Het Rijk van Nijmegen. Oostelijk gedeelte en de Duffelt
(1983)–A.G. Schulte– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 62]
| |||||||||||||||||
Afb. 71. Plattegrond van de terreinen van de Heilig-Land-Stichting met aanduiding van de belangrijkste gebouwen en objecten.
| |||||||||||||||||
[pagina 63]
| |||||||||||||||||
De Heilig-Land-Stichting
| |||||||||||||||||
[pagina 64]
| |||||||||||||||||
heeft Jan Stuyt eveneens drie ontwerpen geleverd, waarvan er een ten dele is gerealiseerd. | |||||||||||||||||
Bronnen- Bouwkundige tekeningen. In het n.d.b. te Amsterdam bevinden zich in de collectie nr. 193 ‘Archief Jan Stuyt’ de volgende tekeningen: Voorstudies (afb. 73-79) en bestektekeningen (afb. 81-85, 87, 88, 90, 91) gedateerd 1913 (bestek 148, nrs. i-xvi, schaal 1:50) voor de Cenakelkerk, het klooster Sionsberg en de pastorie annex museum. i-viii kerkgebouw (plattegrond met fundering en torendoorsnede, lengte- en dwarsdoorsnede, geveltekeningen en kappenplan); ix-xii museum en pastorie (plattegrond, doorsneden en geveltekeningen); xiii-xvi klooster Sionsberg (idem). Buiten de grote projecten als de Cenakelkerk en de H. Hart-basiliek heeft Jan Stuyt ontwerpen geleverd voor gebouwen in de Meerwijk, op het terrein van de Heilig-Land-Stichting en daarbuiten. Onderstaande lijst van tekeningen, eveneens in de collectie n.d.b. te Amsterdam, geeft hiervan een indruk. De lijst geeft de projecten in chronologische volgorde met tussen haakjes het besteknummer; de ongenummerde bladen zijn aangeduid met (-):
niet gedateerd Columbarium (-); patronaatsgebouw met controleurswoning (-); gedrukte ontwerpen van Cenakelkerk, klooster, pastorie en museum (-). In het Stuyt-archief is ook een aquarel van het hoofdaltaar door P. Gerrits aanwezig. - Literatuur. G. Brom, De Heilig-Land-Stichting, De Beiaard 2, dl 1 (1917), blz. 157-173; L.J. Boogmans, Gildereis naar Nijmegen en de H.-Land-Stichting, Het Gildeboek 3 (1920), blz. 129-132; A. Suys, De H.-Land-Stichting, en de H. Hart-Basiliek, uitgave Geert Groote Genootschap, Culemborg 1930; J. Eyckeler, Montfortaan, Heilig-Land-Stichting, Nijmegen, Lutterade 1930; J. Eyckeler, Montfortaan, Een bezoek aan de Cenakelkerk op de Heilig-Land-Stichting, 't Heilig Land, 1932, blz. 3-16; J. Stuyt, De begraafplaats ter Heilige Land-Stichting, Het Gildeboek (1933), blz. 213-215; A. Suys, In memoriam Jan Stuyt, 't Heilig Land, 1934, blz. 37; H. Thunnissen, Architect Jan Stuyt, Het Gildeboek (1934), blz. 124-140; Het werk van architect Jan Stuyt, Katholiek Bouwblad, 1933-1934, blz. 409-413; P. Houwink, Jan Stuyt, (1868-1934), Kerkbouwer. Een architect om niet te vergeten, doctoraalscriptie Gemeente-Universiteit Amsterdam 1977; P. Houwink, Jan Stuyt (1868-1934) en de vernieuwing van de Kerkelijke Bouwkunst, Archief k.k.n. 21 (1979), blz. 41-45. | |||||||||||||||||
[pagina 65]
| |||||||||||||||||
Afb. 73. Schetsontwerp voorgevels van de Cenakelkerk en de bijgebouwen, gesigneerd door J. Margry, Rotterdam. n.d.b., Amsterdam; Archief J. Stuyt.
Afb. 74. Schetsontwerp van het sanctuarium van de H. Land-Stichting, gesigneerd Jos. Margry. n.d.b., Amsterdam; Archief J. Stuyt.
| |||||||||||||||||
GeschiedenisIn 1911 kreeg architect A.A.J. Margry de opdracht een ontwerp te maken voor de later ‘Cenakelkerk’, genaamde parochiekerk in de Meerwijk. Hem werd door mgr. W. van de Ven de bouwopdracht verleend in verband met de goede contacten tussen Margry en de Rotterdamse maecenas Grewen, die de stichter was van het St. Antoniusfonds, waaruit gelden werden gefourneerd. Bij het ontwerp moest rekening worden gehouden met drie gebruiksvoorwaarden. De kerk was bedoeld als een bedevaartskerk voor de bezoekers van de in 1911 opgerichte Heilig-Land-Stichting. Zij moest tevens dienst doen als parochiekerk voor de bewoners van de Meerwijk. Bovendien moest de kerk een aanbiddingskapel bevatten voor de Filles du Coeur de Jésus, slotzusters, die als bijzondere taak hadden zorg te dragen voor de ‘eeuwigdurende aanbidding’. Margry sr. kwam in 1911 te overlijden. Vanwege het fonds zou zijn zoon Jos Margry als opvolger worden aangewezen, maar deze was nog betrekkelijk jong. Van zijn hand zijn overigens wel een tweetal prijsvraagachtige aquarellen bewaard gebleven, ontwerpen voor de Cenakelkerk, thans in het n.d.b. te Amsterdam (archief Jan Stuyt). Vermoedelijk is al vrij spoedig door de tot bouwpastoor benoemde kapelaan A. Suys de architect Jan Stuyt, die meer ervaring had, aangetrokken en aangewezen als hoofdarchitect. Jan Stuyt ontwierp de kerk en de aansluitende gebouwen, klooster en pastorie. Hij werd bij het tekenwerk geassisteerd door Jos Margry, die blijkens de bewaard gebleven tekeningen (afb. 73, 74) ook actief met het ontwerp bezig was. Beider namen staan als signatuur op de bouwtekeningen. Al in 1903 had Stuyt kennis gemaakt met de toenmalige kapelaan A. Suys en de kunstenaar Piet Gerrits, die evenals hij deel uitmaakten van een internationaal gezelschap van pelgrims naar het H. Land. In 1907 nam het drietal opnieuw deel aan een Palestinatocht. Deze reizen zijn van wezenlijke betekenis geweest voor het scheppende werk van Stuyt, die in het geval van de Cenakelkerk door de bouwkunst van het Midden-Oosten is geïnspireerd. Stuyt moest evenwel samenwerken met J. Bilmeyer, zoals blijkt uit schetsen van laatstgenoemde uit | |||||||||||||||||
[pagina 66]
| |||||||||||||||||
Afb. 75. Studieblad voor de kerk op de Sionsberg, gemonogrammeerd en gedateerd J. Stuyt, mei 1912. n.d.b., Amsterdam; Archief J. Stuyt.
Afb. 76. Schetsontwerp van de plattegrond van de Cenakelkerk met pastorie en kloostergebouw door J. Stuyt, 1911. n.d.b., Amsterdam; Archief J. Stuyt.
1911 en 1913. Bilmeyer kwam uit Antwerpen en was door de Filles du Coeur de Jésus aangetrokken om een kapel te ontwerpen. Zusters van deze Congregatie vestigden zich als eerste kloostergemeenschap op de Heilig-Land-Stichting. Zij kwamen uit Berchem bij Antwerpen. Verschillende van Bilmeyers schetsen zijn in het Stuyt-archief bewaard gebleven. Waarschijnlijk heeft Stuyt gesuggereerd om de kapel en de parochiekerk te verenigen, want Bilmeyers zusterkapel zou volgens een bewaard gebleven plattegrondtekening op de plaats komen van het koor van de Cenakelkerk. Er is een ongedateerde plattegrond waarop Stuyt aan de kapel van Bilmeyer een centraalbouw heeft toegevoegd. Blijkens een andere tekening, die is gedateerd september 1912, rijpte al spoedig de gedachte om een centraalbouw met dominerende koepel omgeven door kapellen, met aansluitend sanctuarium en een voorhal met hoge slanke flanktorens te bouwen. Markant is de in de ontwerptekeningen merkbaar toenemende versobering, die met name blijkt in de uiteindelijke vorm van de torens (afb. 77-79). Met haar volledig wit gepleisterde exterieur, de platte pendentiefkoepel en de minaretachtige slankheid van de torens neemt het kerkgebouw een unieke plaats in het Nederlands architectuurbeeld in.
Ga naar margenoot+ De kerk is in plattegrond een combinatie van centraalbouw en axiaalbouw. De als centraalbouw opgevatte schipruimte wordt voorafgegaan door een tussen twee torens gevatte portaalruimte en een door twee kapellen geflankeerd voorschip waarin de zangerstribune is opgenomen. De van een achthoek in een twaalfhoek overgaande schipruimte wordt aan weerszijden geflankeerd door drie ronde kapellen, die door middel van boogopeningen in verbinding staan met de centrale schipruimte, en ook onderling met elkaar verbonden zijn. Tegen de oostzijde van de centraalbouw sluit, voorafgegaan door een korte travee waarin de trappen zijn opgenomen, het hoogkoor aan. Het priesterkoor bestaat uit een door een halfronde absis afgesloten vierkante koortravee, geheel omgeven door nevenruimtes. De ruimtelijke opbouw is als volgt. De westbouw is gevat tussen twee slanke hoge klokketorens. In de voet van de toren links van de ingang is de doopkapel. De | |||||||||||||||||
[pagina 67]
| |||||||||||||||||
Afb. 77. Schetsontwerp voor de Cenakelkerk met aanzicht en doorsnede van de centraalbouw en de bekroning van de torens. n.d.b., Amsterdam; Archief J. Stuyt.
Afb. 78. Cenakelkerk met bijgebouwen, toegangspoort en H. Hartkoepel aan de verkort getekende toegangslaan. De torens dragen op deze schets een plastische bekroning. Potloodtekening door J. Stuyt. n.d.b., Amsterdam; Archief J. Stuyt.
Afb. 79. Cenakelkerk en het klooster gezien vanuit het noordoosten. De torens getekend in de uitgevoerde, zeer verstrakte vorm. Krijttekening door J. Stuyt. n.d.b., Amsterdam; Archief J. Stuyt.
Afb. 80. De Cenakelkerk met aanpalende gebouwen volgens het kadastraal plan.
Afb. 81. De Cenakelkerk met pastorie en gastenverblijf Casa Nova genomen uit blad nr. 1 van de bestektekeningen (Archief J. Stuyt, bestek 148).
| |||||||||||||||||
[pagina 68]
| |||||||||||||||||
Afb. 82. Cenakelkerk. De voorgevel. De afbeeldingen 82 tot en met 91 zijn afkomstig uit de collectie n.d.b., Amsterdam; Archief J. Stuyt. Alle bladen (bestek 148, ii-viii) zijn oorspronkelijk getekend schaal 1:25 en gesigneerd en gedateerd: Amsterdam/Rotterdam, Juni 1913 De architecten Jan Stuyt en Jos Margry.
Afb. 83. Cenakelkerk. Het dakenplan.
Afb. 84. Cenakelkerk. Het funderingsplan.
Afb. 85. Cenakelkerk. De plattegrond doorgesneden over de vensters.
| |||||||||||||||||
[pagina 69]
| |||||||||||||||||
Afb. 86. Cenakelkerk. Overzicht vanaf het voorplein (opn. 1978).
andere toren bevat de trap naar de loggia boven het portaal en de zangerstribune. Vanuit de ruimte onder de zangerstribune zijn de twee kapellen oostelijk van de torens te betreden, die aan de noord- en zuidzijde respectievelijk zijn toegewijd aan St. Franciscus van Assisi en St. Antonius van Padua. Beide kapellen zijn door een graatgewelf overkluisde, rechthoekige ruimtes met een kleine absis aan de oostzijde (afb. 82-85, 87-88, 90-91). De koepel van de centrale schipruimte rust op een tamboer met een twaalfhoekige grondslag. De pendentiefs verschillen in grootte omdat in de wandopbouw achthoek en twaalfhoek gedeeltelijk samengaan. De koepelruimte wordt verlicht door vierentwintig vensters in de tamboer. De diameter van de koepel bedraagt 15 m. Hij is de eerste in Nederland toegepaste koepel van gewapend beton. De door Stuyt ontworpen constructie werd berekend door ir. J.G. Wiebenga en gestort door de fa. Stuhlemeyer uit Breda. Hij is zo geconstrueerd dat hij kon worden afgedekt door een kapconstructie van vrij lichte schenkels, waarop het met | |||||||||||||||||
[pagina 70]
| |||||||||||||||||
Afb. 87. Cenakelkerk. Aanzicht van de rechter zijgevels van toren, centraalbouw en sanctuarium.
Afb. 88. Cenakelkerk. Lengtedoorsnede over de narthex, centraalbouw en het priesterkoor.
| |||||||||||||||||
[pagina 71]
| |||||||||||||||||
Afb. 89. Cenakelkerk. Het kerkgebouw gezien vanaf het voorplein (opn. 1978).
rood koperen platen beklede dak rust. De ronde kapellen die de hoofdruimte omkransen worden verlicht door telkens drie smalle rondbogige vensters. Zij zijn gedekt door gemetselde koepels. De travee tussen het schip en het hoogkoor werd oorspronkelijk niet zoals thans het geval is volledig ingenomen door de traptreden naar het priesterkoor. Onder de triomfboog stonden twee zuilen met een architraafbalk waarachter gordijnen konden worden toegeschoven, zodat het als aanbiddingskapel gebouwde hoogkoor van de contemplatieve Filles du Coeur de Jésus, indien nodig, werd afgescheiden van het kerkschip dat bestemd was tot parochiekerk. Voor de beide zuilen aan de voet van het hoogkoor stond het dagaltaar voor de parochiegemeenschap. Omstreeks 1928 is die opstelling gewijzigd. De gebogen trappen aan weerszijden van het parochie-altaar werden recht getrokken. Twee ambonen werden geplaatst. Ook de ruimtes aan weerszijden van het koor werden toen gewijzigd. Oorspronkelijk waren daar aan de noordzijde een drietal ruimtes: een vertrek dat als het ware het spiegelbeeld vormde van de St.-Franciscuskapel; een ziekenkoor met uitzicht op het hoogkoor en een vertrek vanwaaruit men toegang had tot de rondom de absis gelegen sacristie van de zusters en tot de gang die naar het klooster leidde. De ruimtes werden in 1928 samengetrokken en dienden daarna als aanbiddingskapel voor de zusters. Aan de zuidzijde van het koor bevond zich een klein oratorium als gespiegeld pendant van de St.-Antoniuskapel en een grote rechthoekige sacristie. Deze ruimte is in 1937 omgebouwd tot kinderkapel.
Ga naar margenoot+ Pas in 1921 kon men beginnen met een in mozaïek uitgevoerde decoratie. Er bestond een decoratieprogramma, dat bij gebrek aan geldelijke middelen na de voltooiing van de kerk in 1915 niet kon worden gerealiseerd. In 1921 maakte men een bescheiden begin met het mozaïek van het Laatste Avondmaal in de loggia buiten boven het portaal, gemaakt door Piet Gerrits; in 1923 volgden de mozaïeken in de koorabsis en de zuidoostelijke kranskapel (afb. 93, 94, 98). | |||||||||||||||||
[pagina 72]
| |||||||||||||||||
Afb. 90. Cenakelkerk. Dwarsdoorsnede over de schipruimte, de narthex en het sanctuarium.
Ga naar margenoot+ In 1930 wordt van het oorspronkelijke decoratieprogramma in mozaïektechniek afgestapt. De kunstenaar P. Gerrits bracht op de nog grotendeels kale wanden en gewelven in Keimverf uitgevoerde schilderingen aan die qua stijl sterk contrasteren met het oudere mozaïekwerk. Bovendien is men van het oorspronkelijke iconografische programma afgeweken. Het accent kwam te liggen op de weergave van gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden vlak na de opstanding van Christus. Gerrits, die een groot gedeelte van de jaren '20 in Palestina had gewoond om er de gewoonten en gebruiken van het volk te leren kennen, poogde via het hedendaagse Oosten een reconstructie te geven van het Joodse leven in de tijd van Christus. Hij voerde in zijn schilderingen in 1930 plotseling bijbelse personages als levensechte Palestijnen in lokale setting ten tonele. Hij trachtte een zijns inziens zo levendig en nauwgezet mogelijk archeologisch verantwoord beeld te geven. Bij de uitvoering heeft Gerrits zich niet laten leiden en beperken door het architectonische kader van de kerk, dit in tegenstelling met de vijftien jaar eerder uitgevoerde decoraties, waar mozaïeken en schilderingen zich veel meer voegden naar het karakter van de architectuur (afb. 97).
Ga naar margenoot+ De idee van het decoratieprogramma zoals dit in de Cenakelkerk door P. Gerrits is gerealiseerd, is gebaseerd op twee hoofdmomenten uit de Heilsgeschiedenis: het Laatste Avondmaal, waarbij de Eucharistie werd ingesteld en de Nederdaling van de H. Geest. Zie voor schema afb. 96. i Boven de ingangspartij buiten tegen de gevel in mozaïek: het Laatste Avondmaal. ii Absismozaïek in het sanctuarium: De hemelse engelenscharen in het nieuwe paradijs verenigd onder een groot gemmenkruis met Alpha en Omega (afb. 93). De voorstelling is sterk geïnspireerd op oud-christelijke mozaïeken. iii In de aanbiddingskapel links van het koor: de Emmausgangers (Joan. 24, 13-14); Paulus dicteert zijn brief aan de Corinthiërs (i Cor. 8-10); de terugkeer van de Emmausgangers naar Jerusalem (Luc. 24, 33). In de kapellen rond de centrale schipruimte: | |||||||||||||||||
[pagina 73]
| |||||||||||||||||
Afb. 91. Cenakelkerk. Doorsnede over de linker toren en plattegronddetails over de torenvoet (doopkapel) en de klokkeverdieping.
Afb. 92. Cenakelkerk. Torens, schipkoepel en kapellen vanuit het oosten (opn. 1978).
In de schipruimte, op het koepelgewelf en op de wanden:
| |||||||||||||||||
[pagina 74]
| |||||||||||||||||
Afb. 93. Cenakelkerk. Mozaïek in de absiskalot, door Piet Gerrits, 1923 (opn. 1978).
Afb. 94. Cenakelkerk. Mozaïek in de eerste kapel rechts van het priesterkoor. Het sterfbed van Maria, geïnspireerd op een Byzantijnse koimesis-voorstelling, door Piet Gerrits, 1923 (opn. 1978).
Afb. 95. Cenakelkerk. Interieur gezien naar het priesterkoor (opn. 1978).
Afb. 96. Cenakelkerk. Schematische plattegrond met aanduiding van de decoratiethema's uitgevoerd in mozaïek en als muur- en gewelfschildering. Zie blz. 72.
| |||||||||||||||||
[pagina 75]
| |||||||||||||||||
Afb. 97. Cenakelkerk. Muurschildering tussen de arcadebogen en de vensterzone onder de koepel. De foto toont een deel van de zuidwand rechts van de triomfboog. Links de prediking van Petrus in Jerusalem (Hand. 2, 7 en 32); rechts de Rechtestraat in Damascus en de blinde Paulus wachtend op de hem door God gezonden Ananias (Hand. 9, 11 en 17). Schildering door Piet Gerrits, 1930 (opn. 1978).
Afb. 98. Cenakelkerk. Overzicht van het priesterkoor (opn. 1978).
Afb. 99. Cenakelkerk. Zijaltaar in de aanbiddingskapel, door Piet Gerrits, ca. 1915 (opn. 1978).
| |||||||||||||||||
[pagina 76]
| |||||||||||||||||
Afb. 100. Cenakelkerk. Monstrans, verguld koper, door Joh. Hamers, ca. 1920 (opn. 1978).
Afb. 101. Cenakelkerk. Ciborie, verguld zilver, ca. 1920 (opn. 1978).
- Literatuur. J. Eyckeler, Een bezoek aan de Cenakel-Kerk op de Heilig-Land-Stichting, 't H. Land, 1932, blz. 3-16; Cenakelkerk Heilig-Land-Stichting. Toelichting bij een geschilderd verhaal, Nijmegen z.j.
Ga naar margenoot+ Op enkele oudere stukken na is de inventaris voor een groot deel speciaal gemaakt voor de Cenakelkerk. Opmerkelijk zijn de door Piet Gerrits ontworpen monstrans en ciborie.
Ga naar margenoot+ Hoogaltaar (afb. 98). Marmer, gepolychromeerd hout; ca. 1915. Marmeren mensa op vier zuiltjes en transenna aan de voorzijde; erboven vrij zwevend vierkant baldakijn, gepolychromeerd hout, met vier kruisen en tondo waarin Geestesduif. Zijaltaar (afb. 99). Engelen hoogte 90 cm; marmer, mozaïek, hout; Piet Gerrits; 1915 vv. Mensa: marmer met, in mozaïek, een Lam Gods in reliëf; tekst: Joh. xvii; links en rechts van het tabernakel twee vergulde engelen die de expositietroon boven tabernakel dragen. Altaar. Hout, ongepolychromeerd; met inlegwerk van donker hout en parelmoer; ca. 1930. Mensa met twee engelen in reliëf ‘à creux’, er tussen xp in monogram; in retabel beeld van Paschalis Baylon, staande in superplie met monstrans. | |||||||||||||||||
[pagina 77]
| |||||||||||||||||
Afb. 102. Cenakelkerk. Ampullen, zilver (opn. 1978).
Afb. 103. Cenakelkerk. Hostiedoos, zilver (opn. 1978).
Afb. 104. Cenakelkerk. Pyxis, zilver met geëmailleerd deksel, door atelier Brom, 1935 (opn. 1978).
Ga naar margenoot+ Trap naar zijkapel. Eikehout, ongepolychromeerd; Piet Gerrits; ca. 1915. Bevat ajourpaneeltje met drager van waterkruik en tekst: ‘Volgt hem’.
Ga naar margenoot+ Staand kruis. Hoogte 275 cm, corpus hoogte 60 cm; hout ten dele goud geverfd; Piet Gerrits, Groesbeek; ca. 1920. Op de uiteinden van de balken een vierkant waarin een gelijkarmig kruisje in cirkel; aan de voorzijde corpus, aan de achterzijde voorstelling van de zegevierende Christus aan het kruis, ingebrand.
Ga naar margenoot+ Monstrans (afb. 100). Hoogte 64,5 cm, diam. voet 20 cm; verguld koper; gesigneerd: Joh. Hamers, Tilburg; 1915-20. Ronde, platte voet met in filigrain druiven en wingerd; ronde stam met lotus-kapiteel; lunula omgeven door edelstenen en verder door geometrisch email-ornament, parels, halfedelstenen en filigrainwerk en 12 rechthoekige stenen met de namen van de 12 provincies van Nederland. De monstrans is opgevat als een Oosterse standaard. Op de stenen staan de namen van de elf provincies van Nederland en van Oost-Indië, de twaalf stammen van Groot-Nederland. De stenen zijn tevens een herinnering aan de borsttas van de hogepriester (Exodus 28, 17). De monstrans is vervaardigd van allerlei voor dit doel geschonken sieraden. Ciborie (afb. 101). Hoogte met deksel 25,5 cm, hoogte zonder deksel 18,5 cm, diam. voet 17,5 cm; verguld zilver; merken: belastingstempel v in gebruik van 1-1-1906 tot 31-8-1953 (voor vreemde werken); import; ca. 1920. Ronde, geprofileerde voet; vier steentjes op de welving en in cirkel kruis met a en Ω; voet gaat geleidelijk over in een stam; kleine nodus met een gegolfde band, waartussen steentjes; kleine tegencuppa met korenaren; platte, tamelijk wijde cuppa met deksel met vier steentjes; als bekroning Apocalyptisch Lam op gesloten boek met zegels. Ciborie. Hoogte met deksel 30 cm, hoogte zonder deksel 19,5 cm, diam. voet 20,5 cm; zilver; merken: meesterteken: he als monogram in ovaal (= H. Esser, Weert 1914-1938), jaarl. b (= 1936), l. leeuwtje 2, minerva. Ontw.: P. Gerrits, uitv.: Esser. Ronde, platte voet en kleine, ronde nodus; rand van de cuppa versierd met gegraveerde aren en Christus-monogrammen; op het deksel gegraveerde aren en tekst: Ecce Agnus Dei; bekroond met staand Christus-monogram. Inscriptie onderzijde: In hon. Dni J.C. et S. Mariae oblatus pastori dilecto A. Suys a parochianis et amicis 7 juni 1936 Fiat accipientibus nobis in vitam aeternam. P. Gerrits inv. Esser Weert fec. Kelk. Hoogte 25,5 cm, diam. voet 14,5 cm; verguld zilver; merken: meesterteken: met een r (verder onleesbaar) in rechthoek; v in gekroond schild (= import), januskopje 2 (= België 1831-1868); ca. 1840-50. Ronde, geprofileerde voet, eivormige nodus tussen twee ringen; onversierd. Kelk. Hoogte 21 cm, diam. voet 15 cm; verguld zilver; merken: meesterteken: cvg boven 79 (= Chr. v. Gemert, Den Bosch 1854-1897), jaarl. g (= 1891), l. leeuwtje 2, minerva; neogotiek. | |||||||||||||||||
[pagina 78]
| |||||||||||||||||
Zeslobbige, geprofileerde voet met een koordrandje; op de lobben gegraveerd: Calvariegroep - vier evangelistensymbolen - H. Hart; zeszijdige stam met aan het ondereinde een manchet; ronde ajournodus met zes knopjes en bladmotief; tegencuppa met ajourwingerd. Kandelaar. Zevenlichts; hoogte 120 cm; geel koper; neogotisch; xxa. Ronde voet; gedraaide stam en armen; ronde nodus, bladwerk aan de armen. Ampullen met blad (afb. 102). Zilver. Ampullen op voet gemerkt. Op de schaalrand is de Lavabotekst, psalm 25, vs. 6. Hostiedoos (afb. 103). Zilver. Ronde platte doos met gegraveerde wingerdranken. Hostiedoos (afb. 104). Zilver met émail cloisonné van de lerarende Christus, door atelier Brom, Utrecht. Het email is een copie van een exemplaar in de Pierpont Morgan-collectie in New York. | |||||||||||||||||
PastorieTen zuiden van de Cenakelkerk staat de gelijktijdig met de kerk gebouwde pastorie, waarvan de ontwerptekening wordt bewaard in het Stuyt-archief (inv. nr. 148). Qua uitwendige behandeling sluit het huis aan bij de Cenakelkerk. Het exterieur is wit gepleisterd. Opmerkelijk is de toepassing van platte daken. Inwendig heeft het huis nog betrekkelijk gaaf onderdelen van de oorspronkelijke uitmonstering en meubilering bewaard, met name in de bestuurskamer (afb. 105). Vermeldenswaard is de door P. Gerrits ontworpen pastoorszetel (afb. 106). In de pastorie is een portretbuste aanwezig van de bouwpastoor, mgr. Arnold Suys (afb. 107), hoogte 43 cm; brons; gesigneerd: Roovers (= Peter Roovers), gedateerd: 1936. | |||||||||||||||||
KloostergebouwenNabij de Cenakelkerk staat het huis Casa Nova, dat tegelijk met de Cenakelkerk werd gebouwd. Het werd oorspronkelijk bewoond door de communiteit van de Dochters van het Hart van Jesus (Filles du Coeur de Jésus), die van 1915 tot 1928 de aanbidding in het hoogkoor van de kerk verzorgden, dat door middel van een op zuilen gedragen kroonlijst was gescheiden van het als parochiekerk dienst doende schip. Zij zijn opgevolgd door de Zusters Kanunnikessen van het H. Graf uit Turnhout. Deze zusters verschenen al in 1923 op de H.-Land-Stichting, waar zij werden belast met het onderwijs op de nieuw-opgerichte meisjesschool. Voor hen werd een apart klooster gebouwd, waarvoor in 1923 de eerste steen werd gelegd. Dit klooster op de heuvel bewoonden zij tot 1928, in welk jaar het werd omgebouwd tot een Karmelitessenklooster. De oude bewoonsters namen nu hun intrek in het door de Filles du Coeur de Jésus verlaten klooster naast de kerk, dat later als pelgrimshuis ‘Casa Nova’ een zekere vermaardheid genoot. Voor het educatieve werk op het museumterrein van de Stichting kreeg pastoor Suys in 1921 steun van de paters Montfortanen voor wie in 1922 het klooster ‘Stella Matutina’ werd gebouwd. | |||||||||||||||||
De inrichting van het terreinSamen met pastoor A. Suys maakten J. Stuyt en P. Gerrits een plan tot inrichting van de terreinen van de H.-Land-Stichting (afb. 71). Het ontwerp bestond uit een combinatie van monumenten voor de devotie van het H. Hart en monumenten uit de bijbelgeschiedenis. Het was de bedoeling dat de pelgrims het terrein betraden via een van de ingangen van de z.g. Gouden Poort. De Laan der Aartsvaders aflopende zouden zij de brede trappen van de H. Hart-Basiliek bereiken. Na een bezoek aan de basiliek, die aanvankelijk nog in de vorm van een oud-Christelijke basilica was gedacht, kon men de tocht over het terrein maken. Eerst bezocht men het huis van de H. Familie in Nazareth (1916 gereedgekomen naar tekening van Stuyt), vervolgens de berg Thabor met de Hemelvaartskoepel (afb. 110), de Kedronvallei, Gethsemane, het paleis van Kajafas en het paleis van de Romeinse landvoogd Pontius Pilatus, vanwaar de ‘Via Dolorosa’ loopt, de lijdensweg met de | |||||||||||||||||
[pagina 79]
| |||||||||||||||||
Afb. 105. Pastorie van de Cenakelkerk. Bestuurskamer, interieur naar ontwerp van P. Gerrits (opn. 1978).
Afb. 106. Pastorie van de Cenakelkerk. Leunstoel voor pastoor A. Suys, ontworpen door P. Gerrits, ca. 1915-1920 (opn. 1978).
Afb. 107. Buste van pastoor A. Suys, stichter van de H.-Land-Stichting en bouwheer van de Cenakelkerk, door Peter Roovers, 1936 (opn. 1978).
veertien staties, die eindigt bij het H. Graf. Deze kruisweg is wat betreft afstand, ligging en oriëntatie een exacte weergave van die in Jerusalem. Aan het einde van de route stond de Cenakelkerk, de kerk van het Laatste Avondmaal. Het Cenakel was tevens de plaats waar de H. Geest neerdaalde over Maria en de Apostelen en de oudste plaats van samenkomst van de eerste Christengemeenschap. Wellicht was de Cenakelkerk aan het einde van de route gekozen omdat het gebouw tevens parochiekerk was. De kerkgangers konden haar rechtstreeks bereiken via de Sionspoort en de Engelenlaan. Om de Cenakelkerk heen lagen pastorie, klooster en museum. Voor de kerk stond een koepel met H. Hartbeeld (afb. 108, 109). Vandaar voerde een pad naar de Olijfberg waar de Hemelvaartskoepel stond. Op het uitgangspunt na, de H. Hart-basiliek, zijn alle bovengenoemde gedachtenisplaatsen gerealiseerd. Er zijn zelfs nog verschillende objecten aan toegevoegd. De meeste ervan kwamen tot stand tussen 1915 en 1932. De idee om bepaalde heilige plaatsen dichter bij huis te halen past in het tijdsbeeld. Zo werden op r.k. begraafplaatsen | |||||||||||||||||
[pagina 80]
| |||||||||||||||||
Afb. 108. H. Hartkoepel, naar oude ansicht (opn. ca. 1930).
Afb. 109. Ontwerptekening van de H. Hartkoepel. n.d.b., Amsterdam; Archief J. Stuyt.
Afb. 110. Ontwerptekening van de Hemelvaartskoepel. n.d.b., Amsterdam; Archief J. Stuyt.
Afb. 111. Kruiswegstatie op het museumterrein. Tegeltableau met de zesde statie: Veronica droogt Christus' gelaat (opn. 1978).
| |||||||||||||||||
[pagina 81]
| |||||||||||||||||
talrijke Calvariebergen opgericht en bouwde men in en buiten de r.k. kerkgebouwen Lourdes-grotten. Te zelfder tijd ontstond in de mergelgrotten van Valkenburg een wetenschappelijk verantwoorde weergave van de vroeg-christelijke catacomben van Rome (1910). Pauline Houwink heeft erop gewezen dat in Stuyts bibliotheek een uit 1908 daterend proefschrift aanwezig was over ‘Die Heilige Berge’ in de Noorditaliaanse plaatsen Varallo, Orta en Varese. In het tijdschrift ‘'t H. Land’ is nimmer aandacht aan deze Calvariebergen besteed. Stuyt kan het proefschrift later in handen hebben gekregen.
In 1916 werd halverwege de toegangslaan naar de Cenakelkerk een op een oosters poortgebouw gelijkende, open devotiekapel gebouwd naar ontwerp van Jan Stuyt (afb. 108, 109). Boven een eenvoudig altaar werd een meer dan levensgroot beeld van het H. Hart geplaatst, ontworpen door Piet Gerrits en duidelijk geïnspireerd op voorbeelden uit de School van Beuron. In de trappartij van de onderbouw was een reliëf aangebracht voorstellende twee herten aan de waterbron.
Ga naar margenoot+ In 1916 kwam naar ontwerp van Stuyt ook de koepel op de Hemelvaartsberg tot stand in de vorm van een altaarciborium (afb. 110). Het is een kleine wit gepleisterde octogonale centraalbouw, naar alle zijden geopend met spitsbogige arcaden, gedragen door pijlers met gekoppelde zuiltjes tegen de dagkanten. Het geheel wordt bekroond door een koepel omgeven door acht gevelvelden.
Ga naar margenoot+ Van de kruiswegstaties die op het museumterrein de rustpunten op de Via Dolorosa zijn, zijn er enkele uitgevoerd in de vorm van een in een architecturale omlijsting gezet reliëf of tegeltableau. Het ontwerp van deze tableaus is van P. Gerrits. Zij zijn uitgevoerd door ‘De Porceleyne Fles’ in Delft (afb. 111). | |||||||||||||||||
De Heilig Hart-basiliekNa het gereedkomen van de Cenakelkerk stond Suys de realisatie van een nog grootser plan voor ogen: de bouw van een nationale basiliek van het H. Hart. Met de nodige gereserveerdheid heeft hij zijn plannen naar voren moeten brengen. In 1923 hechtte de bisschop van Den Bosch mgr. A.F. Diepen zijn goedkeuring aan de statuten van een bijzondere ‘Basiliek-Stichting’, die gevestigd was in Tilburg. Het predikaat ‘nationale’ werd niet in de statuten opgenomen. Wel was de stichting nauw verwant aan de H.-Land-Stichting, aangezien de leden door het bestuur van de H.-Land-Stichting werden benoemd en de geestelijk bestuurder, i.c. Suys, het vetorecht kreeg op al haar besluiten. Bij eventuele opheffing van de Basiliek-Stichting zouden al haar goederen overgaan in het bezit van de H.-Land-Stichting. Voor de te bouwen grootse basiliek werd wederom een beroep gedaan op architect Jan Stuyt. Het eerste ontwerp voor een dergelijke H. Hart-Basiliek werd al in 1916, dus lang voordat de Stichting officieel in het leven werd geroepen, gepubliceerd in het tijdschrift 't H.Land. Van 1932-1936 was Jan Stuyt samen met zijn zoon Giacomo opnieuw bezig met het project. Zij maakten samen een tweede ontwerp, dat minder kostbaar zou zijn en een geheel ander karakter had. Van dit tweede ontwerp werd slechts een klein gedeelte, namelijk het atrium en de onderbouw van de aansluitende schipruimte onder de westelijke tribune, uitgevoerd (afb. 120, 123). Deze ruimte is thans als expositiegebouw in gebruik genomen.
Ga naar margenoot+ Stuyts eerste ontwerp is een zuivere centraalbouw met als middelpunt het H. Hart-altaar (afb. 112-113). Hij gaat bij het ontwerp van de plattegrond uit van een vierpas, een vierkant met torens op de vier hoeken en tegen de vier zijden exedrae met omgang en kapellenkrans. Ook tegen de buitenmuren van de vier grote torens zijn kleine absiden geprojecteerd. De omgangen komen uit op de vier hoektorens en staan daarmee in open verbinding. Aan de westzijde is tegen het midden van de exedra de hoofdingang geprojecteerd, die is geflankeerd door traptorens en door twee kapellen die respectievelijk aan Maria en Jozef zijn gewijd. Ook op de dwarsas zijn door kleine traptorens geflankeerde, rechthoekige toegangsportalen gedacht. Aan de oostzijde is een aparte sacramentskapel | |||||||||||||||||
[pagina 82]
| |||||||||||||||||
Afb. 112. H. Hart-basiliek. Schetsontwerp door J. Stuyt, ingangszijde. n.d.b., Amsterdam; Archief J. Stuyt.
Afb. 113. H. Hart-basiliek. Eerste ontwerp naar propaganda-ansicht. n.d.b., Amsterdam; Archief J. Stuyt.
ontworpen, via een verbindingslid vanuit de omgang bereikbaar. De sacramentskapel is een octogonale ruimte met halfronde kapellen tegen de zijden en pastoforia tegen de noord- en zuidmuur. Uit de tekening van de plattegrond blijkt duidelijk hoe de exedrae zijn opgebouwd uit een dubbele arcade, waarachter zich de omgangen en de daarboven gelegen galerijen bevinden. In haar studie over Stuyts werk merkt Pauline Houwink over dit ontwerp op: ‘De opbouw van de bouwmassa's is, zoals gebruikelijk bij Stuyts centraalbouw, pyramidaal en hier geconstrueerd met behulp van een gelijkzijdige driehoek. Behalve de Sacramentskapel en de zes smalle torentjes aan de drie grote ingangen blijven de traptorens in de pijlers en de hoektorens daarnaast wat betreft hun hoogte binnen het silhouet van de kerk. Deze heeft een polygonale koepel met zestien velden, die bij de top en aan de voet uitzwenken en waarbij de halfkoepels zich in vormgeving aansluiten. Op een andere tekening van de H. Hart-basiliek is te zien dat Stuyt ook heeft gedacht aan een spitse koepel in combinatie met bolvormige halfkoepels’. Het eerste ontwerp is nooit uitgevoerd.
Ga naar margenoot+ Van het tweede ontwerp zijn twee versies bekend, doch in hoofdopzet aan elkaar gelijk. In beide ontwerpen bestaat de hoofdmassa uit een kruisbasiliek met een Byzantijnse koepel boven de viering en achthoekige minaretten op de ontmoetingspunten van schip en dwarspand. In beide gevallen zou de kerk worden voorafgegaan door een atrium. Afgezien van details is het verschil tussen de eerste en tweede fase van dit ontwerp hierin gelegen: In het eerste plan zouden de transeptarmen lager zijn dan het met een plat dak gedekte schip, en met halfkoepels worden gedekt. Bovendien voorzag dit plan nog in een grote devotiekapel ten oosten van de hoofdkerk (afb. 114-116). In de tweede versie hebben schip en transept een gelijke hoogte en platte daken. De grote koepel zou een doorsnede van 24 m krijgen (afb. 117-122). Beide ontwerpen worden gekenmerkt door een blokvormig en gesloten karakter. In de vier kruisarmen zouden beganegronds vier ‘narthexen’ worden opgenomen, waarboven tribunes zouden worden gebouwd. Voor de | |||||||||||||||||
[pagina 83]
| |||||||||||||||||
Afb. 114. H. Hart-basiliek. Tweede ontwerp/fase 1, ontwerpschets. n.d.b., Amsterdam; Archief J. Stuyt.
Afb. 115. H. Hart-basiliek. Tweede ontwerp/fase 1, ontwerpschets van voorgevel en rechter zijgevel door J. Stuyt. n.d.b., Amsterdam; Archief J. Stuyt.
Afb. 116. H. Hart-basiliek. Tweede ontwerp/fase 1, ontwerpschets van voorgevel en rechter zijgevel door J. Stuyt. n.d.b., Amsterdam; Archief J. Stuyt.
Afb. 117. H. Hart-basiliek. Tweede ontwerp/fase 2, door Jan en Giacomo Stuyt, Voorgevel, rechter zijgevel en lengte-doorsnede. n.d.b., Amsterdam; Archief J. Stuyt.
Afb. 118. H. Hart-basiliek. Tweede ontwerp/fase 2, door Jan en Giacomo Stuyt, Voorgevel, rechter zijgevel en lengte-doorsnede. n.d.b., Amsterdam; Archief J. Stuyt.
Afb. 119. H. Hart-basiliek. Tweede ontwerp/fase 2, door Jan en Giacomo Stuyt, Voorgevel, rechter zijgevel en lengte-doorsnede. n.d.b., Amsterdam; Archief J. Stuyt.
Afb. 120. De voorhof met gaanderij van de onvoltooid gebleven H. Hartbasiliek (opn. 1978).
| |||||||||||||||||
[pagina 84]
| |||||||||||||||||
Afb. 121. H. Hart-basiliek. Tweede ontwerp/fase 2, deels uitgevoerd ontwerp, vogelvluchtschets. n.d.b., Amsterdam; Archief J. Stuyt.
Afb. 122. H. Hart-basiliek. Tweede ontwerp/fase 2, tekening van het interieur gezien naar de narthexen en tribunes. n.d.b., Amsterdam; Archief J. Stuyt.
Afb. 123. De onvoltooid gebleven H. Hart-basiliek gebouwd naar ontwerp van Jan en Giacomo Stuyt, waarvan het atrium en de aansluitende onderbouw van het schip zijn uitgevoerd (opn. 1978).
| |||||||||||||||||
[pagina 85]
| |||||||||||||||||
koepelconstructie van de H. Hart-basiliek, die een vierkant van 24 m2 moest overspannen, is de gedachte constructie niet bekend. P. Houwink meent dat Stuyt zich waarschijnlijk zou hebben verlaten op het systeem van de koepelconstructie van de Saint-Esprit te Parijs, waar door Paul Tournon een drieschalige koepel is toegepast, vervaardigd uit een binnen- en buitenschaal van gewapend beton met daartussen een laag holle welfstenen. Stuyt schreef over deze op de Aya Sophia geïnspireerde kerk een enthousiast artikel, ‘De H. Geestkerk in Parijs’, in: Van Bouwen en Sieren, 2 (1937), blz. 353-360. |
|