Het Rijk van Nijmegen. Westelijk gedeelte
(1982)–A.G. Schulte– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 228]
| |||||
Afb. 272. De kadastrale gemeenten Over- en Nederasselt. Kaart uit Kuijpers Gemeenteatlas, 1867.
| |||||
[pagina 229]
| |||||
Nederasselt
| |||||
Voormalig Fort CoehoornTegenover de stad Grave lag op het grondgebied van Nederasselt het kroonwerk Coehoorn (afb. 274), waaraan slechts de percelering van de weilanden langs de Maas de herinnering bewaart (afb. 273). Het fort, dat een onderdeel vormde van de door Menno van Coehoorn in 1699 rond de vesting Grave aangelegde verdedigingsgordel, is op diverse plattegronden en afbeeldingen vastgelegd. Het kroonwerk kwam in de plaats van een voordien ter plaatse bestaande redoute. | |||||
[pagina 230]
| |||||
Afb. 273. De kern van het dorp Nederasselt volgens het kadastraal minuutplan van 1820.
| |||||
[pagina 231]
| |||||
Afb. 274. Het tegenover de stad Grave op het grondgebied van Nederasselt gelegen, door M. van Coehoorn aangelegde kroonwerk. Tekening door V.d. Heuvel, lieutenant ingenieur anno 1773, u.b. Leiden, coll. Bodel Nijenhuis.
| |||||
Bronnen
| |||||
De verdwenen middeleeuwse kerkVan de middeleeuwse St.-Salvatorkerk zijn de laatste ruïneuze resten al in het begin van de 19de eeuw opgeruimd. De standplaats is niet nauwkeurig bekend, maar moet gezien de vondst van kruiswegstaties in 1928 en 1972 gedaan bij de meest noordelijke pijler van de verkeersbrug over de Maas, gezocht worden in de omgeving van de brugoprit bij het thans afgesneden vroegere ontmoetingspunt van de Hollestraat, Bandijk en Veerweg. | |||||
Bronnen
| |||||
[pagina 232]
| |||||
| |||||
GeschiedenisIn 1301 stond er in Nederasselt een aan St. Salvator gewijde kapel, die de kerk van Leur tot moederkerk had. Willem Millinck (Millen) heer van Wickerath bezat het begevingsrecht. In 1311 stond de aartsbisschop van Keulen toe, dat de kapel aan de Cisterciënsers van het klooster Altenkamp werd gegeven. De monniken bedienden de kerk, die korte tijd later tot parochiekerk schijnt te zijn verheven. De collatie geschiedde waarschijnlijk om beurten door de abt van Altenkamp en de hertog van Gelre. In 1434 bestond in de kerk een vicarie ter ere van de H. Nicolaas. Bij een kerkvisitatie in 1505 waren er twee vicarieën, respectievelijk ter ere van o.l. Vrouw en St. Antonius Abt. Het kerkgebouw is alleen bekend van de tekeningen van J. de Grave waarop toren en koor zonder de schippartij zijn te zien. Op de 18de-eeuwse tekeningen van C. Pronk en H. de Winter (afb. 275), gemaakt in 1732 ziet men de toren als enig restant. De plaats van de kerk is aangegeven op het ‘Plan van de Grave en omliggende landen’, getekend door Hattinga. Van de kerk moeten nog wel restanten in die tijd hebben overeind gestaan. Op 17 april 1801 is de kerkruïne samen met de bij de kerk behorende goederen toegewezen aan de katholieke dorpsbewoners, een toewijzing die echter door een nieuwe staatsregeling in datzelfde jaar weer ongedaan werd gemaakt. De toren was kort voordien gesloopt. In een door de Nederasseltse predikant A.J.W. Wall in 1794 opgestelde schadelijst in verband met de in dat jaar voltrokken oorlogshandelingen staat vermeld: ‘De toorn (...) op den 13 octob. 1794 per order van generaal A. de Bons omgehakt, volgens taxatie van twee timmerlieden en een metzelaar gewaardeert op f 5515, -’. Volgens Van der Aa werd de onderbouw van de toren als kerkgebouw gebruikt. In 1804 bouwden de Hervormden een nieuwe zaalkerk (afb. 280). De katholieken waren opnieuw aangewezen op de schuurkerk die stond op de grens van Over- en Nederasselt in de buurtschap Schoonenburg (afb. 314).
Ga naar margenoot+ Bij de aanleg van de Graafse brug werd in 1928 een kruisfragment gevonden met een voorstelling van de kruisdragende Christus tussen Simon van Cyrene en een soldaat (afb. 277a). In 1972 werd nabij de meest noordelijke pijler van de Graafse brug een hardstenen kruis opgegraven, formaat hoogte 1,30 cm, breedte 50,5 cm, dik 20 cm, met daarop een in reliëf gehakte voorstelling van ‘Christus voor Pilatus’ (afb. 277b). De kruisen hebben waarschijnlijk als eerste en vijfde statie deel uitgemaakt van een complete kruisweg die stond opgesteld op het kerkhof rond de middeleeuwse kerk. Beide fragmenten zijn geplaatst tegen de toren van de r.k. kerk. - Literatuur. Wouters 1972, blz. 180; Van Zuijlen 1978, blz.28; Tweestromenland nr.31 (1979), blz. 24-25, 33. | |||||
Hervormde kerkDe voormalige Hervormde kerk is een zaalkerkje uit 1804, dat in 1934 is uigebreid met een portaal en toren. Het gebouw staat vrij op het kerkhof aan de Hollestraat nr. 8 ten noorden van de Maasdijk. De kerk is sedert 1967 buiten gebruik en nadien overgenomen door de burgerlijke gemeente (afb. 278-287). | |||||
Bronnen
| |||||
[pagina 233]
| |||||
Afb. 275. Tekening van de toren van de middeleeuwse dorpskerk door H. de Winter, 18de eeuw. g.m., Arnhem.
Afb. 276. De situering van de voormalige middeleeuwse kerk. Detail van de Nederasseltse ‘buiten Landen’ op een verpondingskaart uit 1779. r.a.g., Arnhem.
Afb. 277a-b. Twee hardstenen kruiswegstaties met reliëfafbeeldingen van Christus voor Pilatus en de kruisdragende Christus, gevonden bij de oprit van de Graafse brug ter plekke van het kerkhof van de voormalige middeleeuwse dorpskerk (opn. 1978).
| |||||
[pagina 234]
| |||||
Afb. 278. Hervormde kerk. De situering van de kerk en de kosterij volgens het kadastraal minuutplan van 1820.
Afb. 279. De huidige situatie volgens recent nette plan.
Afb. 280. Hervormde kerk. Tekening van de plattegrond en aanzicht van de westgevel in 1805, afbeelding uit het schetsboek van de landmeter H. Verhees, Kapucijnenklooster, Den Bosch.
Afb. 281. Opmetingstekening van de zuidgevel met de oude ingangspartij en de oorspronkelijke kap met klokketorentje, naar blauwdruk in het kerkarchief.
Afb. 282. Opmetingstekening van de kerkplattegrond in zijn huidige staat.
| |||||
GeschiedenisNa de Hervorming ging de middeleeuwse St.-Salvatorkerk over in protestantse handen, doch verviel al snel, waarschijnlijk mede ten gevolge van de oorlogshandelingen rond Grave in 1672-1674. Tot 1794 zouden de hervormden gebruik hebben gemaakt van de in 1674 ‘gebouwde’ dat wil zeggen herstelde toren. Deze toren mat ‘12 voet in diameter’, zodat de toren ongeveer een bruikbare ruimte heeft gehad van 3,50 tot 4 m2. Het is zeer waarschijnlijk dat de hervormden, toen zij in 1674 de geruïneerde kerk niet meer konden gebruiken, de middeleeuwse toren wat hebben opgeknapt en de portaalruimte die groot genoeg was voor het geringe aantal gelovigen als kerk in gebruik hebben genomen. De toren stond ten opzichte van de vesting Grave en het kroonwerk Coehoorn strategisch gezien in de weg. In 1794 is hij op last van de commandant van Grave omver gehaald. Met de puinhopen van de oude kerk, die de hervormden in 1801 bij de toen getroffen schikking kregen toegewezen, was niets meer aan te vangen. Zij besloten een nieuwe kerk te bouwen, die volgens de stichtingssteen in 1804 op een iets oostelijk van het oude kerkhof gelegen terrein werd gebouwd. In 1934 heeft men de kerk vergroot door de toevoeging van een portaal en een toren en het aanzien van de kleine centraalbouw door wijziging van de kap bedorven (afb. 285). In het kerkarchief van de Hervormde Gemeente Over- en Nederasselt bevindt zich een blauwdruk ‘Plan tot herstelling der Ned. Herv. kerk te Nederasselt’, schaal 1:100, gedateerd 19 april 1934 en gesigneerd door architect E. Hekkelman uit Nijmegen. Hierop zijn afgebeeld: gevels, plattegrond en doorsnede alsmede de voorgevel (afb. 281) in de bestaande toestand. | |||||
[pagina 235]
| |||||
Afb. 283. Hervormde kerk. Het kerkgebouw in zijn huidige gedaante (opn. 1968).
Ga naar margenoot+ De kerk, die is opgetrokken in klein formaat baksteen, gemetseld in staand verband, bestaat in plattegrond uit een vierkant met afgeschuinde hoeken, waartegen aan de zuidzijde in 1934 een door een toren bekroonde portaalruimte met aangrenzend consistoriekamertje en een trap naar de erboven liggende ruimte voor het zangkoor is gebouwd (afb. 282). De kerkzaal van 1804 werd oorspronkelijk verlicht door drie grote rondbogige vensters en een klein bovenlicht boven de toegangsdeur in de zuidmuur. Afgezien van de rondom lopende gecementeerde plint is het muurwerk ongeleed. Alleen de afgeschuinde hoeken zijn iets geaccentueerd, doordat zij een steenbreedte naar voren springen. De kap van deze centraalbouw had een achtzijdig tentdak met een open klokketorentje als bekroning. In 1934 is de kap volledig vernieuwd en verdween het klokketorentje. Bovendien werd de dakhelling veel steiler. De windwijzer met de initialen ig en het jaartal 1804 in het als zwijnskop gemodelleerde vaantje, dat herinnert aan de toenmalige kerkmeester Isaak Gramser, werd op de spits van de nieuwe toren geplaatst. Tegen de zuidmuur van het portaal hing tot voor kort een houten bord als zonnewijzer, gedateerd ‘Anno 1805’. Boven de toegang tot de kerk bevindt zich in de vroegere buitenmuur een steentje met het jaartal 1804, zichtbaar in het portaal. In de zuidgevel zijn ook nog enige kanonskogels ingemetseld die herinneren aan de oorlogshandelingen van 1794. Inwendig is de kerkzaal wit gepleisterd en gedekt met een vlak stucplafond.
Ga naar margenoot+ Het meubilair, bestaande uit twee bankenblokken van vijf banken en twee haaks daarop gerichte banken aan weerszijden van de preekstoel, is in de jaren '70 toen de kerk door de gemeente Overasselt was verhuurd voor het grootste gedeelte eruit gesloopt. Preekstoel en bankenplan dateren niet uit de bouwtijd, maar zijn wat jonger (afb. 286, 287). Aanvankelijk stond er een preekstoel in de noordoost-hoek, rechts tegenover de ingang. De kerk was verder bemeubeld met losse stoelen tegen de wand en er stond waarschijnlijk maar één vaste bank rechts van de toegang, tegenover de kansel. Bij de opstelling van het nieuwe meubilair is het noordelijke venster in verband met de plaats van de preekstoel dichtgemetseld. De oude indeling is te zien op de door Verhees geschetste plattegrond (afb. 280). | |||||
[pagina 236]
| |||||
Afb. 284. Hervormde kerk. De stichtingssteen gevat in de noordwestelijke afschuining links van de preekstoel (opn. 1968).
Afb. 285. De Hervormde kerk met de torenaanbouw en het portaal uit 1934 (opn. 1968).
Ga naar margenoot+ Preekstoel (afb. 286). Geverfd hout, xixb. Zeszijdige kuip met getoogde panelen op gedraaide poot, gesierd met grove parellijst en hoekpilasters; rechte trap, houten lezenaar, geschulpt ruggeschot en zeszijdig klankbord.
Ga naar margenoot+ Voorzangerslezenaar. Geverfd hout, midden xix. Lezenaar op een voorschot met een paneel geflankeerd door zuiltjes.
Ga naar margenoot+ Psalmbordje. Hoogte 66 cm, breedte 35 cm, zwart geverfd hout met letters in oker. Het bordje hangt tegen de afgeschuinde zijde rechts van de kansel. Bordje. Hoogte 23 cm, breedte 56 cm; zwart geverfd hout met opschrift ‘Pastoribank’.
Ga naar margenoot+ In de schuine hoek links naast de kansel is op 2,15 m boven vloerhoogte een gedenksteen (afb. 284) ingemetseld, formaat 146 × 98 cm met de tekst: op den 9 Iuly 1804 / is aan dit Kerk Gebouw / den eersten steen gelegt / door Isaak Gramser / | |||||
[pagina 237]
| |||||
Afb. 286. Hervormde kerk. De preekstoel (opn. 1968).
Afb. 287. Hervormde kerk. De banken in het nog intacte interieur (opn. 1968).
Kerkmeester / toenmaals Collatrice / der gemeentens van / Over- en Nederasselt / de Hoog Wel Geb: Vrouwe / Margaretha Gysbarta / Douariere Baronnesse / van Delen / Geb: Baronnesse van Brakell / tot den Brakell, / Vrouwe van druten / en den Lakenburg.
Ga naar margenoot+ In de toren hing een door A. Petit in 1770 gegoten klok, afkomstig uit de dorpstoren. De klok met een diameter van 92 cm is door de Duitsers versmolten. Hij droeg het opschrift: W. Elsnerus predikant Johan Gramser kerkmeester 1770. Alexius Petit me fecit. | |||||
BegraafplaatsOp de begraafplaats bij de Hervormde kerk ligt een hardstenen grafzerk met afgeschuinde hoeken, formaat 207 × 110 cm, met de tekst: 1 cor: xvi v 4./ w. gramser / in leven koster / en / schoolonderwijzer / geb. 8 Nov. 1790 / overl. 7 Mei. 1859. | |||||
Rooms-Katholieke kerkAan de Kerklaan nr. 6 staat de aan St. Antonius Abt gewijde parochiekerk, een in 1890-1891 door C. Franssen in neogotische stijl gebouwde driebeukige kerk (afb. 288). - Literatuur. Van Helvoort 1978 (Ms. Franssen), 2 Nederasselt; Van Zuijlen 1978, blz.77, 81. | |||||
GeschiedenisToen aan het einde van de 19de eeuw de op de grens van de dorpen Neder- en Overasselt, in de buurtschap Schoonenburg staande Waterstaatskerk (zie blz. 257, afb. 315) te klein was geworden, werd door parochianen uit de beide vroeger zelfstandige kerkdorpen er bij de bisschop van Den Bosch, mgr. Godschalk, op aangedrongen twee nieuwe kerken te laten bouwen. L. Barten uit Nederasselt schonk grond voor een kerk met begraafplaats plus een som van f 6 000, -. Op 3 maart 1890 werd de kapelaan van Overasselt, P.C. van Hooff, tot | |||||
[pagina 238]
| |||||
Afb. 288. r.k. kerk. Gezicht op de r.k. kerk vanuit het oosten (opn. 1978).
procurator benoemd en deze trof onmiddellijk voorbereidingen voor de bouw. Architect C. Franssen maakte, overigens op eigen initiatief, een ontwerptekening. Het plan werd evenwel aanvaard en de bouw conform gerealiseerd. De bouwkosten voor de kerk en toren bedroegen f 36 947, -. Er is snel gewerkt. De aanbesteding van kerk en pastorie vond plaats op 5 mei 1890; medio december was het kerkgebouw al te betrekken. Met Kerstmis werd Nederasselt weer een zelfstandige parochie.
Ga naar margenoot+ De kerkplattegrond bestaat uit een schip van vier traveeën, dat is geflankeerd door rechtgesloten zijbeuken met nissen voor de zijaltaren en een priesterkoor van een travee met een 5/8ste-sluiting. De kerk is niet georiënteerd; de lengte-as loopt noord-zuid; koor naar het noorden gericht. Aan weerszijden van het koor bevinden zich sacristieruimten. De toren, waarin zich de hoofdingang tot het kerkgebouw bevindt, wordt geflankeerd door een traptoren aan de westzijde en de doopkapel aan de oostkant. De kerk is opgetrokken in grauw-rode baksteen met gebruikmaking van natuurstenen sierlijsten. De toren bezit uitwendig vier geledingen met spaarbogen en haaks geplaatste doorgaande contreforten en is gedekt door een achtkantige spits gelijk aan die van de r.k. kerk in het Noordbrabantse dorp Beers. Het schip heeft in de zijbeukstraveeën drielichtsvensters waarvan het middelste lancet groter is dan de buitenste. In de lichtbeuk zijn ronde vensters met een zespas-tracering toegepast. Inwendig rusten de arcadebogen op ronde bakstenen pijlers bekroond door gepolychromeerde bladkapitelen met achtzijdige dekplaat (afb. 289). De wandopbouw boven de arcadebogen bestaat per travee uit twee blinde spitsboognissen met daarboven een rond zespasvenster. De kerk is geheel overkluisd door stenen kruisgewelven. De geprofileerde gewelfribben worden opgevangen door met kapitelen bekroonde kolonnetten die op hun beurt rusten op geprofileerde kraagstenen. Deze kolonnetten zijn aangebracht tegen de lisenen die vanaf de pijlerkapitelen tussen de arcadebogen oplopen en overgaan in de muraalbogen. | |||||
[pagina 239]
| |||||
Afb. 289. r.k. kerk. Het interieur gezien naar het priesterkoor (opn. 1978).
Ga naar margenoot+ De kerk bezit in tegenstelling tot de parochiekerk van Overasselt geen oude inventarisstukken, aangezien de pastoor van de in Schoonenburg staande Waterstaatskerk, die - vrijwel tegelijkertijd als zijn kapelaan Van Hooff - in Overasselt een nieuwe kerk moest bouwen, de oude mobilia en het vaatwerk meenam naar zijn nieuwe parochie. Direct na het gereedkomen van het Nederasseltse kerkgebouw heeft men het met eenvoudig neogotisch meubilair ingericht: altaren ca. 1890, alleen de zijaltaren zijn er nog; vensters, doopvont en enige houten beelden. In 1895 zijn aan de waarschijnlijk reeds eerder aangebrachte decoratieve polychromie in de vorm van geschilderde randen, manchetten en banden, door M. Baeten uit Roggel op doek geschilderde heiligenfiguren, geplaatst in de blinde nissen van de lichtboog, toegevoegd. H. van der Geld leverde in 1900 de inmiddels op een paar reliëfs na verdwenen preekstoel.
Ga naar margenoot+ Twee reliëfs (van voormalige preekstoel). Eikehout, ongepolychromeerd; H. van der Geld, 's-Hertogenbosch; 12-12-1900. | |||||
[pagina 240]
| |||||
Mozes gezeten met wetstafelen; hoogte 64 cm. Christus, gezeten, in linkerarm een kruis, met de rechterhand maakt Hij het spreekgebaar; hoogte 74 cm. H. Hartbeeld. Hoogte 126 cm; eikehout, gepolychromeerd; neogotisch; ca. 1890. Antonius Abt. Hout, gepolychromeerd; neogotisch; ca. 1890. Staande figuur, op linkerhand een open boek, in rechterhand staf waaraan klokje, aan zijn voeten een varken.
Ga naar margenoot+ Schilderingen op doek; M. Baeten, Roggel; neogotiek; 1895. Schip: twee series van acht schilderingen in spitsbogige nissen geplaatst:
Ga naar margenoot+ Gebrandschilderde ramen. Neogotiek; ca. 1890. In de koorsluiting, drie ramen (afb. 289): 1 Pinksteren - kruis boven Hoek (= geloof). 2 Kruisiging - anker (= hoop). 3 Avondmaal - kelk en hostie (= liefde). In de lichtbeuk van het schip, acht tondi: 1 annunciatie - 2 huwelijk Maria en Jozef - 3 geboorte - 4 vlucht naar Egypte - 5 opdracht in de tempel - 6 H. Familie - 7 dood van Jozef - 8 kroning van Maria. Boven westingang, een raam: Antonius Abt.
Ga naar margenoot+ Veertien kruiswegstaties. Afm. 53 × 69 cm; geschilderd op koper; neogotiek; 1893.
Ga naar margenoot+ Monstrans. Hoogte 64 cm, diam. voet 24 cm; verguld zilver; merken: maansikkel kroon - 800 (= Duitsland); gekroonde v in driehoek (= import); meesterteken: kruis tussen twee kleinere kruisen in spitsboogomlijsting; 1902. Zeslobbige, geprofileerde voet, op één lob inscriptie: Anno 1902 dedit Jois van Thielen; aan onderzijde van de stam een manchet; zeszijdige stam met traceerwerk; nodus met zes uitstekende ruiten en traceerwerk; boven de lunula in neogotische toren drie beeldjes: Goede Herder - bisschop met boek - vrouwelijke heilige met boek en tak en een kind naast zich staande; in top een kruisje. Ciborie. Hoogte 36,5 cm, diam. voet 15 cm; zilver; merken: meesterteken il 2 (= L.J.H. Loven, werkzaam Veghel 1868-1883); jaarletter N (= 1872); lopend leeuwtje, minervakopje. Ronde, geprofileerde voet, op de welving een kruisje; onder de stam een neerhangend bladmotief; ronde stam, ronde nodus met zes ronde knoppen; tegencuppa van gestyleerd bladmotief; deksel: aan onderzijde filetstrepen; op de welving een bladmotief, na een insnoering zes bloemmotieven op bolvormige bekroning, waarop kruis en bol. Inscriptie onder de voet: parochia st antonii abbatis in nederasselt dedit in honorem sanctissimi, mense junii 1954. Ciborie. Hoogte 36 cm, zonder deksel 25 cm, diam. voet 13 cm; verguld koper; cuppa verguld zilver; merken: meesterteken ; jaarletter f (= 1890); lopend leeuwtje, minervakopje.Ronde, geprofileerde voet met parelrandje; ronde stam, ronde nodus met neogotisch vierpas-ornament tussen vier platte nodi met parelrandjes; geprofileerd deksel met geornamenteerd kruisje. Ciborie. Hoogte 34 cm, zonder deksel 22,5 cm, diam. voet 15 cm; zilver; merken: meesterteken c v g boven 79 (= Chr. v. Gemert, 's-Hertogenbosch 1854-1897); jaarletter g (= 1891); lopend leeuwtje + 2, minervakopje, zwaardje. Ronde, geprofileerde onversierde voet, peervormige nodus, tegencuppa van bladmotief; op het gewelfde deksel bol met kruisje. Kelk. Hoogte 30,5 cm, diam. voet 14 cm; zilver; merken: meesterteken il 2 (= L.J.H. Loven, Veghel/Roermond, 1868-1927); jaarletter v (= 1880); lopend leeuwtje + 2, minervakopje. Zeslobbige, geprofileerde voet, op de lobben gegraveerd in vierpassen: Christus aan het kruis - H. Antonius Abt - de symbolen der vier evangelisten; zeszijdige stam met traceerwerk; | |||||
[pagina 241]
| |||||
Afb. 290. De oude kosterij aan de Maasdijkhoek Kerklaantje met de Hervormde kerk op de achtergrond (opn. 1978).
Afb. 291. Eindsestraat nr.28 (opn. 1963).
Afb. 292. Hollestraat nr. 18. (opn. 1966).
nodus met zes ronde knoppen en traceerwerk; kleine ajour-tegencuppa van bladwerk. Inscriptie: Jos Loven fct. Veghel 1880. Ziekenpyxis. Hoogte 4,5 cm, diam. 6 cm; zilver; merk: draakje ten halve lijve in gekroond schild naar links gewend; xviii. Cylindrisch doosje met aan de onderzijde en onder het dekseltje een ring die dienst doet als bajonetsluiting; aan onderzijde deksel filetstrepen, aan de onderzijde van de welving knorren; op het dekseltje een kruisje. Blad. 25,5 × 19 cm; zilver; merken: stadsteken: naar links lopend bokje (= Boxmeer); wapen van de Heren van Boxmeer; meesterteken rr (= Rabanus Raab jr., Boxmeer 1721-1786); xviiid. Geschulpte rand met op vier zijden een gestyleerd bladmotiefje. Godslamp. Hoogte 37 cm; geelkoper; neogotisch, einde xix. Ronde lamp met aan boven- en onderzijde ajour-sierrand; kettingen hangen aan voluten met bladversiering.
Ga naar margenoot+ Vier kandelaars. Hoogte 81 cm; koper; xixc. Driezijdige voet op dolfijnachtige pootjes; op de drie zijden in reliëf voorstellingen van God de Vader - de Zoon - de H. Geest; gecanneleerde stam uit gecanneleerde vaas; geribde vaasvormige bobèche. | |||||
Boerderijen en woonhuizenGa naar margenoot+ Eindsestraat nr. 6. ‘De Hondsberg’, hoeve op t-vormige plattegrond met woongedeelte onder strodak, dat nog een laat 18de-eeuws karakter heeft. Schuiframen met roedenverdeling uit die tijd.
Eindsestraat nr. 28 (afb.291). Middelgrote boerderij onder afgewolfd zadeldak, dat is gedekt met riet en pannen. In de voorgevel zesruits schuifvensters en klampluiken. De met | |||||
[pagina 242]
| |||||
Afb. 293. Molenweg nr. 2. Het molenaarshuis (opn. 1976).
haar lange zijde evenwijdig aan de straat lopende zijgevel heeft dwarsdeeldeuren opgenomen in de middenbeuk. Rechts voor het woongedeelte staat een bakhuis.
Ga naar margenoot+ Hollestraat nr. 18. Boerderij ‘Den Lagen Hoed’ (afb. 292). Boerderij op t-vormige plattegrond, xixa. Het voorhuis draagt nog een hoog strodak en in de vensters die van luiken zijn voorzien, bevindt zich nog de oorspronkelijke roedenverdeling. In de rechter zijgevel gemoderniseerde ramen.
Ga naar margenoot+ Maasdijk nr.7. Voormalige kosterij en schoolhuis (afb. 290). Gesitueerd aan de Maasbandijk op de hoek van het Kerklaantje staat nabij de Hervormde kerk het uit ca. 1800 daterende kostershuis, dat ook nog als schooltje heeft dienst gedaan. De woning en de annexe ruimten liggen naast elkaar onder een zadeldak tussen zijtopgevels. In de door Remmers gepubliceerde schadelijst uit 1794 wordt vermeld: ‘Het schoolhuis, schuur en varkenskooy door Emigranten en Franschen omgehaalt en gewaardeert ingelijks door bovengemelde (= Ds A.J.W. Wall) op f 1000, -’.
Ga naar margenoot+ Molenweg nr. 2. Het molenaarshuis (afb. 293). Boerderij grotendeels uit de eerste helft van de 19de eeuw, maar waarschijnlijk met oudere kern rechts in het voorhuis. Woonhuis en stal vormen een t-vormige plattegrond. Het woonhuis heeft een rieten schilddak en vensters met luiken en bevat nog de oude deuren met fraaie panelen. Het rechter gedeelte van het voorhuis dat een lage verdieping bezit, heeft een vertinde buitenhuid. Inwendig een gemutileerde schouw, waarnaast een tegeltableau, voorstellende hond en kat; gang met zwarte plavuizen en antieke witte tegels; muurkast bekleed met antieke witte tegels. | |||||
De MaasmolenNabij het wiel aan de Maasdijk tegenover Grave is in 1973 ‘de Maasmolen’ (afb. 294), die voordien op een verhoging aan de Molenweg stond, na zorgvuldige demontage herbouwd. De windkorenmolen van het type gesloten standerdmolen dateert uit 1741 volgens een | |||||
[pagina 243]
| |||||
Afb. 294. De Maasmolen aan het Molenwiel (opn. 1978).
jaartal op een vangijzer. Hij vervangt een in 1740 bij een dijkdoorbraak weggespoelde molen en is nu herbouwd vlak bij zijn oorspronkelijke standplaats. In 1952 is de molen gerestaureerd. De onderbouw bestaat uit een achtkante stenen ombouw met deur. De molen heeft een houten staart, rechte trap met spruit en schoren, alsmede een ijzeren wipbalk en kruilier. De baansteen is een oude grafsteen, hetgeen is af te leiden uit de inscriptie ‘rust in vrede’. In de windvaan staan de letters hh (Herman Heynen) en in de kast vindt men de jaartallen en namen ‘1809 J. Klooster, 1860’ en ‘G.v.d. Broek 1865’. De molen werd gebouwd in opdracht van David Jan Ten Hove, heer van Sleeburg en werd in 1803 in erfpacht gegeven aan de molenaarsfamilie Heynen, die tot 1894 de molen bemaalde. Daarna ging de molen over in handen van de familie Van Haaren. De Maasmolen is sedert 1970 eigendom van de gemeente Overasselt. - Literatuur. B.M. Gelre xxxii (1929), blz. 287; Jaarverslag m.c.p.g. over 1949 en 1950, in: B.M. Gelre l (1950), blz. xxx, idem li (1951), blz. xlii; Nieuwsbulletin k.n.o.b. 1952, | |||||
[pagina 244]
| |||||
Afb. 295a-i. Schutterszilver. De hoofdplaat (a) het van gildesieraad met afbeelding van Christus als Salvator Mundi en de vogel, gedateerd 1650 (opn. 1978). Schutterszilver Zeven konings-platen daterend uit de 17de, 18de en 19de eeuw (opn. 1978): b 1652, c 1662, d 1686, e 1829, f 1730 (voorzijde), g 1730 (keerzijde), h 1883, i 1893.
| |||||
[pagina 245]
| |||||
blz. 13-14; Gelders Molenboek 1968, blz. 516-517; Tweestromenland nr. 23 (1978), blz. 12; T. Brattinga, De Maasmolen, Nederasselt, Overasselt 1974; g.o.c. nr. 59 (dec. 1973), blz. 41; g.o.c. nr. 64 (juni 1974), blz. 23-24. | |||||
SchutterszilverHet schuttersgilde van Nederasselt, Salvator Mundi-gilde geheten, dateert uit de eerste helft van de 17de eeuw. Ofschoon de eerste aantekening in het gilde-archief dateert uit 1689, is het oudste schild van het schutterszilver gedateerd 1651. Het sieraad bestaat uit een ellipsvormige hoofdplaat (afb. 295a) waaraan twee beugels zijn gemonteerd, een plat klein vogeltje en 43 schilden (opname 1978), voornamelijk koningsplaten. De jongste 20ste-eeuwse schilden zijn niet meer van zilver. Op de borstplaat is Christus gegraveerd, staande, met de wereldbol in zijn linkerhand en met de rechterhand zegenend. De eveneens gegraveerde randtekst luidt: salvator mvndi die in my geloeft die heeft dat eevwigh llven anno 1650. Op de keerzijde gemerkt. Het zilver omvat een zevental 17de-eeuwse schilden, waaronder die van notabele leden als de jonkers Willem en Hans Willem van der Moelen, slechts één 18de-eeuwse ronde plaat, geoffreerd door baron N.H.W. van Delen, heer van Schoonenburg, waarop op de keerzijde het devies voorkomt: ‘Recte Faciendo Neminem Timeas’ (zie ook het Overasseltse zilver, blz. 282). De schilden dragen op een enkele uitzondering na geen uitvoerige teksten, doch meest wel een gegraveerde voorstelling in de vorm van een wapen, een religieus thema of een afbeelding die betrekking heeft op het beroep van de betreffende koning. Van de volgende jaren komen schilden voor: 17de eeuw. 1650 (hoofdplaat afb. 295a), 1 t/m 7: 1651, 1652 (afb. 296b), 1660, 1661, 1662 (afb. 295c), 1666, 1686 (afb. 295d). 18de eeuw. 8 1730 (afb. 295f, g). 19de eeuw. 9 t/m 25: 1829 (afb. 295e), 1834, 1840, 1850, 1852, 1855, 1863, 1865, 1877, 1879, 1881, 1883 (afb. 295h), 1886, 1887, 1889, 1893 (afb. 295i), 1895. 20ste-eeuw. 26 t/m 43: 1903, 1908-09, 1910, 1912, 1914, 1924, 1947, 1952, 1955, 1958, 1960, 1962, 1966, 1968, 1970, 1972, 1974, 1976. - Literatuur. Jolles 1931, blz. 101-105; Jolles 1934, blz. 234; Van Zuijlen 1978, blz. 84-87. |
|