het kader van de beschrijving. De ‘terminus post quem’ ligt voor de monumenten-beschrijving bij het jaar 1000.
Bij het schrijven van de tekst ondervond de auteur de steun van verschillende specialisten. Allereerst op historisch-geografisch terrein van drs. L. Prins, als wetenschappelijk medewerker verbonden aan de Rijksdienst voor de Monumentenzorg. Hij nam in de algemene inleiding de capita over de bodem-, landschaps- en bewoningsgeschiedenis voor zijn rekening.
Bij de beschrijving van het kerkelijk kunstbezit werd de zeer gewaardeerde steun ontvangen van drs. P.J. te Poel, wetenschappelijk medewerker bij de ‘Stichting Kerkelijk Kunstbezit Nederland’ in Utrecht, tevens als inventarisator verbonden aan het Bisschoppelijk Bouwbureau in Roermond.
De kerkinventarissen werden aan contrôle onderworpen en nieuwe gegevens, verkregen uit archivalisch onderzoek en nauwkeuriger bestudering, toegevoegd.
Voorts werd medewerking verleend door drs. H. Tromp, specialist op het gebied van historische tuinen en buitenplaatsen i.v.m. de oude aanleg rond Kasteel Mheer.
Tot de inhoudelijke kwaliteit van de beschrijving van de bouwkundige objecten heeft de heer A.A.M. Warffemius naast het leeuwenaandeel in het afgebeelde opmetingsmateriaal een schat aan gegevens bijgedragen. Hij was voor de auteur een niet genoeg te waarderen ‘trait d'union’ bij het veldwerk. Als bouwhistoricus, verbonden aan de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, heeft hij zeer veel waardevolle gegevens aangedragen die in nauw overleg met de auteur zijn verwerkt.
De Geïllustreerde Beschrijving ontleent veel van haar betekenis aan het kaartmateriaal, de opmetingstekeningen en fotografische afbeeldingen. Hiervoor stonden de aan de Rijksdienst voor de Monumentenzorg verbonden bouwhistorici en fotografen garant.
Het kaartmateriaal is getekend door de heer T. Brouwer, bouwhistorisch medewerker bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, een gedreven en geïnspireerde collega, die ons tijdens het werk helaas te vroeg ontviel. Alle kadastrale bladen werden door hem verzameld en bewerkt. Naast de kadastrale minuutplans zijn voor het eerst ook categorisch recente plattegronden afgedrukt, zodat er d.m.v. vergelijking meer partij getrokken wordt uit de aangeboden situaties.
Hoe belangrijk dat is, blijkt wel uit een aantal kaartdetails, waarop de veranderingsprocessen zijn gevisualiseerd. De overzichtskaarten zijn afgedrukt op schaal 1:7500. De heer Brouwer verbeeldde ook de kerkhofplattegronden en enige kleine objecten.
De opmetingstekeningen van de kerken, boerderijen en woonhuizen, schuurcomplexen en van het Kasteel Mheer zijn van de hand van de heer A.A.M. Warffemius. Uiterst nauwgezet bracht hij het grootste gedeelte van de getekende objecten voor het eerst in beeld. Een gedeelte is bewerkt op basis van bestaande opmetingstekeningen van zeer verschillend gehalte. Naast enige erfstukken van de tot 1979 aan de Rijksdienst verbonden bouwkundige, de heer H. van de Wal, geldt het hier voornamelijk architectentekeningen bestemd voor restauratieplannen. Bij een aantal objecten kreeg hij daarbij assistentie van de heren J.J. Jehee, en B.H.J.N. Kooij, eveneens als bouwhistorici verbonden aan de Rijksdienst. Van eerstgenoemde is ook nog enig vroeger vervaardigd materiaal toegevoegd.
Een waardevolle aanvulling leveren de in opdracht van de Stichting Historisch Boerderij Onderzoek gemaakte tekeningen, waarvan de documentaire waarde door het verdwijnen van de objecten inmiddels alleen maar is toegenomen. Foto's van vroeger zijn al even onmisbaar. De collectie van de Rijksdienst blijkt telkens weer kostelijk materiaal te bevatten.
Het belang van het documentair vastleggen behoeft dan ook geen betoog. De zorg voor de foto-opnamen voor deze aflevering van de Geïllustreerde Beschrijving lag in handen van de heren L. Tangel en P. van Galen. De start werd gemaakt door de heer Tangel, die tot 1988 het project verzorgde.
De heer Van Galen, die aanvankelijk tussentijds af en toe even bijsprong, nam