Het Rijk van Nijmegen. Westelijk gedeelte
(1982)–A.G. Schulte– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 12]
| |||||||||||||||
Afb. 1. De kadastrale gemeenten Beuningen en Weurt. Kaart uit Kuypers Gemeente atlas, 1866.
| |||||||||||||||
[pagina 13]
| |||||||||||||||
BeuningenHistorisch geografische schetsHet totale dorpsgebied van Beuningen, de ‘dorpspolder’ strekt zich uit over drie onderscheiden zones: uiterwaarden, de oeverwal langs de Waal en de ten zuiden daarvan gelegen lage komgronden (afb. 1). De kern van het huidige dorp ligt op een na-Romeinse oeverwal. De merkwaardige ronde structuur van de dorpskern indiceert mogelijk nog resten van een Karolingisch akkercomplex; dit soort complexen wordt in de rivierstreken meestal ‘engen’ genaamd. Zo wijst de naam van het dorp op een vestiging alhier in de Frankische tijd, hetgeen door archeologische vondsten wordt gesteund. Het gebied is vanaf de vroege middeleeuwen zeer waarschijnlijk continu bewoond gebleven. Het kruispunt van wegen bezuiden de kerk is mogelijk nog een restant van een nog oudere (Romeinse?) verkaveling (afb. 2). Het zuidelijk deel van de huidige bebouwde kom moet kort na het jaar 1000 al volledig ontgonnen zijn. Hier is langs de post-Karolingische ‘overloopgeulen’ bewoning uit die periode aangetroffen. De geulen fungeerden als occupatie-assen. Waar deze assen de Koningstraat onder een min of meer schuine hoek snijden - op zich zelf al een indicatie voor het feit dat deze assen jonger moeten zijn dan de mogelijk nog laat-Romeinse Koningstraat - vindt men op het kadastraal minuutplan van 1820 enkele merkwaardige wegverbredingen die op oude veeverzamelplaatsen kunnen wijzen. Vanaf deze punten werd het vee naar de voormalige woeste gronden bezuiden de Koningstraat gedreven. Gezien de ‘wald’-toponymen in de nabijgelegen omtrek zal de veestapel voor een belangrijk deel uit varkens hebben bestaan. De overloopgeulen nodigden door hun waterrijk karakter ook uit tot een gebruik als veesteeg. De naam ‘steeg’ voor dergelijke veedriftwegen komt in de gemeente Beuningen frequent voor. De bebouwing langs deze assen droeg een gespreid karakter. Hiertussen voegden zich vanaf de 13de eeuw enige (half)adellijke huizen. Om de oude ‘brinkjes’ ontwikkelden zich kleine concentraties, m.n. de buurtjes ‘De Liende’ en ‘Hoge Wald’. Vermoedelijk pas veel later kwam een dergelijke buurtvorming om de centrale kerk tot ontwikkeling. In het huidige dorp is van deze middeleeuwse opbouw vrijwel niets meer terug te vinden. Ten noorden van de Van Heemstraweg bleef de oude structuur beter bewaard. Hier staan de hoeven als ‘De Oude Distelakker’ en ‘Het Vossenhol’ als agrarische vestigingen langs de straten die de overloopgeulen met de latere dijk verbinden. De uiterwaarden die na de aanleg van de Waalbandijk zijn ontstaan hebben steeds de functie van hooiland gehad. Evenals de uiterwaarden bleef ook het allerzuidelijkste gedeelte van de dorpspolder bewoningsvrij. Met name in dit laatste gebied is het oude karakter door herverkaveling grondig gewijzigd. Door de aanleg van autowegen en wegkruisingen is het gebied volledig van aanschijn veranderd. | |||||||||||||||
Onroerende archeologische monumentenDe in archeologisch opzicht belangrijke terreinen in deze gemeente zijn voor het merendeel gelegen op stroomruggronden in het holocene rivierengebied. Deze percelen, respectievelijk bekend als De Heuve, De Hosterd, De Tinnegieter, Lienden en Bijsterhuizensestraat, bevatten overblijfselen van nederzettingen uit de Romeinse tijd, welke ten dele bedekt zijn | |||||||||||||||
[pagina 14]
| |||||||||||||||
Afb. 2. De kern van het dorp Beuningen volgens het kadastraal minuutplan van 1820.
| |||||||||||||||
[pagina 15]
| |||||||||||||||
Afb. 3. De r.k. kerk volgens het kadastraal minuutplan van 1820.
Afb. 4. De r.k. kerk uit 1900-1901 volgens het huidige nette plan.
door in latere tijd afgezette sedimenten. Naar mag worden aangenomen is dit laatste er de oorzaak van, dat deze nederzettingsterreinen niet of nauwelijks als zichtbare verhoging herkenbaar zijn. Het terrein De Heuve valt in het omringende landschap op door de ter plaatse afwijkende percelering. Het nederzettingsterrein aan de Bijsterhuizensestraat is in geografisch opzicht van andere aard; het ligt namelijk op een natuurlijke hoogte te midden van het oude pleistocene rivierlandschap. Langs de nederzettingen op de stroomrug loopt de Koningstraat, waarvan wordt verondersteld dat deze oorspronkelijk een van de Romeinse wegen van Nijmegen naar het westen was. | |||||||||||||||
Bronnen
Ga naar margenoot+ De volgende terreinen zijn beschermd vanwege overblijfselen van een uit de Romeinse tijd daterende nederzetting:
| |||||||||||||||
De Rooms-Katholieke kerkDe r.k. kerk, toegewijd aan de H. Cornelius, staat vrij op het kerkhof aan de Dorpssingel. Het is een neogotisch gebouw met een toren, waarvan de onderbouw bestaat uit een ommantelde, de twee onderste geledingen van de huidige toren omvattende, middeleeuwse toren. De kerk met driebeukig, basilicaal opgezet schip is in 1900-1901 gebouwd naar ontwerp van architect C. Franssen (afb. 3-11). | |||||||||||||||
Bronnen
| |||||||||||||||
[pagina 16]
| |||||||||||||||
Afb. 5. r.k. kerk. De middeleeuwse toren gefotografeerd in 1900 tijdens de afbraak van de Waterstaatskerk.
Afb. 6. r.k. kerk. De in 1900-1901 door architect C. Franssen gebouwde neogotische kerk en toren, waarin de oude torenromp is opgenomen. Foto vanaf de Dorpssingel (opn. 1976).
Afb. 7. r.k. kerk. Doorsnede van de middeleeuwse toren en torenplattegronden getekend op vier niveaus voor de ommanteling: portaal, eerste en tweede torenverdieping en de klokkeverdieping. Naar opmetingsschetsen van A. Mulder d.d. 21 mei 1900
Afb. 8. Doorsnede en plattegronden van de toren in zijn huidige ommantelde vorm.
| |||||||||||||||
[pagina 17]
| |||||||||||||||
GeschiedenisIn 1189 trad bij een landruil tussen de proost van Zyfflich en de abt van Berne als getuige op Sigistappus ‘sacerdos de Bonigge’, waaruit Schutjes heeft afgeleid, dat er in de 12de eeuw in Beuningen reeds een parochiekerk stond. Als kerspel komt Beuningen in stukken pas in de tweede helft van de 13de eeuw voor de eerste maal voor. De kerkpatronen waren toen de H.H. Cosmas en Damianus. In 1303 stond de kerk het ‘recht van houthakken en van den ekel’ voor 3 pond per jaar af aan graaf Reinald i van Gelre. In 1453 werd de kerk ingelijfd bij het kapittel van de St.-Elisabethskerk in Grave krachtens een pauselijke bul van Nicolaas v. In 1438 had hertog Arnold van Gelre reeds zijn goedkeuring verleend aan deze incorporatie. Bij testament van Catharina van Bourbon werd de kerk met die van Ewijk en Cuyck op 14 mei 1469 toegewezen aan het kapittel van de St.-Stevenskerk in Nijmegen, dat het collatierecht bezat. Volgens een register van het aartsdiaconaat Xanten bezat de kerk drie vicarieën. De altaren waren toegewijd aan het H. Kruis, de H. Geest en de apostelen Petrus en Paulus. Een oude dijkceduul maakt verder gewag van altaren toegewijd aan de H. Anna en de H. Catharina. In 1637 verscheen de eerste predikant in Beuningen die bezit nam van de kerk. De katholieken kerkten na 1652 in de kelder van het huis Doddendaal in Ewijk. In 1795 vestigde zich opnieuw een r.k. pastoor in Beuningen en is de parochie heropgericht. De diensten werden eerst gehouden in het huis De Roskam, waar de pastoor onderdak vond. In 1799 hebben de katholieke dorpelingen op last van het uitvoerend bewind van de Bataafse Republiek tegen een pondsgewijze uitkering aan de Hervormden, het kerkgebouw, slechts bestaande uit het koor en de toren, met kerkhof en pastorie teruggekocht. In 1801 bouwden zij op eigen kosten een schip, dat pas in 1803 van een plafond werd voorzien. In dat jaar werd de H. Cornelius tot kerkpatroon gekozen. De kosten van nieuwbouw en herstel bedroegen f3480, -. Bij de opbouw en het herstel zijn verschillende stenen graven en ook een stenen doodskist gevonden. Aan de noord- en zuidzijde werden de fundamenten van twee pijlers aangetroffen, hetgeen erop wijst, dat het middeleeuwse schip driebeukig is geweest. Op de muren van het oude koor trof men ‘geschilderde beelden’ aan, maar deze schilderingen waren zwaar beschadigd. In 1829 werd een nieuw leien dak gelegd met een landssubsidie van f 1800, -. Wanneer in 1845 het kerkgebouw dreigt in te storten, wordt besloten tot de bouw van een nieuwe kerk. In 1846 is de kerk vervangen door een driebeukige Waterstaatskerk met spitsboogvensters en onversneden steunberen. De toren bleef ongewijzigd. De kosten bedroegen f 15 000, -, waarvan het gouvernement f4000, - bijdroeg. Veel particulieren en de opbrengsten uit de voormalige Anna-vicarie Kortendaal financierden het restbedrag. In 1900 werd de Waterstaatskerk vervangen door de huidige neogotische, gebouwd naar ontwerp van architect C. Franssen door aannemer G. Mestrum uit Venlo. De bouwkosten bedroegen f40007,94. De uit twee geledingen bestaande oude toren werd in de nieuwe opgenomen. De kerk werd in 1901 geconsacreerd. De toren is in 1949 van de burgerlijke gemeente overgegaan in handen van het r.k. kerkbestuur.
Ga naar margenoot+ Hoe de toren er voor de ommanteling heeft uitgezien, tonen de opmetingstekening en de in 1900 gemaakte foto van A. Mulder (afb. 5, 7). Uitwendig bestond de toren uit twee geledingen, waarvan de onderste aan zuid- en westzijde tot aan de waterlijst en aan de noordzijde tot aan de plint in tufsteen, tien lagen, 1,19 m, was uitgevoerd. De tweede geleding was van baksteen, tien lagen 77 cm. Hij bevatte rondom gekoppelde galmgaten met een deelzuiltje (afb. 9). De toren was gedekt met een ingesnoerde spits. De westelijke ingang en de rondbogige doorgang naar de kerk zijn in 1846 respectievelijk ingebracht en verkleind. Dit duidt op een gesloten torenpartij zoals ook in Wijchen nog is te herkennen. Inwendig was de toren van baksteen. In het torenportaal is deze door bepleistering nu aan het oog onttrokken. Volgens Mulder bevond zich hier oorspronkelijk een bakstenen gewelf zonder ribben. In de noordmuur was een trapruimte uitgespaard naar de eerste zolderverdieping. Nog aanwezige spleetvensters verlichtten deze ruimte. In de noordmuur bevindt zich een tweetal lampnissen. In de oostmuur was een doorgang naar de kerkzolder.
Ga naar margenoot+ De geheel met baksteen ommantelde toren bestaat uit vier bijna even hoge geledingen met spitsbogige spaarvelden in de tweede en de derde geleding en een klokkeverdieping waar boven de grote galmgaten een balustrade tussen uit de steunberen voortgekomen hoekverzwaringen loopt en een hoge bekronende spits (afb. 6). | |||||||||||||||
[pagina 18]
| |||||||||||||||
Afb. 9. r.k. kerk. Galmgat van de middeleeuwse toren.
Afb. 10. r.k. kerk. Het exterieur gezien vanaf de Van Heemstraweg (opn. 1977).
De kerk is opgetrokken in hetzelfde grauwe baksteenmateriaal als de toren. Zij bestaat uit een driebeukig basilikaal schip van vijf traveeën met rechtgesloten zijbeuken en een koortravee met 5/8ste sluiting (afb. 10). Zowel de lichtbeuk als de zijbeuken bezitten tripletvensters. Het koor heeft grote gotische vensters. Op de overgang van de 4de naar de 5de schiptravee staat een klein angelustorentje. Inwendig zijn pijlers en ribben in schoon metselwerk uitgevoerd (afb. 11). De gewelfvelden in de gehele kerk zijn gemetseld in zwemsteen en gepleisterd. De kerk is van meet af aan rijk begiftigd door welgestelde boerenfamilies en steenfabrikanten, aan wie zij haar uitmonstering dankt. Inwendig is het aspect uit de bouwtijd vrijwel gaaf bewaard gebleven. De oorspronkelijke meubilering is nog grotendeels aanwezig, met name de altaren en het triomfkruis. De polychromie is vrijwel intact en van de oude beglazing resten belangrijke onderdelen.
Ga naar margenoot+ Tot de inventaris van het kerkgebouw behoren, behoudens enkele oudere objecten, voornamelijk mobilia die dateren uit de tweede helft van de 19de eeuw en uit de bouwtijd.
Ga naar margenoot+ Hoogaltaar en twee zijaltaren; steen; H. van der Geld; 1901. De polychromie is in 1970 vernieuwd. Hoogaltaar. Op de mensa in reliëf: Offer van Melchisedech; predella: vier evangelistensymbolen in reliëf; retabel: twee reliëfs: Onthoofding van paus Cornelius - Cornelius geneest zieken; aan weerszijden van de retabel een staand engelenbeeld; neogotische expositietroon met kruisgroep. Maria-altaar. Mensa met in reliëf: Maria-monogram; predella met acht voorstellingen uit de litanie van Loreto: Gulden Vat - Mystieke Roos - Toren van David - Ivoren Toren - Gouden Huis - Ark van het Verbond - Deur des Hemels - Morgenster; retabel met twee reliëfs: Kroning van Maria - Presentatie van Maria; geflankeerd door beelden van: Anna met Maria - Joachim; in middennis: beeld van Maria met Kind: Maria, staande, met Kind op de arm; beiden gekroond. | |||||||||||||||
[pagina 19]
| |||||||||||||||
Afb. 11. r.k. kerk. Het interieur gezien naar het priesterkoor (opn. 1976).
| |||||||||||||||
[pagina 20]
| |||||||||||||||
Jozefaltaar. Beeld van St. Jozef met clipeus, waarop kerk, geflankeerd door twee reliëfs: Dood van Jozef - Huwelijk Maria en Jozef; naast de reliëfs twee beeldjes: Theodorus - Elisabeth met rozen. - Literatuur. Mem. hfdst. viii.
Ga naar margenoot+ Doopvont. Afm.: vont hoogte 110 cm, diam. 68 cm, deksel hoogte 118 cm; vont: steen, deksel: geel koper; vont: neogotisch, deksel: Jonkergouw, 's-Hertogenbosch; 1919. Achtzijdige vont, met een stam met blindnissen en een bladrand; achtzijdig deksel met de vier evangelistensymbolen en vier rozetten; bekroond door baldakijn op acht zuiltjes, waarin een koperen beeldje van Joannes de Doper. - Literatuur. Mem. hfdst. viii.
Ga naar margenoot+ Staande wijwaterbak. Hoogte 100 cm, diam. 35 cm; zwarte hardsteen; xixb. Vierkante voet; gecanneleerde stam; ronde bak met vier kruisjes en bladmotief.
Ga naar margenoot+ Wijwateremmer. Hoogte 27 cm, diam. 24 cm; geel koper; m. xix.
Ga naar margenoot+ In de toren hing een luidklok met een doorsnede van 1,06 m en het opschrift: I.B. Levache 1734. De Voorloopige Lijst blz. 39 noemt ten onrechte het jaartal 1731. De klok is in de Tweede Wereldoorlog versmolten. Hij is vervangen door drie klokken van de firma Van Bergen uit Heiligerlee, twee uit 1949 en een van 1955. In het koortorentje van de kerk hangt een angelusklokje, dat volgens opgave dateert uit 1524 en de naam draagt van S. Petrus. Deze klok werd in 1949 aan de kerk geschonken door de familie Thijssen.
Ga naar margenoot+ De kerk bezat een barokke preekstoel die zich thans bevindt in de r.k. kerk van St.-Anna in Bergharen.
Ga naar margenoot+ Nabij de voormalige standplaats van de preekstoel moet zich onder de planken bankenvloer een marmeren zerk bevinden, waarmee de grafkelder van de familie Vermeulen van de Blankenburg is gedekt.
Ga naar margenoot+ Van de in de kerk aanwezige neogotische houten beelden en kruisbeelden zijn de volgende vermeldenswaard: Triomfkruis. Ongeveer levensgroot; hout; neogotisch; ca. 1901. Op de hoeken evangelistensymbolen. Missiekruis. Corpus hoogte ca. 95 cm; hout, gepolychromeerd; neogotisch; 1870-80. Het Liber Memoriale, Hfst. i noemt missiekruis van 1873. Op het kruis staat de datum 1879. Passiekruis. Met Arma Christi (voor kruisweg); hoogte 145 cm; hout; neogotisch; ca. 1880.
Ga naar margenoot+ Het kerkinterieur is in 1907-1908 gepolychromeerd (afb. 11) door Emanuel Perey uit Venlo voor de prijs van f 3500, -. De uitvoering geschiedde voor een groot deel door gebruikmaking van sjablonen. Op de boogzwikken van het schip en op de gewelfvelden van het priesterkoor zijn engelen geschilderd en symbolische voorstellingen. Op de overige gewelfvelden zijn gestyleerde gotische bloemornamenten aangebracht. Op de ribben zijn kleurige manchetten geschilderd boven de kraagstenen en rond de sluitstenen. In 1974 zijn bij het schilderen van de kerk de figurale en ornamentale delen schoongemaakt en de wit gepleisterde gewelfvelden opnieuw gesausd.
Ga naar margenoot+ In het koor zijn de centrale voorstellingen van de uit 1901 daterende door de Fa. Nicolas uit Roermond vervaardigde gebrandschilderde glazen opgenomen in een in 1968 vernieuwde zetting van antiek glas die de oorspronkelijke ornamentale omlijsting vervangt. Afgebeeld is in zeven scènes de toediening van de zeven sacramenten (afb. 12). Van links naar rechts is de volgorde: huwelijk - eucharistie - biecht - doopsel - vormsel - priesterschap - oliesel. In de doopkapel bevindt zich een viertal ramen door A. Asperlagh, aangebracht in 1961.
Ga naar margenoot+ Veertien kruiswegstaties, Afm.: 83 × 141 cm; paneel, gesigneerd aan de achterzijde: F. Kops (=J.F./Frans Kops, 's-Hertogenbosch 1873-1951), 1918-1919. | |||||||||||||||
[pagina 21]
| |||||||||||||||
Ga naar margenoot+ Cylinder-torenmonstrans. Hoogte 77 cm, diam. voet 20 cm; verguld zilver; merken: meesterteken: ib in liggende ruit (= J.A. Boermans, Venlo 1830-1886), l. leeuwtje; 1863. Zeslobbige voet met op de lobben: ihs - adelaar - pelikaan - kruis - basilisk - olifant; stam: bundelzuil met ronde nodus met zes vierpassen waarin jhesus; neogotische toren, met, naast de cylinder zes engelenbeeldjes in drie groepen van twee met Arma Christi; in de toren Maria met Kind. Inscriptie onder de voet: ‘J.A. Boermans a Venlo, 1863’. In de voetrand: ‘Dono dedit Gerardus van der Wielen past... huius oct. 1863’. Reliekhouder. Afm.: 8 × 8 cm; zilver; merken: meesterteken: h + e (= H.G. Esser, Weert 1838-92), jrl.o (= 1873), l. leeuwtje, minervakopje; met rand van gedreven voluten en rozetten. Ciborie. Hoogte met deksel: 49 cm, hoogte zonder deksel: 27,5 cm, diam. voet: 17 cm; zilver; merken: meesterteken: ib in liggende ruit (= J.A. Boermans, Venlo 1830-1886), jrl. f (= 1865), l. leeuwtje, minervakopje; neogotiek. Zeslobbige voet; op de lobben gegraveerd eikeblad; ronde stam met gegraveerde wingerd; ronde nodus met zes knoppen waarop jhesus; zeszijdige cuppa, waarin gegraveerd: Christus met hostie - Paus Cornelius met hoorn - Pelikaan met jongen - Juliana met kroon, palm en zwaard - Joannes de Doper - Maria; zeszijdige torendeksel met zeszijdige spits tussen zes wimbergen met traceerwerk; op de top een ornament. Ciborie. Hoogte met deksel: 36 cm, hoogte zonder deksel: 25 cm, diam. voet: 18 cm; verguld koper en verguld zilver; merken: in deksel: Billiaux - Grossé, Bruxelles; 1895. Zeslobbige voet met opstaande ajourrand; op een van de lobben gegraveerd: kruis met drie nagelen, hamer en nijptang in zeslobbige omlijsting; zeszijdige stam met traceerwerk; ronde nodus met zes ronde knoppen en traceerwerk; ajour tegencuppa van wingerdbladeren; op het deksel een kruisje. - Literatuur. Mem. hfdst. 1. Expositieciborie. Hoogte met deksel 60 cm, hoogte zonder deksel: 28 cm, diam. voet 18,5 cm; zilver; merken: meesterteken: j.j. (= Jos. Jonkergouw, 's-Hertogenbosch 1894-1922), jrl. j (=1919), l. leeuwtje, minervakopje.
Afb. 12. r.k. kerk. Koorvensters met de voorstellingen van de zeven sacramenten. Glas-in-lood ramen door F. Nicolas en Zonen, Roermond, 1901 (opn. 1976). a. Priesterschap; b. Huwelijk; c. Oliesel.
| |||||||||||||||
[pagina 22]
| |||||||||||||||
Afb. 13. Hervormde kerk en pastorie. Opmetingstekening van de plattegrond.
Zeslobbige voet met in reliëf: Maria met Kind Elisabeth met rozen en brood - Joanna religieuze - Wilhelmus bisschop - Petrus met sleutels - Theodorus met helm en palmtak; zeszijdige stam met blind traceerwerk; ronde nodus met zes ronde knoppen waarop + jesus en traceerwerk; ajour tegencuppa met wingerd en crête; neogotische torendeksel met H. Hartbeeldje. Inscriptie onderzijde voetrand: ‘Familia Kleijnen me dedit occasione 251 anni sacerdotii pastoris Bernardi Verbakel 19 Maii 1894-1919. Jos Jonkergouw 's Bosch’. - Literatuur. Mem. hfdst. 1. Kelk. Hoogte 24 cm, diam. voet 16,5 cm; zilver; merken: anker en W, kruis in ovaal; ca. 1700.Zeslobbige voet met gegraveerd kruis op berg; in cartouche: H. Laurentius met rooster; peervormige nodus tussen vier parelrandjes; onversierde cuppa. Onder in de voet gekroond monogram. Kelk. Hoogte 25,5 cm, diam. voet 18 cm; zilver; merken: meesterteken: ib in ruit (= J.A. Boermans, Venlo 1830-1886), jrl. y (= 1858), l. leeuwtje, minervakopje. Zeslobbige voet met geprofileerde rand; zeszijdige stam met traceerwerk; ronde nodus met zes rozetten; ajour tegencuppa met bladmotief. Kelk. Hoogte 21 cm, diam. voet 18,5 cm; verguld zilver; merken: meesterteken: ib in liggende ruit (= J.A. Boermans, Venlo 1830-1886), dolfijntje (= belastingstempel 1859-93); ca. 1870. Zeslobbige voet met gegraveerde voorstellingen van: Kruisgroep - Laatste Avondmaal - Emmaus - Offer van Abraham - Offer van Melchisedech - Mozes; ronde stam met parelrandjes en ronde arcaden; nodus met meloenschijven; ajour tegencuppa met aren en wingerd, aan bovenzijde een koordrand. Bedieningspyxis. Hoogte 3 cm, diam. 5 cm; zilver; merken: meesterteken: cr (= Christiaan Rijke, Boxmeer), gotische og (of 60); 1809. Aan de onderzijde van bodem en deksel filetstrepen. Bekroning ontbreekt. Met driedelige binnenzijde. Twee gekoppelde bedieningsbusjes. Hoogte 5,5 cm, br. (samen) 7,5 cm; zilver; geen merken; xviiib. Twee cylindrische busjes op voetstuk met gegraveerd bladornament; op de verbinding tussen de busjes een dubbel engelenkopje in reliëf; geprofileerde dekseltjes met bolletje bekroond; op een busje de letter c, op het andere o. Wierookvat en scheepje. Vat hoogte 31 cm, diam. 15 cm, scheepje hoogte 12,5 cm, br. 11,5 cm; zilver; merken: v in gekroond schild (= import); ca. 1870-80. Vat: zeszijdige voet; zeszijdig lichaam; deksel met hoektorentjes met kantelen en zeszijdige spits met zes wimbergen met ajourtraceringen; boven op de spits een kruisbloem. Scheepje: zeszijdige voet, waarop het lichaam met drie lobben. Wierookvat. Hoogte 26 cm, diam. 14 cm; geel koper; xix. Ronde voet met godrons; bovenrand met een bladornament. Missaalbeslag. Afm. schilden: 14 × 12 cm; zilver; geen merken; m. xix. Schilden: medaillon in barokomlijsting; aan de voorzijde: Kruisgroep; aan de achterzijde: Christus in de hof van olijven; op de hoeken, klampen en sloten: blindcartouches.
Ga naar margenoot+ Zes kandelaars. Hoogte 76 cm; geel koper; xixa. Driezijdige voet op bolpootjes; op een van de zijden een opgelegd reliëf van engeltje met kruis; balusterstam; geprofileerde bobêche. Zes kandelaars. Hoogte 140 cm (zonder pin); koper, verzilverd; xixb. Driezijdige voet op klauwpootjes; op de zijden: liggend lam - naam van God in driehoek - aren en druiven; driezijdige balusterstam versierd met bladmotieven en draperieën; vaasvormige vetvanger. Pin vernieuwd.
Ga naar margenoot+ Twee kroontjes en scepter. Hoogte 7,5 cm, diam. 13 cm (1 ×), hoogte 8,5 cm, diam. 11,5 cm (1 ×) scepter 1,36 cm; goud; merken: eikeblad in ovaal (1853-1906), leeuwekopje met letter a (?) (1813-1906); 1865. Inscriptie op grote kroon: ‘Dedit Anna Vermeulen, IMA religiosa huius parochiae 1865’. Inscriptie op kleine kroon (in beugel): ‘Dedit Cornelia Jansen 1865’. Inscriptie op scepter: ‘Donum parochiae novum 1865’. Deze regaliën zijn geschonken ter versiering van een tot de kerkinventaris behorend Madonnabeeld. | |||||||||||||||
[pagina 23]
| |||||||||||||||
Afb. 14. Hervormde kerk met de aansluitende pastorie aan de Molenstraat nr. 1, gebouwd in 1821 (opn. 1977).
| |||||||||||||||
Hervormde kerkAan de Molenstraat nr. 1 staat de in 1821 gebouwde Hervormde kerk (afb. 13, 14), een zaalkerk die samen met de naar de Van Heemstraweg gerichte pastorie is gebouwd op een T-vormig grondplan. | |||||||||||||||
Bronnen
Ga naar margenoot+ Het kerkgebouw is een zeer eenvoudige in baksteen opgetrokken zaalkerk met een lengte van drie venstertraveeën en een toegang met een gemetselde deuromlijsting in de smalle ingangsgevel aan de Molenstraat. Op de fries van het hardstenen hoofdgestel staat: Gebouwd in 1821 uit liefde giften der / nederlandsche protestanten. Op het schilddak, dat overgaat in het omlopende schilddak van de pastorie, staat een klokketorentje met haan. Inwendig loopt een eenvoudige kroonlijst langs het plafond.
Ga naar margenoot+ De kerk bezit een sobere inventaris, waarvan de volgende objecten vermelding verdienen.
Ga naar margenoot+ De witgeschilderde preekstoel met vergulde ornamenten dateert uit de bouwtijd.
Ga naar margenoot+ Het orgel met neogotisch front en geplaatst op een balkon boven het toegangsportaal is afkomstig uit Groesbeek en vervaardigd door orgelbouwer Gradussen uit Winssen.
Ga naar margenoot+ Op het middenvenster aan de oostzijde staan het kerkgebouw en de hoeve Rolland afgebeeld. Het memorievenster is ontworpen door architect A. van der Kloot uit Nijmegen en geschonken door de familie Van Welie die de hoeve bewoonde, bij gelegenheid van een veertigjarig jubileum in 1932. | |||||||||||||||
[pagina 24]
| |||||||||||||||
Ga naar margenoot+ Avondmaalsbeker (afb. 15). Hoogte 14,5 cm, diam. mond en voet resp. 10,8 en 7,5 cm; zilver; op de onderkant van de bodem gedateerd 1754. Merken: dubbele adelaar met keizerskroon (Nijmegen), gekroonde letter n, jaarletter f (1751), meesterteken ps (= Peter Scheers, Nijmegen 1718-1772). De beker draagt het opschrift: kerk van beuningen (roos). - Literatuur. Cat. Arnhem 1955 (Gelders zilver), blz. 24, nr. 36 en blz. 113-114, nr. 136. | |||||||||||||||
Hervormde pastorieDe pastorie is gebouwd op het land behorende tot de voormalige St.-Catharinavicarie. Het is een vijf traveeën breed woonhuis met verdieping onder omgaand schilddak. Op de verdieping nog oorspronkelijke zesruits vensters. De pastorie is gelijktijdig met de aansluitende kerk gebouwd in 1821. | |||||||||||||||
Rooms-Katholieke pastorieDe r.k. pastorie aan de Dorpssingel nr. 2 (afb. 16) is een statig blokvormig huis onder omgaand schilddak, met eenvoudige deuromlijsting, zesruits schuiframen en koekoeksvenster boven het middenrisaliet van de voorgevel. Het huis is gebouwd in 1839 en vergroot in 1885. In eerste aanleg stemde het plan overeen met dat van de pastorie in Ewijk (blz. 84-86 en afb. 96). In 1838 werd door de landsregering een subsidie van f 3200, - toegekend. Bij de verbouwing van 1885 uitgevoerd onder leiding van architect Appel uit Den Bosch is de zogenaamde ‘deel’ afgebroken en vervangen door een tuinkamer en keuken met verdieping die hoger was dan die van het oude huis. Derhalve werd ook de oudere voorbouw met ca. 75 cm verhoogd. De omvang van de uitleg is af te lezen aan de verticale bouwnaad in de zijgevel. Tijdens de bouwcampagne is in de tuin een koetshuis met bergplaats gebouwd. Gegevens ontleend aan het Liber Memoriale. | |||||||||||||||
De poorttoren van de BlankenburgAan de Wilhelminalaan bij nr. 2 staat een bakstenen torentje gedekt met een pannen tentdak, overblijfsel van de Blankenburg, onbelend in het weiland. Het is de noordwestelijke hoektoren, tevens toegangspoort tot het voormalige kasteel, daterend van ca. 1500 (afb. 17-21). | |||||||||||||||
Bronnen
| |||||||||||||||
GeschiedenisIn de 14de en 15de eeuw wordt het geslacht Van Apeltern als bezitter van de burcht genoemd. In de tweede helft van de 15de eeuw is de burcht korte tijd Egmonds leen geweest. Jonkvrouwe Ot van Egmond had het goed gekocht van Johan van Apeltern in 1447. In 1456 volgde ontslag uit de leenband. Willem van Egmond, broer van hertog Arnoud van Gelre, verkocht ‘siin borch ende slaete mitten schueren, bouhuysen, stallingen ende erffnissen mit oren toebehoren also als die gelegen siin in den kirspel van Boninghen’ aan de Nijmeegse schepen Gijsbert van Welderen. Na hem gaat de Blankenburg over in handen van de familie Vijgh en vererft vervolgens op het geslacht Van Wijhe. Pas in 1597 maakt Otto van Wijhe, die gehuwd is met Christina van Wijhe van Hernen, ‘het adelicke huys ende geseet, genoomt de Blanckenborg met den voorgeborchte, bongerden, cingelen’ enz. leenroerig aan Gelderland. Tot 1774 blijft het kasteel in bezit van leden van het geslacht Van Wijhe. Daarna krijgt Aaldert Jacobs, zich | |||||||||||||||
[pagina 25]
| |||||||||||||||
Afb. 16. Dorpssingel nr. 2. Rooms-Katholieke pastorie (opn. 1977).
Vermeulen noemend, door koop de kasteelplaats in zijn bezit. De bezitting vererft op de familie Goyaerts en komt ten slotte in de jaren '50 van deze eeuw door aankoop in handen van de huidige eigenaar P.H.M. Claassen.
Ga naar margenoot+ Het torentje van de Blankenburg (afb. 21) is het povere restant van wat ooit het uit een hoofd- en voorburcht bestaande kasteel van Beuningen is geweest. In 1863 zijn de laatste restanten van de voormalige hoofdburcht, die men nog op de 18de-eeuwse tekening (afb. 17) ziet afgebeeld, gesloopt. Dankzij deze, overigens met de nodige voorzichtigheid te interpreteren afbeelding en met behulp van het kadastrale minuutplan (afb. 18) en een moderne opmetingstekening (afb. 20), krijgt men enig idee van de vroegere aanleg. De 18de-eeuwse tekening toont de hoofdburcht: een half-afgebroken, doch voor bewoning geschikt gemaakte woonvleugel midden op een omgracht terrein en twee hoektorens met tentdaken, waarvan de toren op de voorgrond die in tegenstelling tot de andere een verdieping heeft, het thans nog bestaande, zgn. ‘torentje van de Blankenburg’ is. Van deze voormalige poorttoren zijn de noordmuur met de ingang en de westmuur afgebeeld. De tekening die omstreeks 1740 gemaakt zal zijn toont verschillende thans nog aanwezige details: de toegangspoort, het venster van de verdieping, de muizentand onder de daklijst, het schoorsteentje en de windvaan. Er is ook een opmerkelijk verschil met de huidige toestand: de voet van het torentje is door het dichten van de gracht aan het gezicht onttrokken, waardoor het torentje iets van zijn rijzigheid heeft moeten prijsgeven. De dakbedekking is blauw-grijs van kleur op de afbeelding, hetgeen erop wijst dat het gedekt was met leien. De Voorloopige Lijst vermeldt ook nog een leien spits. De dekking is later gewijzigd. De in baksteen, formaat 24,5/25,5 × 12,2/12,5 × 5,5/6 cm, 101. 69 cm, opgetrokken toren werd oorspronkelijk geflankeerd door ringmuren die vanaf het torenlichaam in oostelijke en zuidelijke richting liepen. De aanzetten daarvan zijn nog zichtbaar. Zoals uit de tekening blijkt was de ommuring in de 18de eeuw al volledig verdwenen. Wat men op de afbeelding ziet stemt overeen met de beschrijving van het complex in de Tegenwoordige Staat uit 1741: ‘Te Beuningen staat een vervallen slot, Blanckenburg geheeten, dat voor eenige jaaren een | |||||||||||||||
[pagina 26]
| |||||||||||||||
Afb. 17. De resten van het kasteel Blankenburg volgens een anonieme vroeg-18de-eeuwse penseeltekening. r.k.d., Den Haag.
Afb. 18. De plaats van kasteel Blankenburg volgens het kadastraal minuutplan van 1820.
Afb. 19. Het terrein van het voormalige kasteel Blankenburg volgens het nette plan.
Afb. 20. Het torentje van kasteel Blankenburg. Gevelaanzichten (v.l.n.r. noord-, oost-, zuid- en westgevel); doorsneden a-b en c-d; plattegronden van kelder, begane grond, verdieping en zolder. Tekening naar opmeting van de Technische Kringdienst Maas en Waal en eigen waarneming.
| |||||||||||||||
[pagina 27]
| |||||||||||||||
Afb. 21. Het torentje van de Blankenburg, gezien uit het noordoosten, toegangspoort van het kasteel (opn. 1977).
weinig hersteld en tot eene wooning voor een' rentmeester des eigenaars bekwaam gemaakt is’. Wanneer de burcht ontmanteld en deels verwoest is, is niet bekend. Mogelijk is dit rond 1600 gebeurd tijdens de Tachtigjarige Oorlog. Het is ook denkbaar dat het kasteel al in 1526 door de Nijmegenaren is verwoest. Het weerbaar karakter blijkt uit verschillende schietspleten: aan weerszijden van de ingang in de noordmuur, verder beganegronds in de oost- en de westgevel en op de verdieping in de oost- en de zuidgevel. Verschillende moeten en rollagen geven de omvang aan van de oorspronkelijke poortdoorgangen in de noord- en de zuidmuur. De eertijds voor de ophaalbrug uitgespaarde aanslag is thans met jonger materiaal opgevuld. De verdieping was oorspronkelijk alleen bereikbaar via de weergang van de noordelijke ringmuur. In de oostgevel ziet men daarvan nog de dichtgezette toegang. Onder de tandlijst bevinden zich aan alle zijden steigergaten. Inwendig zijn de kelder en de poortdoorgang respectievelijk overdekt met een tongewelf en een graatgewelf. De kelder wordt verlicht door een klein venster in de oostgevel. Op de begane grond bevinden zich aan weerszijden van de toegang naar het burchtterrein lampnissen in de zuidgevel. Op de verdieping is een stookplaats tegen de westmuur. De verdieping heeft een balkenplafond waarboven een zolderruimte. | |||||||||||||||
De oude tempelAan de Tempelstraat nr. 10 staat het huis de Oude Tempel, een boerenhofstede ter plaatse van een voormalig edelmanshuis (afb. 25). | |||||||||||||||
Bronnen
| |||||||||||||||
[pagina 28]
| |||||||||||||||
Afb. 22. Huis de Ouden Tempel, getekend door C. Pronk, 1732. r.k.d., Den Haag.
Afb. 23. Het huis de Ouden Tempel volgens het kadastraal minuutplan van 1820.
| |||||||||||||||
GeschiedenisIn 1537 wordt de ‘Olden Tempel’ vermeld als een aanzienlijk goed in eigendom van Gairdt Bairdt en diens vrouw Anna van Ewyck. Volgens Gorissen zou de naam verband kunnen houden met een in 1312 opgeheven nederzetting van de Tempeliers. Op een kaart van het Kwartier van Nijmegen uit 1639 is het huis aangeduid als edelmanshuis. Het door Pronk getekende huis (afb. 22) heeft stellig een oudere voorganger gehad. In het begin van de 18de eeuw was het huis gelegen op een rechthoekig omgracht terrein. Midden voor het huis lagen een ophaalbrug en een houten afsluithek. Het eveneens rechthoekige hoofdblok had een naar voren uitgebouwde ingangspartij en een dienstvleugel rechts achter als aanbouwsel. Merkwaardig zijn de blinde vensters of nissen met geschilderde of in reliëf aangebrachte vaasmotieven. Op de hoek rechts voor bevond zich een zonnewijzer. In 1794 is dit huis afgebrand. Het werd in 1839 door N.H. van het Lindenhoud herbouwd. Van der Aa meldt dat de toenmalige eigenaar een schilderij bezat voorstellende het huis in 1423. Het betrof een kopie, waarvan het origineel zich bevond in het bezit van een Duitser uit Korbach.
Ga naar margenoot+ Het tegenwoordige huis (afb. 25) is een overblijfsel van de door Pronk getekende Oude Tempel. De verdieping is na de brand van 1794 niet herbouwd en de uitspringende toegangspartij heeft men bij de herbouw laten vervallen. Deze was in omvang ongeveer gelijk aan de huidige buitentrap. Het huis bestaat thans uit een souterrain en een hoofdverdieping onder een met pannen belegd schilddak. De eenvoudige bordesstoep met dubbele trap leidt naar een brede hoofdingang, omvat door een houten omlijsting. Op een steen links van de toegang staat het jaartal 1838. In de stoeprand: ‘n:h:v:h:l:h: 1838 a:v:k’. In het souterrain tegelkamer met tableaus. De drie traveeën brede voorgevel bezit vier- en zesruits schuifvensters.
Ga naar margenoot+ Achter het huis De Tempel staat een graftombe uit 1861 in de vorm van een quasi-middeleeuwse toren (afb. 24) op een door een sloot omgeven perceel grond, dat aan de voorzijde is afgesloten door een hekwerk. In de kop van de middelste spaarnis aan de voorzijde is een | |||||||||||||||
[pagina 29]
| |||||||||||||||
Afb. 24. Mausoleum voor de familie Van het Lindenhoud in de boomgaard achter het huis de Ouden Tempel (opn. 1970).
Afb. 25. Tempelstraat nr. 10. Boerderij de Ouden Tempel (opn. 1979).
natuurstenen plaat opgenomen met de tekst: Rustplaats der dooden / Gebouwd ao 1861 / door / Nicolaas Heinrich / Van het Lindenhoud / en Zoonen. De teksten in de overige platen zijn moeilijk leesbaar door verwering. - Literatuur. Tweestromenland nr. 30 (1979), blz. 23. | |||||||||||||||
BoerderijenVerspreid in het dorpsgebied staan een aantal historisch waardevolle boerderijen, die als totaliteit dan wel vanwege belangrijke onderdelen vermelding verdienen.
Ga naar margenoot+ Distelakkerstraat nr. 20. Boerderij ‘Distelakker’. Het voorhuis van de hoeve, een 17de-18de-eeuws krukhuis met lage verdieping, bezit een deuromlijsting met hoofdgestel op gesneden consoles. In de gevel grote zesruits schuifvensters en een naar rechts uitgebouwde kelder met opkamer, waarin twaalfruits schuiframen zijn opgenomen.
Ga naar margenoot+ Dorpssingel nr. 5-5a. t-boerderij met omlijste ingangspartij en ommuurd erf, midden xix; belangrijk vanwege de ligging in de dorpskom.
Ga naar margenoot+ Van Heemstraweg nr. 51. Eenvoudige t-boerderij met drie traveeën brede voorgevel en lage verdieping; pannen schilddak op het voorhuis. xix a.
Van Heemstraweg nr. 55. t-boerderij met gepleisterde gevels en details ontleend aan de 19de-eeuwse villa-architectuur (afb. 29). Bel-etage met t-vensters met gebogen bovendorpel en klampluiken; brede toegangsdeur in ondiep portiek. Verdieping met balkonkamer in de as van de gevel en blinde vensternissen boven de ramen van de bel-etage. xix c.
Van Heemstraweg/Wilhelminalaan, zie Wilhelminalaan nr. 2. | |||||||||||||||
[pagina 30]
| |||||||||||||||
Afb. 26. Van Heemstraweg/Wilhelminalaan nr. 2. Boerderij ‘De Blanckenburgh’ (opn. 1977).
Afb. 27. Waalbandijk nr. 45 (opn. 1977).
Afb. 28. Kloosterstraat nr. 21, (opn. 1977).
Afb. 29. Van Heemstraweg nr. 55 (opn. 1977).
| |||||||||||||||
[pagina 31]
| |||||||||||||||
Afb. 30. Hogewaldstraat 1. Boerderij ‘Het Rolland’ (opn. 1977).
Afb. 31. Boerderij ‘Het Rolland’ volgens het kadastraal minuutplan van 1820.
Afb. 32. Boerderij ‘Het Rolland’ volgens het huidige nette plan.
Van Heemstraweg nr. 85. Huize ‘Den Balmerd’. Eenvoudige t-vormige hoeve met t-vensters met licht gebogen bovendorpel op de begane grond en de lage verdieping van het voorhuis. Houten daklijst met paneelindeling. Schilddak gedekt met leien, xix c. De hoeve is qua type verwant aan Wilhelminalaan nr. 2.
Ga naar margenoot+ Hogewaldstraat nr. 1. Hoeve ‘Het Rolland’ (afb. 30-32) op verhoogd door een singel omgeven terrein gelegen oude bouwplaats, waarvan de boerderij in haar huidige gedaante volgens een jaartalsteentje boven de toegangsdeur in de voorgevel dateert uit 1811. Het bedrijfsgedeelte is in 1842 verlengd.
Hogewaldstraat nr. 10. Kleine boerderij onder afgewolfd zadeldak met jaarankers 1764 in de voorgevel.
Hogewaldstraat nr. 17. Klein naar links uitgebouwd krukhuis met opgewipte rechter zijbeuk. xviii-xix.
Ga naar margenoot+ Kloosterstraat nr. 21. Aan de voet van de Waalbandijk gelegen boerderij (afb.28) met witgepleisterde voorgevel waarin zesruits schuifvensters met klampluiken, gedekt door een met riet en pannen bekleed afgewolfd zadeldak. xix a. Ga naar margenoot+ Reekstraat nr. 18. Kapitale l-vormige hoeve met vrijstaande schuur en bakhuis. Het hoofdgebouw en bakhuis zijn deels witgepleisterd met blokverdeling, deels gesausd. xviii-xix. De groep is karakteristiek gelegen bij de samenkomst met de Burgemeester van Suchtelenweg.
Reekstraat nr. 30. Landarbeidershuisje. xix.
Ga naar margenoot+ Schoolstraat nr. 1 (gesloopt). Van deze t-boerderij met de jaarankers 1735 in het | |||||||||||||||
[pagina 32]
| |||||||||||||||
Afb. 33. Voormalige boerderij aan de Schoolstraat nr. 1, afgebroken in 1958. Opmetingstekening shbo.
rechtergedeelte van de voorgevel werd voor de afbraak in 1958 een opmetingstekening vervaardigd door s.h.b.o. (afb. 33).
Ga naar margenoot+ Tempelstraat nr. 2. Hoeve ‘Ebenhaezer’, t-boerderij met zorgvuldig gedetailleerd voorhuis, middels stichtingsteen gedateerd: Anno 1860 Hendrik van het Lindenhout en Anna Jacoba Grety.
Tempelstraat nr. 12. Onderkelderd huis met zadeldak tussen zijtopgevels, ‘Renovatum 1858’. Toegangsdeur met levensboom in het bovenlicht. Aan weerszijden van de deur steentjes met inscriptie. Schuur gedateerd 1849.
Voormalig Huis den Beuningen. Het Huis den Beuningen, eertijds staande aan de Tempelstraat en in de Voorloopige Lijst nog genoemd met als bijzonderheden de jaarankers 1641 en een getrapte zijgevel met bakstenen afdekking, is in 1955 gesloopt. - Literatuur. Jaarverslag m.c.p.g. over 1955, afgedrukt in B.M. Gelre (1957), blz. xvii.
Ga naar margenoot+ Waalbandijk nr.45. Boerderij gelegen aan de voet van de dijk (afb. 27), waarvan het oorspronkelijk vier traveeën brede voorhuis bij een latere vergroting tegen de dijkvoet is uitgebreid. Bij die vergroting werd in de smalle puntgevel aan de dijk een tweede ingang toegevoegd, waardoor men het huis op de verdieping betreedt. Naast de deur een gedenksteentje. Het bedrijfsgedeelte is eveneens in de breedte vergroot. xviii-xix.
Waalbandijk nr.53. Boerderij met in de voorgevel de jaarankers 1730.
Ga naar margenoot+ Waardhuizenstraat nr. 15. Hoeve Warthuize, boerderij aan de rand van het uiterwaardengebied.
Waardhuizenstraat ongenummerd. ‘Het Vossenhol’, in 1980 afgebrande boerderij met witgepleisterd l-vormig naar links uitgebouwd voorhuis, waaraan rechts een aanbouw | |||||||||||||||
[pagina 33]
| |||||||||||||||
Afb. 34. Standerdmolen aan de Molenstraat, achterzijde van de kas (opn. 1977).
onder zadeldak is toegevoegd. Brede toegangsdeur met houten omlijsting. Datering xviii-xix. Geboortehuis van ds. J. van het Lindenhout, stichter van de Weesinrichting in Neerbosch.
Ga naar margenoot+ Wilhelminalaan nr.2. Herenboerderij (afb. 26), gebouwd bij het terrein van het voormalige kasteel De Blankenburg. Vijf-assig voorhuis met zes- en vierruits schuiframen op de bel-etage en de verdieping. Deurpartij met bovenlicht en houten omlijsting in een één travee breed middenrisaliet. Bouwlichaam met hoekverzwaringen, houten daklijst en schilddak. Aansluitend bedrijfsgedeelte met links daarvan een vrijstaand bijgebouw. Links van de toegangsdeur stichtingssteen: m.c.a./Vermeulen/1863. | |||||||||||||||
MolenAan de Molenstraat bij nr. 54 staat een windkorenmolen van het type gesloten standerdmolen (afb. 34) met een achtkante bakstenen ombouw waarin vier deuren en gedekt met gepotdekselde planken. De kast bezit een balkon. De molen is na een storm die zijn voorganger had geveld, in het jaar 1704 herbouwd door molenmaker mr. Peter van Uijen uit Heumen voor honderd Carolusgulden. In de 14de en 16de eeuw wordt melding gemaakt van een dwangmolen in Beuningen. - Literatuur. De windmolen te Beuningen in verval, Heemschut xxvi (1949), blz. 83; Gelders Molenboek 1968, blz. 342-345. |
|