), (XL pp.) |
|
| |
| |
ZWAMMETJE ALPINIST, z.j. (1956), (XL pp.) |
ZWAMMETJE DETECTIVE, z.j. (1958), (IXL pp.) |
ZWAMMETJE IN SPANJE, 1961, (XLVIII pp.)
a. | De heliogravures zijn het werk van Roto-Sadag N.V. te Genève. |
b. | Zwammetje 4 en 5 verschenen onder de naam Werner van Waes, pseudoniem van Jan Vercammen. |
c. | Zwammetje 6 bevatte naast foto's van Suzi Pilet ook tekeningen van Gommaar Timmermans.
De aldaar voorkomende Toro is een creatie van Julie Duspasquier te Lausanne, terwijl Mariquita Peres uit Madrid de costumering van Zwammetje heeft ontworpen en uitgevoerd. |
|
|
| |
Toneel
HET VERLOREN LIED. Een Spel voor Kinderen in drie bedrijven door Frans Hofman en Jan Vercammen, Lier, J. van In, z.j. (1941), 80 pp. |
DE FILOSOOF HERLEEFT. Operette in vijf keeren door Werner van Waes, met muziek van Jef Zegerman. Naar het tweede deel van Jef Scheirs' Filosoof van Haagem, zonder plaats van uitgave noch naam van drukker, noch datum, 96 pp., 21,5 × 14,5 cm. |
In typoscript: de volgende toneelbewerkingen voor de jeugd, alle opgevoerd in verschillende steden en dorpen van het Vlaamse land:
DE GELAARSDE KAT (in samenwerking met R. Goris). |
ROODKAPJE. |
SNEEUWWITJE. |
WALDEMAR IN WONDERLAND. |
|
| |
Bloemlezingen
VAN 20 DICHTERS. Lustrumuitgave van de Vereniging van Oostvlaamse Letterkundigen ingeleid door Jan Vercammen, Drongen, Colibrant-Uitgaven, 1959. |
FLAMISCHE LYRIK, Flämisch-Deutsch gemeinsam mit Heinz Graef herausgegeben von J.L. de Belder und Jan Vercammen, München, Max Hueber, 1960, 171 + (I) pp., 21 × 14,5 cm. (Schriftenreihen des Instituts für Auslandsbeziehungen in Stuttgart. Literarisch-künstlerische Reihe, Band 4.)
De vertalingen zijn van Heinz Graef, Wolfgang Cordan, Jerome Decroos, Rudolf Alexander Schröder, Ernst Schönwiese, Johannes Piron. |
| |
| |
JAN VERCAMMEN EN FR. HOFMAN, PRETTIG LEZEN. Stillectuur voor den vierden graad van de Lagere School. Met aangepaste opgaven en teekeningen van Fr. van Hove, Lier, Jos. van In en Co,
DEEL I: 1941, 141 + (I) pp., 20,2 × 13,9 cm.
Tweede druk: 1952. |
DEEL II: 1941, 132 pp., 20,2 × 13,9 cm.
Tweede druk: 1953. |
|
| |
Medewerking aan literaire tijdschriften
Het Antenneke 1958. |
|
Band 1951, 1959. |
Boudewijnpark 1964-1966. |
Brugge 1963, 1964. |
|
Cyanuur 1955. |
|
Dietsche Warande en Belfort 1929, 1931-1936, 1938, 1940, 1945, 1946, 1953, 1962-1964. |
|
Europa 1956. |
|
Forum 1932, 1934, 1935. |
|
De Gemeenschap 1936-1941. |
|
Helicon 1931-1939. |
|
Iris 1950. |
|
Klaverendrie 1940, 1943-1947. |
Kontrast 1962. |
|
Nieuw Gewas 1945, 1946. |
Nieuw Vlaams Tijdschrift 1947, 1950, 1953, 1955, 1957, 1960, 1961, 1963, 1964, 1965. |
Njet 1956-1958. |
|
Pan 1954, 1960, 1961, 1963, 1965. |
De Pelgrim 1929-1931. |
De Periscoop 1952, 1958, 1962. |
|
Roeping 1935-1938. |
Rugo / Gewas 1938. |
|
Schriften van Driekoningen 1963-1965. |
De Stem 1938. |
|
Onze Tijd 1937. |
De Tijdstroom 1930-1934. |
Trefpunt 1964-1966. |
| |
| |
In den Uyl 1956-1958. |
|
De Vlaamsche Gids 1934, 1946, 1947, 1951, 1955, 1958, 1961, 1963-1965. |
Voetlicht 1936. |
Volk 1937, 1938. |
Vormen 1938. |
|
Werk 1938. |
Westland 1946. |
West-Vlaanderen 1956, 1957. |
| |
Medewerking aan pedagogische tijdschriften
Ons eigen Blad 1934-1940. |
Het Kind 1940, 1941, 1952-1956. |
Onze Kinderen 1950. |
Moderne School 1930-1941. |
Persoon en Gemeenschap 1948, 1949. |
De Schakel 1936-1940. |
Vlaamsch Opvoedkundig Tijdschrift 1930-1940. |
Vlaamsche Paedagogiek 1941-1944. |
Vermelden we in dit verband Jan Vercammens medewerking aan De levende Schoolboekerij (1937, 1938) - een pedagogische uitgave.
| |
Medewerking aan feestuitgaven en huldealbums
Hendrik van Tichelen 60 (1943). |
Feestkrans Pro Arte (1944). |
Richard Minne 60 (1951). |
10 jaar Interoost (1964). |
Liber Amicorum Ridder P. van Outryve d'Ydewalle (1964). |
Een witte dame die u tegenlacht (S. Verzele-Madeleyn 70) (1965). |
| |
Medewerking aan almanakken, jaarboeken en mededelingen van verenigingen
A. |
Thijm-Almanak (Thijmfonds) (1938). |
Boerenalmanak (1944). |
Letterkundige Almanak uit het Land van Leie en Schelde (1955). |
Letterkundige Almanak. Spiegel van het literaire leven in Oost-Vlaanderen (1956). |
Grote Snoecks Almanak (1967). |
|
B. |
Het Boek in Vlaanderen 1935. |
|
| |
| |
C. |
Mededelingen van de Vereniging van Vlaamse Letterkundigen 1950 (nr. 5), 1951 (nr. 7), 1952 (nr. 11), 1959 (nr. 33 en nr. 36), 1960 (nr. 37 en nr. 38), 1961 (nr. 40), 1962 (nr. 44), 1964 (nr. 49, drie bijdragen), 1965 (nr. 51), 1966 (nr. 53) met daarenboven het jaarverslag vanaf 1951 tot nu in zijn hoedanigheid van Secretaris van de Vereniging. |
Mededelingen van de Vereniging van Oostvlaamse Letterkundigen 1959 (mei-aflevering), 1961 (september-aflevering), 1963 (februari-aflevering), 1966 (februari-aflevering) met enkele voorwoordjes en mededelingen vanwege de Voorzitter van de Vereniging voor de leden. |
VWS-Berichten (Vereniging van Westvlaamse Schrijvers) 1964 (nr. IX), 1965 (nr. X). |
|
| |
Bloemlezingen, buiten schoolverband, waarin werk van Jan Vercammen opgenomen is
Letterkundige Almanak voor Vlaanderen (1930). |
Poëties Bericht der post-ekspressionistiese Generatie in Vlaanderen uitgezonden door ‘De Tijdstroom’ (1933). |
Marnix Gijsen en R. Herreman, Vlaamsche verzen van dezen tijd (1934). |
H. Kuitenbrouwer en Ad. Sassen, Katholieke poëzie na 1900 (1936). |
Rob. Franquinet, Nieuwere klanken (1936). |
Marnix Gijsen, De jongste generatie in Vlaanderen (Dietsche Warande en Belfort, 1938). |
Jonge Vlaamsche dichtkunst (Volk, 1938). |
Paul de Rijck, De jonge Vlaamsche lyriek (1939). |
K. Lekkerkerker, In aanbouw (1939). |
Anton van Duinkerken, Katholieke poëzie. III. Dichters der emancipatie (1939). |
J. Greshoff, Dichters van dezen tijd (Dertiende druk, 1939). |
Johan Daisne, De nieuwere dichtersgeneratie in Vlaanderen (1940). |
Jan D'Haese, Aalst Zingt (1940). |
André Demedts, De Vlaamsche poëzie sinds 1918 (1941). |
Geo Verbrugge, Moeder (1941). |
Bloei (Pro Arte, 1942). |
Leo Simoens, Vlaamse dichters bidden (1944). |
Paul Sobry, A.J.D. van Oosten, Jan H. Eekhout, Moderne Vlaamsche religieuze lyriek (1940). |
A. Vanderplaetse, Dietsche Balladen (1944). |
Frans Hugaerts, Declamatorium voor jonge arbeiders (1944). |
Willem Enzinck, Een lied om moeder (1944). |
André Demedts, De Vlaamsche poëzie sinds 1918, deel II: Bloemlezing. Tweede bijgewerkte druk (1945). |
| |
| |
J. Boon C.SS.R., Sprankeltjes Zon (1945). |
Paul de Rijck, Bloei en belofte. Vlaamsche gedichten uit de kwarteeuw tusschen twee vuren (1946). |
Juliaan Haest, Vlaamsche moederlyriek, Tweede druk (1946). |
Marcel Schippers, Vader in de poëzie (1946). |
Poëziespiegel 1945 (Jaarboek) (1946). |
Poëziespiegel 1946 (Jaarboek) (1947). |
J. Boon C.SS.R., Het blijde leven (1948). |
Paul de Rijck, Vlaamse dichtkunst van deze tijd (1951). |
Pater Alfons O.C.D., Summa poetica van de Nederlandse religieuze dichtkunst (1951). |
Veertien anoniem (1951). |
Paul de Rijck, Vlaamse dichtkunst van deze tijd (1954). |
Dick Voerman en W.A. Braasem, Pegasus op wereldreis (1954). |
Frans Beeckman, Aalst zingt nog... (1954). |
Vandaag 2 (1955). |
Vandaag 3 (december 1955). |
Victor E. van Vriesland, Spiegel van de Nederlandse poëzie door alle eeuwen, deel II (1955). |
I.M. Fennema-Zboray, De kris-kras Jan Plezier (1957). |
In Gods spoor (Vereniging Katholieke Oostvlaamse schrijvers) (1957). |
Johan van Mechelen, Dissonant (Gent, De Hoorn) (1957). |
Adriaan Morriën, 1920 tot heden. Voor wie dit leest (Proza en poëzie van 1200 tot heden in vijf delen, V) (1959). |
Bert Decorte, Van Heer Halewijn tot Vrouw Griese. Vlaamse balladen (1959). |
Bart Mesotten, Poëzie ter lange omvaart (1959). |
Van 20 dichters (Vereniging Oostvlaamse Letterkundigen) (1959). |
Harrie Kapteijns, De Gemeenschap (1959). |
La poésie et les hommes de demain (1959). |
Bert Decorte, Gedicht en omgedicht. Wereldpoëzie door Vlamingen vertaald (1960). |
Bert Ranke, Mijn moeder was een heilige vrouw. Vlaamse moederlyriek (1960). |
Karel Jonckheere, Gemini. Een eeuw gedichten in België (1960). |
Bloemen in ons leven (Vivere) (1960). |
Literair accoord (1960). |
V.K.O.S. Leievaart (1961). |
Keurbladzijden uit de Vlaamse Letterkunde. Oostvlaamse auteurs (1962). |
V.K.O.S. Leievaart (1962). |
Oostvlaamse proza-mozaïek (V.K.O.S.) (1963). |
V.K.O.S. Leievaart (1963). |
Vandaag 9 (november 1963), (Zwarte Beertjes). |
V.K.O.S. Leievaart (1964). |
V.K.O.S. Leievaart (1965). |
V.K.O.S. Leievaart (1966). |
| |
| |
| |
Jan Vercammen in vertaling
RENE J. SEGHERS, Anthologie de poètes flamands, Cahier du Journal des Poètes, Bruxelles, 1942. |
WOLFGANG CORDAN, Der vlämische Spiegel. Die vlämische Dichtung von Guido Gezelle bis zur Gegenwart, Leipzig, Tiefland-Verlag, 1943. |
GIACOMO PRAMPOLINI, Poeti fiamminghi, Milano, 1957. |
J.L. DE BELDER-JAN VERCAMMEN, Flämische Lyrik, München, Max Hueber, 1960. |
KARL HERMANN SCHWARZ-VANWAKEREN, Blüten aus Flandern, Wien, Berland Verlag, 1961. |
EDMOND VANDERCAMMEN, 50 Poètes flamands, Journal des Poètes, Bruxelles, 1961. |
FRANCISCO CARRASQUER, Poesia moderna Flamenca, Barcelona, Miguel Arimani S.A., z.j. |
GEORG HERMANOWSKI, Der Abend und die Rose, Starnberg, Josef Keller Verlag, 1962. |
Russische bloemlezing van Belgische dichters (Moskou, 1965). |
Vier gedichten van Jan Vercammen in het Frans vertaald door ANDRE PIOT, in Ons Erfdeel, 1966. |
| |
B. Bibliografie over Jan Vercammen
URBAIN VAN DE VOORDE, Modern al te modern. Critiek der Vlaamsche poëzie 1923-1930, Kortrijk, Uitgave Steenlandt, 1931. |
RENE VERBEECK, in Dietsche Warande en Belfort, 1936. |
MARNIX GIJSEN, Peripatetisch onderricht. Kroniek der poëzie, deel I, Antwerpen, N.V. Standaard-Boekhandel, 1940. |
MARNIX GIJSEN, De literatuur in Zuid-Nederland sedert 1930, Antwerpen, N.V. Standaard-Boekhandel, z.j. (1940). |
JORIS CAEYMAEX, Galerij dichters 1930-1940, Antwerpen, Vlaamsche Boekcentrale, z.j. (1940). |
ANDRE DEMEDTS, De Vlaamsche poëzie tusschen 1918 en 1941, Diest, Pro Arte, 1941. |
AUGUST VAN CAUWELAERT, in Dietsche Warande en Belfort, 1941. |
URBAIN VAN DE VOORDE, Keerend getij. Critiek der Vlaamsche poëzie 1931-1941, Gent, Snoeck Ducaju en Zoon, 1942. |
ALBERT WESTERLINCK, Luister naar die stem, Brugge, De Kinkhoren, z.j. (1942). |
FR. CLOSSET, Aspects et figures de la littérature flamande, Bruxelles, Office de Publicité, 1943. (Collection Nationale, no 26). |
MARTHA HECHTLE, Die flämische Dichtung von 1830 bis zur Gegenwart, Jena, Eugen Diederichs Verlag, z.j. (1943). |
REMI VAN DE MOORTEL, Vijf dichters aan het woord, Brugge, De Kinkhoren, z.j. (1943). |
PAUL DE RIJCK, Dichters getuigen. Een kwarteeuw Vlaamsche lyriek (1918-1943), Hoogstraten, Moderne Uitgeverij, z.j. (1943). |
| |
| |
MARNIX GIJSEN, Peripathetisch onderricht. Nieuwe kroniek der poëzie, deel II, Antwerpen, N.V. Standaard-Boekhandel, 1943. |
ANDRE DEMEDTS, De Vlaamsche poëzie sinds 1918, Tweede bijgewerkte druk, deel I, Diest, Pro Arte, 1945. |
F.V. TOUSSAINT VAN BOELAERE, Literair scheepsjournaal, deel III, Brussel, ‘Onze Tijd’ - Uitgeversmij. A. Manteau, 1946. |
ACHILLES MUSSCHE, in Nieuw Vlaamsch Tijdschrift, 1946 en 1947. |
ALBERT WESTERLINCK, in Dietsche Warande en Belfort, 1947. |
KAREL JONCKHEERE, in Nieuw Vlaamsch Tijdschrift, 1948. |
PIETER G. BUCKINX, Het vierde lustrum van mijn generatie. De Vlaamse Gids, 1950. |
LOUIS SOURIE, Vlaams letterkundig lexicon, Komen, 1951. |
EUG. DE BOCK, De Vlaamse letterkunde, Antwerpen, De Sikkel - Den Haag, Daamen N.V., 1953. |
RENE F. LISSENS, De Vlaamse letterkunde van 1780 tot heden, Amsterdam - Brussel, Elsevier, 1953. |
ALBERT WESTERLINCK, in Dietsche Warande en Belfort, 1953. |
KAREL JONCKHEERE, in Nieuw Vlaamsch Tijdschrift, 1953. |
PIETER G. BUCKINX, De moderne Vlaamse poëzie, Antwerpen, Uitgeversmij. N.V. Standaard-Boekhandel, 1956. |
RENE F. LISSENS, De Vlaamse letterkunde van 1780 tot heden, derde aangevulde en herziene druk. Brussel, Meddens, 1959. |
PAUL DE VREE, Close-up der Vlaamse dichtkunst van nu, Antwerpen, De Tafelronde, 1960 (Otosilbenreeks 6). |
RAYMOND HERREMAN, Boekuiltjes. Over het letterkundig leven in Vlaanderen van 1944 tot 1948. Een keuze samengesteld en ingeleid door Bert Ranke, Hasselt, Uitgeverij Heideland, 1960 (Vlaamse Pockets, nr. 11). |
ANTON VAN DUINKERKEN, Vlamingen. Een bundel opstellen over het letterkundig leven in Vlaanderen, Hasselt, Uitgeverij Heideland, 1960 (Vlaamse Pockets, nr. 23). |
GARMT STUIVELING, Uren zuid. Drie dozijn ontmoetingen over de grens, Hasselt, Uitgeverij Heideland, 1960 (Vlaamse Pockets, nr. 29). |
LOUIS SOURIE, De dichter Jan Vercammen, in West-Vlaanderen, 1960. |
PIET THOMAS, in Dietsche Warande en Belfort, 1960. |
BERNARD KEMP, De Vlaamse letteren tussen gisteren en morgen (1930-1960), Hasselt, Uitgeverij Heideland, 1963 (Vlaamse Pockets, nr. 76). |
GEORG HERMANOWSKI, Die moderne flämische Literatur, Bern und München, Francke Verlag, 1963 (Dalf-Taschenbücher, Band 370). |
FERNAND BONNEURE, Kijkers op Koppen, St.-Michiels/Brugge, bij de auteur, 1964. |
MARNIX GIJSEN, Kroniek der poëzie, Hasselt, Uitgeverij Heideland, 1965 (Vlaamse Pockets, nr. 168). |
MARK TER WELLE (= Marcel Deruelle), Interview met Jan Vercammen als een soort van biecht, in Pan, 1965. |
LUC CLERINX, De dichter Jan Vercammen, in Ons Erfdeel, 1966. |
|
|