150. ongekoockte Geley van Aalbessen
neemt twee pond suyker van de beste slaat die aan stucken doetse heen en weer [i]n't water laatse kooken maer moet gestadig geroort werden tot dat de suyker heel dick is en weer hart wordt aan klompe neemt dan twee mingelen [s]ap van bessen giet die dan in't becken op de suyker set dan weer op't vier tot dat aan de koock komt maar moet altijd geroert werden