Heele goeje remedien, en resepte om te koken te bakken en te confijten
(2017)–J.E. Scott– Auteursrechtelijk beschermd1. Twee aanzienlijke families: de Scotts en de SmissaertsJacobus Elias Scott stamt uit de van oorsprong waarschijnlijk Schotse lakenkopersfamilie Scott, die rond 1620 via Middelburg naar Amsterdam was gekomen. De Scotts hielden zich bezig met de handel op Spanje, Italië en de Levant en wierpen zich ras als bankiers op. Jacobus' vader Everhard Scott, bewindhebber van de West-Indische Compagnie, werd in 1674 raad en schepen van Amsterdam en had al eerder in Johanna Cornelia Cooijmans, achterkleindochter van de bekende zakenman Jacob Trip (1575-1661), een waardige huwelijkspartner gevonden. Jacob werd op 4 september 1669 in de Nieuwezijdskapel te Amsterdam gedoopt als vierde zoon in een gezin van in totaal negen kinderen. Jacobs broer Balthasar, twee jaar later geboren, zou later burgemeester van Amsterdam worden. Ga naar voetnoot+ Balthasar en Jacob waren neven van de moeder van Jacob Bikker Raye. Aan Balthasar Scott had Bikker Raye zijn fortuinlijke betrekking als afslager van de Oude Vischmarkt te danken, en in zijn dagboek vermeldt Bikker de oud-burgemeester bij diens overlijden in 1741 dankbaar als “mijn weldoener en vaderlijke patroon”. Ga naar voetnoot+ Bikker Raye vertelt ook dat Jacob Elias Scott in 1774, bij het overlijden van de weduwe van zijn broer, een fortuin van honderdduizend gulden erfde. Het was een aanzienlijke en machtige familie. In het bestuurlijk leven was Jacob minder actief dan zijn broer Balthasar. Hij bekleedde geen politieke ambten. In 1742 wordt hij in het belastingregister van de stad Amsterdam als rentenier vermeld. Toch weerhield zijn vermogen hem er niet van zakelijk actief te zijn, want in hetzelfde jaar leverde hij voor f 1.106,- 10 ossen aan de Amsterdamse kamer van de VOC. Ga naar voetnoot+
Trouwinschrijving Jacobus Elias Scott en Isabella Maria Smissaert. Utrechts Archief, DTB_RHC_ZO-Utrecht_65.359, p. 198.
Op 4 december 1734 ging Jacob te Rhenen op 65-jarige leeftijd in ondertrouw met Isabella Maria Smissaert, de dochter van de schout van Rhenen, geboren op 12 juli 1704 en daarmee 35 jaar jonger dan haar aanstaande bruidegom. Ook Scotts vrouw Isabella stamde uit een vooraanstaande famile, die van eind 17de eeuw tot eind 18de eeuw tot drie maal toe de schout of hoofdofficier van de stad Rhenen leverde. Ga naar voetnoot+ De banden tussen de twee families werden strak aangehaald, want twee weken eerder, op 20 november 1734 was een jongere zus van Jacobus, Cornelia Elena (1678-1739), tien jaar na het overlijden van haar tweede echtgenoot Jan van den Bosch, in ondertrouw gegaan met de vader van Isabella, Balthasar Smissaert (1677-1741). Broer en zus Scott, beide al flink op leeftijd, waren aldus verloofd met dochter en vader Smissaert. Ergens rond de jaarwisseling 1734/1735 vond de bruiloft plaats, die in een contemporaine brief als curieuze gebeurtenis is opgetekend: “Voorgaande weeck, troude de Hr Smitsen, Schout tot Rheenen, met Mevr: de Wed: vandenBosch sus van de Hr Scott en de dogter van dien Heer oudt omtrent 30 Jr met dHr Jacob Elias Scott.” Ga naar voetnoot+ Het paar nam zijn intrek in Utrecht, maar woonde gedurende de zomer buiten de stad, in het herenhuis Welgelegen te Vreeland. Ga naar voetnoot+ In het belastingregister van Vreeland wordt in 1748 bij Jacob Elias Scott vermeld: “woont te utregt sijnde ontrent 5 a 6 maanden hier buijten” Ga naar voetnoot+
Het dorp Vreeland bij Utrecht, afgebeeld in De zegepraalende Vecht, vertoonende verscheide gezichten van lustplaatsen, heeren huysen en dorpen; Beginnende van Uitrecht en met Muyden besluytende. Amsterdam, 1719, plaat 73.
Het huwelijk zou 15 jaar duren. Op 12 januari 1750 overleed Jacobus Elias Scott op 80-jarige leeftijd. Isabella zou haar man bijna 24 jaar overleven, zij stierf op 22 december 1773 op 69-jarige leeftijd. Na haar overlijden werd er een ‘estimatie’ opgesteld van Welgelegen die als volgt luidde: “Welgelegen, met zijn Heerenhuizinge, stallinge, koetshuis, tuinmanswoning, speelhuis, tuinen, bosschen, plantagien en landerijen, groot ca. 22 mergen.” Ga naar voetnoot+ De buitenplaats weerspiegelde de welstand van de bezitters. Dat de echtelieden ook overzee aandelen en ander aanzienlijk vermogen bezaten, blijkt uit een in het Britse Nationaal Archief te Kew berustende Engelse vertaling van een testament dat zij in 1747 lieten opmaken voor hun “Stocks in the Publick & Funds and other Goods and Credits in the Kingdom of Great Britain”.Ga naar voetnoot+ |
|