Uitvindingen der liefde Godts
(1763)–Henricus Schynckele– Auteursrechtvrij
[pagina 47]
| |
Ach! met wat overweld van smert,
Doorwond de zonde 's menschens hert!
| |
VI. VoorstellingeDe Liefde van Godt den Vader, Godt den Zoon, en Godt den H. Geest tot den mensch, maekt den zondaer leetweezig over syne zonden.'T was den wensch van den boetveerdigen David, Ga naar voetnoota dat hy meer, en meer gewasschen zoude zyn van syne ongeregtigheit, die hy bedreeven had tegen | |
[pagina 48]
| |
Godt met te zondigen.... 'T was de Liefde Godts, die hem deeze begeerte ingaf..... Sy houd haer niet te vrede, met den zondaer een grondhertig, Ga naar voetnoota Peccavi; ik hebbe gezondigt; te doen zeggen; maer, om hem meer, en meer leetweezig te maeken, stelt Sy hem voor de Liefde van Godt den Vader, Godt den Zoon, en Godt den heiligen Geest... Hoort haere doordringende reedenen..... Ach zondaer! gy hebt eenen Vader in den hemel, eenen almagtigen Vader, eenen Vader, die u oneindelyk bemint!.... Kent syne Liefde uit de weldaeden, die Hy u zo mildelyk heeft gedaen.... Hy heeft u buiten zo veel andere geschapen, en geschapen na syn beeld, en geschapen tot het eeuwig leeven.... Hy heeft u met ontallyke gaven, en van de natuure, en van de genade vereert.... Hy heeft hemelsche inwoonders tot uwe bewaernisse afgezonden..... Hy heeft u alle dagen bewaert van de perykelen, zo na ziele, als na lighaem...... Tot op deezen oogenblik toe heeft Hy u gespyst, gelaest, gekleed, verwarmt, getoeft.... Is'er t'uwen opzigt wel iemand vader, gelyk Hy?..... Wonder is syne Liefde, en syn Mildheit is onbepaelt!.... Wat hebt gy gedaen, ô | |
[pagina 49]
| |
zondaer! voor zo eenen goeden Vader?... Gy hebt dat goddelyk Beeld met slyk besmoddert.... Of luttel, of nooit hebt gy overlegt het einde uwer scheppinge... De natuurlyke, en bovennatuurlyke gaven hebt gy gebruikt tegen Hem.... Gy hebt uwen hemelschen Vader meer beleedigt, als den verlooren zoon Ga naar voetnoota van 't evangelie pyne deed aen synen aerdschen vader.... Ja, zondaer! gy zyt van die ondankbaere kinderen, van de welke den Heer klaegt by Isaïas: Ga naar voetnootb Ik hebbe zoonen opgevoed, en verheven; maer sy hebben my versmaed... Den Vader van alle vaderen heeft u met meer als een moederlyk herte opgequeekt; Hy heeft u verheerlykt, en groot gemaekt..... En gy hebt Hem veracht, gy hebt na syne vermaeningen niet geluistert; syne geboden hebt gy met de voeten getrapt... Dit hebt gy, zondaer! tot nog toe gedaen!.. Maer wat zult gy nu voortaen doen?..... Wederkeeren met den verlooren zoon.... Hem te voet vallen, en zeggen: ô Vader! hemelschen Vader! ik hebbe voor u gezondigt, en tegen den Hemel!.... Ik hebbe gezondigt tegen uwe oneindelyke Goedheit, de welke my tot zo een verheven einde gescha- | |
[pagina 50]
| |
pen, en zo veel middels hier toe gegeeven heeft..... Ik hebbe gezondigt tegen het leste einde, tot het welke gy my uit niet getrokken hebt.... Ik heb gezondigt tegen den hemel, die Gy my bereed hebt; tegen d'engelen, aen welker zorge Gy my hebt bevolen; tegen alle de schepzels, die ik niet tot myne zaligheit, maer tot uwe vergramminge hebbe misbruikt... Neen: ik verdiene niet meer uwen zoon genaemt te zyn: want ik hebbe U niet geëert, als mynen vader.... Ik hebbe U versmaed, die my opgebragt, en verheven hebt.... Ach! Wat is'er my nog over, ô eeuwigen Vader!.... Moet ik dan in myne zonden vergaen, en sterven in myne boosheden?.... Ach Heere! Hoe zoude ik konnen?..... Ga naar voetnoota Den Propheet Isaïas zegt, dat Gy onzen Vader zyt...... Uwen eenigen zoon heeft ons geboden, dat wy U aenspreekende zouden zeggen: Ga naar voetnootb Onzen Vader, die in de hemelen zyt.... Gy zyt eenen alderminnelyksten Vader, Vader aller bermhertigheden!.... Maer ik, ik ben den ondankbaersten, den wederspannigsten zoon!... Ach! ontfermt u mynder, mynen Godt! ontfermt u mynder..... Zo lang als ik weet, | |
[pagina 51]
| |
dat gy mynen Vader zyt; zo lang zal ik in U hoopen; nogte myne hoope zal verydelt worden..... Vol van leetweezen, en beschaemtheit werpe ik my voor U met den verlooren zoon...... Ik verfoeie, en verzaeke de boosheit, door de welke ik U, ô alderliefsten Vader! hebbe durven vergrammen.... Geeft my gratie, mynen Godt! En nooit, nooit zal ik uwe geboden meer overtreeden.... Nooit zal ik meer door de Doodzonde my van U afscheiden...... Ach! Toont nu aen de geheele wereld, dat uwe genade, en goedheit, almagtig, en onenidig zyn; dat-ze grooter zyn, als myne ongeregtigheden; dat Gy Ga naar voetnoota nooit een vermorzelt, en verootmoedigt hert, ô Godt! versmaed....... Ach! Ontfangt my in uwe armen, en geeft my den kus van vrede... Bermhertigen Jesus! Zoon van den hemelschen Vader, spreekt dog een woord ten besten by Hem voor my.... Maer wat doe ik?.... Ik vraege Jesus voor mynen middelaer, en ik ben niet min ondankbaer aen de Liefde van Jesus, als aen de Liefde van Godt den Vader!..... Wat heeft de Liefde niet uitgewerkt in Jesus voor my? Sy heeft Jesus voor my, en voor myne | |
[pagina 52]
| |
zaligheit uit den hemel doen koomen, en mensch worden.... Sy heeft Hem voor my doen lyden armoede, gebrek, oneer, vervolgingen, en schande... Telt-op, kont gy, de lasteringen, die men aen Jesus in syn lyden heeft gedaen... Telt de stokken, en slagen, die-ze op Hem geleid hebben.... Telt de geessels, die syn gezeegent lighaem doorhakkelt hebben.... Telt de scherpe doorens, door de welke syn alderheiligste hoofd met onmenschelyke vreedheit is doorboort geweest.... Telt de druppels van syn alderdierbaerste Bloed, die Hy in het hofken van Getshemani, in de geesselinge, in de krooninge, in het kruissen heeft gestort.... Voegt'er by, dat syne Discipels Hem hebben verlaeten; dat de Joden Hem hebben beschimpt... Ten lesten voegt'er by de alderschandigste dood aen den galgen boom des kruis.... Overdenkt dit al by u zelven; en roept dan uit met den H. Franciscus Xaverius: Et haec propter me, ac pro me peccatore! En de Liefde heeft Jesus dit al doen verdraegen om my, en voor my, die zondaer ben! Ja, voor my heeft Jesus dit geleeden! Voor my!... Een ondankbaeren niet!.... Eenen wederspannigen mensch! Een stinkende aerdworm! | |
[pagina 53]
| |
Eenen zondaer!.... Et baec propter me, ac pro me peccatore!...... O onbegrypelyke buitenmaetigheit van Liefde!... O onweerdeerlyke Genegentheit van mynen Godt!... Maer zondaer! wat bewyzingen van liefde hebt gy Jesus weer getoont?.... Wat dankbaerheit hebt gy tot Hem gehad?..... Waer is uwe vierigheit in synen dienst?... Uwen iver voor syne glorie?.... Uwe zorge, om de zonde te vlugten, om de welke Jesus dit al onderstaen heeft?.... Hoe groot is uw leetweezen?.... Hoe standvastig uwe boetveerdigheit? ...... Ach! Beeken van traenen vloeid uit myne oogen, om dat ik Jesus hebbe gepynigt! Jesus onteert! Jesus, gelyk den Apostel zegt, Ga naar voetnoota weederom aen het kruis gehegt!..... Weest hier over verbaest, hemel, en aerde!.... Ik ben weêrom den beul geweest van Jesus!.... Hoe heb ik zo boozaerdig konnen zyn?.... Ach! Wat gedaen?.... Ik smyte my ter aerde, omhelze uw kruis, kusse uwe wonden, ô Jesus! Ik bidde U, geeft my traenen, om myne zonden te beweenen, die uw bitter lyden zo dikmaels hebben vernieuwt..... Gekruisten Jesus! Verstoot my dog niet van uw aenschyn!... Ik bekenne met den boetveerdigen Moor- | |
[pagina 54]
| |
denaer, dat ik gezondigt hebbe!... Myne zonden zyn boven de zandekens der zee... Maer uwen naem is Jesus. En den Propheet zegt: Ga naar voetnoota om uwen naem, Heer, zult Gy myne zonde genadig zyn: want sy is talryk.... Gy hebt, ô Jesus! voor myne zaligheit de bittere dood onderstaen; dat dog, den eindeloozen prys van myne ziele niet verlooren zy!.... Vergeeft my myne zonden, en ontfangt my in gratie.... Wie zal my aenneemen, is 't dat Gy my verstoot?... Maer hoe durve ik die genade van U verzoeken?... Ik durve, om dat Gy Jesus zijt, dat is: mynen Zaligmaeker, mynen Verlosser.... Ik heb U geene verdiensten voor-te-houden, als de uwe; geene voldoeningen, als die, de welke Gy voor my gedaen hebt; of die ik misschien gedaen hebbe door, en met uwe gratie.... Ik smyte dan alle myne zonden in het bad van uw dierbaer Bloed, en in den afgrond van uwe Verdiensten... Ik schroome van myne ongeregtigheden, en ik vraege U, ô Jesus! liever te sterven, als nog eens de minste ondankbaerheit U aen-te-doen..... Helpt my, ô heilig Geest! Geest, die voorskoomt van den Vader, en den Zoon, on- | |
[pagina 55]
| |
dersteunt my, om dit myn voorneemen uit-te-werken... Ik weet wel, dat ik deeze uwe genade niet verdiene.... Voor myne oogen staen alle de ondankbaerheden, die ik aen uwe Liefde hebbe weder gegeeven..... Gy hebt my uit enkel Liefde bestraelt met het ligt van 't waer, en eenig geloof; en hebt my litmaet gemaekt van de Catholyke, Apostolyke, en Roomsche Kerke; buiten welke geene zaligheit te bekoomen is..... Ach! Hoe ongelyk zyn myne zeeden geweest aen myn geloof!... Wat onzuiver, en onaerdig kind ben ik geweest van de zuivere, en de heilige Kerke!...... Gy hebt my, ô heilig Geest! Geever van bovennatuurlijke gaven! Geneezen van de blindheit des verstands; en my, 't zy door godtvrugtige leezingen; 't zy door iverige sermoonen, 't zy door zappige meditatien al dikmaels doen zien, hoe bitter het is, Godt te verlaeten; hoe zoet, de deugd te oeffenen..... Gy hebt alzo mynen wil aengelokt, om deugdelyk te leeven, om die, of die deugd bezonderlyk te oeffenen.... Wat eer, wat glorie hebt gy'er af genooten?..... Ach! | |
[pagina 56]
| |
de beschaemtheit bedekt myn aenzigt!.... Gy hebt geklopt; en ik heb niet opengedaen... Gy waert met een schat van gratien voor de deure myn'er ziele; en ik heb U den ingang belet.... Ik heb zo eenen minnelyken Gast laeten staen, versmaed, en verstooten!... Ik zoude aen den slegtsten mensch geen verblyf-plaetze by my weigeren, als hy my dienst zoude konnen doen...... En den heiligen Geest heb ik niet willen ontfangen, Hy, die de ruste is in de vermoeitheit; de verkoelinge in de hitte der hertstogten; den troost in droefgeestigheit.... Ach! Ik beweene myne ondankbaerheit; en myne zonden zyn my leet; en hierom bezonderlyk leet, om dat ik door die aen uwe oneindelyke Goedheit, die alle liefde weerdig is, versmaedinge heb aengedaen!.... Ach! Dat ik door myn bloed myne boosheden konde uitwasschen!.... Ik gaf'et tot den lesten druppel...... Voortaen zullen alle myne gepeizen, woorden, en werken tot U gestiert worden... Dit is mynen ernstigen wille, ô heiligen Geest!.... Dog niets is'er in den mensch zonder uwe goddelyke bewee- | |
[pagina 57]
| |
ginge, en kragtdaedige hulpe.... Mynen geest is bereed; maer myn vleesch is zo krank. Daerom, ô goddelyken Geest! Geest van kloekmoedigheit! Geest van sterkte! ik bid U, verkloekt myn krankheit, en versterkt my, op dat ik nooit meer zondige, en alle gelegentheden van zondigen schouwe, en vlugte. |