Het Land van Maas en Waal
(1986)–A.G. Schulte– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 178]
| |||||||||||||
Afb. 225. Een kaartdetail van het dorp Beneden-Leeuwen volgens het kadastraal minuutplan van 1820. Afgebeeld is het gedeelte ten westen van de Brouwerstraat met als oost-westverbinding de Waalbandijk, de Zandstraat en de vm. Koningsstraat thans Van Heemstraweg.
| |||||||||||||
[pagina 179]
| |||||||||||||
Beneden-Leeuwen
| |||||||||||||
Rooms-Katholieke kerkAan de Zandstraat nr. 77, westelijk van de Pastoor Zijlmansstraat, staat de r.k. parochiekerk, een neoromaanse kruisbasiliek, gebouwd naar ontwerp van architect C. Franssen uit Roermond in de jaren 1898-1900. De kerk is toegewijd aan de H. Alphonsus de Liguori (afb. 229-232).
Bronnen
| |||||||||||||
[pagina 180]
| |||||||||||||
Afb. 226. De r.k. kerk van Beneden-Leeuwen geschilderd in voltooid gedachte staat op een muurschildering aangebracht boven het St.-Jozefaltaar in de kerk (opn. 1983).
Afb. 227. De voormalige r.k. parochiekerk van Boven- en Beneden-Leeuwen aan de Waterstraat volgens het kadastraal minuutplan.
Afb. 228. De r.k. kerk aan de Zandstraat, gebouwd in 1900-1901, naar recent nette plan.
Geschiedenis Tot 1900 maakten de katholieken van Boven- en Beneden-Leeuwen gebruik van de aan de Waaldijk op de grens van Boven- en Benedeneind staande Waterstaatskerk (zie blz. 157 en afb. 227). Al in de jaren '70 van de 19de eeuw wilde men in Beneden-Leeuwen een kerk bouwen. Kort voor 1900 kwam pastoor M.A. van Weert op die plannen terug, hetgeen leidde tot de vorming van een commissie, die in drie dagen tijds f 50 000, - bijeenbracht. Bovendien werd een aan de Zandstraat gelegen stuk grond geschonken, waarop de kerk zou worden gebouwd (afb. 228). Als architect werd C. Franssen aangezocht, die een kerk ontwierp, waarvan het schip slechts ten dele is gerealiseerd. Het totaal ontwerp behelsde een kerk met een lengte van 63 m en zij zou daarmee de grootste kerk in het Land van Maas en Waal zijn geworden. Thans is dat de r.k. St.-Barbarakerk in Dreumel (zie blz. 236). Nadat in april 1898 grondboringen waren gedaan, werd het terrein eerst tot een diepte van 5 à 7 m uitgegraven en met zand aangeplempt. In oktober volgde de aanbesteding van de kerk met de pastorie. De kerk werd gebouwd door de Amsterdamse aannemer F. Raaijmakers. De bouw verliep voorspoedig tot aan de opbouw van de octogonale vieringstoren, die ook in steen moest worden uitgevoerd. Scheurvorming en de vrees voor verzakkingen hebben geleid tot planwijziging. Op de viering werd een veel bescheidener, door een open spits bekroonde koepeltoren geplaatst, waarin de klokken werden gehangen, aangezien de twee façadetorens niet werden uitgevoerd. Op 6 augustus 1900 werd de kerk geconsacreerd en de nieuwe parochie Beneden-Leeuwen opgericht. Pastoor Van Weert werd waarnemend pastoor van de nieuwe parochie en werd als zodanig benoemd in 1901, nadat hij voor het pastoraat in Leeuwen-Boven had bedankt.
Ga naar margenoot+ Het kerkgebouw is een driebeukige kruisbasiliek met een schip volgens het alternerend stelsel en een in plattegrond 5/10 koor met omgang (afb. 232). Uitgevoerd zijn twee schiptraveeën in plaats van de geplande drie traveeën met een door twee torens gedomineerde ingangspartij. Het schip is feitelijk op de helft van de bedoelde lengte gerealiseerd. In 1934 is een door twee kapellen geflankeerde ‘voorlopige’ portaalruimte gebouwd. Een en ander verklaart de aanwezigheid van het ‘kerkplein’ aan de Zandstraat. De kerk is geheel overkluisd met bakstenen kruisribgewelven en een op pendentieven rustend koepelgewelf in de kruising. De transeptarmen steken slechts weinig buiten de zijbeuksmuren uit. De kerk heeft een uitwendige lengte van 47 m zonder het portaal en voorlopige nevenkapellen; inclusief deze ruimtes bedraagt de lengte 53 m. De schipbreedte omvat uitwendig 22 m en bij het transept 24 m. Aan weerszijden van de koortravee bevinden zich vanuit het kerkschip gezien geïsoleerde, vlak gedekte kapellen, die naar het priesterkoor door met lateien recht afgesloten openingen zijn verbonden. Het zijn congregatiekapellen, waar men meer besloten deel kon nemen aan de eredienst. Tegen de linkerzijkapel is de sacristie gebouwd die via een uitgebouwd gangetje in verbinding staat met het priesterkoor. Het gebouw is niet georiënteerd; de lengte-as loopt noord-zuid, waarbij de koorpartij naar het zuiden is gericht.
Ga naar margenoot+ De kerk is gebouwd in machinale baksteen van bonte kleur met toepassing van | |||||||||||||
[pagina 181]
| |||||||||||||
Afb. 229. Ontwerptekening voor de r.k. kerk van St.-Alphonsus de Liguori door C. Franssen uit 1899, aanwezig in de pastorie (opn. 1983).
hardsteen voor basementen, uitwendig lijstwerk en dekplaten; zandsteen is toegepast voor de gebeeldhouwde onderdelen, m.n. de kapitelen van pijlers en zuiltjes; zwart gepolijst graniet is gekozen voor de schachten van de kolommen in het middenschip en van de zuiltjes in het schijntriforium.
Ga naar margenoot+ Bij de beoordeling van het exterieur, dat door Kalf als ‘onbeholpen romaans’ en door Van Helvoort als ‘hybridisch’ wordt gekenschetst, dient men wel te bedenken, dat het wegvallen van de geplande onderdelen en ook het minimaliseren van de op het Rijnland geïnspireerde vieringtoren het totaalbeeld heel negatief beïnvloeden. Toch kan men aan het exterieur een zekere saaiheid en vervlakking niet ontzeggen. Voor een deel is dat te wijten aan het gebrek aan plasticiteit van de toegepaste detaillering en de vorm waarin de steunberen zijn uitgevoerd (afb. 230). Door het te korte schip maakt de kerk een onevenredig hoge indruk. De rondboogvensters, die in de lichtbeuk als triplet-combinatie zijn aangebracht, hebben een vrij groot ongedeeld glasoppervlak. De toepassing van drie even hoge rondboogvensters en van rozetvensters in de topgevels en de ondermuur van de transeptgevels zijn op rijp-romaanse vormen geïnspireerd, maar buitengewoon versoberd uitgevoerd. De verhouding tussen koor en omgang, die duidelijk is toegepast voor een inwendig effectbejag, is in het exterieur zoek.
Ga naar margenoot+ De kerk maakt inwendig een veel plastischer indruk als gevolg van de consequente doorvoering van een aantal decoratieve elementen en de aankleding met een goed daarin passende inventaris (afb. 231). Het in het schip toegepaste alternerend stelsel levert dankzij de gebruikte vormen en maatvoering een goede ruimtewerking op. Boven de dubbele arcadebogen die als middensteun een ronde zuil met geornamenteerd teerlingkapiteel hebben, loopt over de volle breedte van elke middenschipstravee een blinde dwerggalerij en een boogfries met daarboven de lichtbeuk. De gewelven worden gedragen door ronde ribben die door kolonnetten in de binnenhoeken van de kruisvormige ‘sterke’ pijlers en vieringpijlers worden opgevangen. Het hele interieur is behoudens boogvelden en zwikken waarop mozaïeken of schilderingen | |||||||||||||
[pagina 182]
| |||||||||||||
Afb. 230. Gezicht op het koor van de r.k. kerk en de oostelijke transeptarm. Op de kruising de verkleinde en in hout uitgevoerde vieringkoepel (opn. 1983).
Afb. 231. Het interieur van de kerk gezien naar het priesterkoor (opn. 1983).
Afb. 232. Opmetingstekening van de kerkplattegrond met in stippellijn de oorspronkelijk geplande lengte, die op de ontwerptekening afb. 229 voorkomt.
| |||||||||||||
[pagina 183]
| |||||||||||||
zijn aangebracht in schoon werk uitgevoerd, ook de kruisribgewelven en de pendentiefkoepel op de viering. De koortravee wijkt qua wandopbouw ten dele af van die in het schip; de bogen zijn grotendeels gesloten en het ‘zwakke’ steunpunt bestaat uit een pijler in plaats van een granieten zuil. De boogvelden zijn met mozaïeken gedecoreerd. De openingen naar de inwendig met houten zolderingen gedekte zijkapellen zijn door lateien aan de bovenzijde recht afgesloten. Om de onderbouw van het koor een diafane opzet te geven heeft Franssen het hoogkoor van een lage omgang voorzien. Het is geen echte koor-‘omgang’, maar een enveloppe die aan beide einden dood loopt. De omgang is vrij laag en wordt verlicht door drie paar kleine rondboogvensters die een laag invallende lichtkrans vormen rond het door vier granieten zuilen omringde hoogaltaar. De omgang is liturgisch niet functioneel, maar geeft aan de koorpartij wel het nodige cachet. Laag invallend licht was bovendien noodzakelijk, omdat het door de grote koorvensters binnenvallend licht voor een groot deel door het ciborium aan het altaar wordt onttrokken. De zuilen in de koorsluiting hebben kapitelen van een konische vorm met een reliëfversiering van gestileerd bladwerk.
Ga naar margenoot+ De kerk bezit een zeer complete inventaris, die ook in de postconciliaire periode van Vaticanum 11 weinig geweld is aangedaan. Veel dateert uit de bouwtijd en het eerste decennium van de 20ste eeuw met aanvullingen vooral uit de jaren '20 en '30. Helaas vermeldt het Memoriale weinig namen van kunstenaars, zodat slechts op basis van vergelijking objecten kunnen worden toegeschreven.
Ga naar margenoot+ Hoogaltaar. Altaartombe zonder retabel onder een ciborium. Marmer en hout; neogotisch beeldhouwwerk, opgenomen in een neoromaans kader; tombe 1900, bijbehorend retabel in 1912 verwijderd; ciborium 1912; Roermonds atelier. Tombe met vier frontzuiltjes en daartussen drie rechthoekige reliëfs: Offer van Melchisedech - Lam Gods met kruisvaan en kelk - Offer van Abraham; tabernakel met reliëf van de Broodvermenigvuldiging; van het retabel resten twee staande engelen, thans voor het ciborium opgesteld (zie beelden, blz. 184). Het ciborium bestaat uit een op vier zuilen van Labrador rustend baldakijn met kruisgewelf en vier houten gevels; op de voorgevel in reliëf: Majestas Domini met de vier levende wezens op de raderen van Ezechiël en engelen, op de twee zijgevels tondi met Lam Gods op boek en pelikaan. Maria-altaar. Hoogte beeld 132 cm; eikehout, gepolychromeerd; vermoedelijk door J. Thissen of A. Lenaerts, Roermond; 1903; neogotiek. Mensa met tondo waarin Maria-monogram; predella met zes tondi waarin de Litanie van Loreto is verbeeld: zetel van Wijsheid - Gulden vat - Mystieke roos - Gulden huis - Ark des Verbonds - Deur des Hemels. Retabel met bovengenoemd beeld: Maria met Kind, de slang vertredend; links en rechts reliëfs: Annunciatie en Geboorte. Jozefaltaar. Hoogte beeld 124 cm; eikehout, gepolychromeerd; vermoedelijk J. Thissen of A. Lenaerts; Roermond; 1904; neogotiek en neoromaans.
Ga naar margenoot+ Preekstoel. Eikehout, voet van marmer, kalksteen en albast; ontwerp architect C. Franssen, uitvoering J. Custers, Stratum (Eindhoven); 1910; neoromaans met neogotische reliëfs. Vierkante voet met vier marmeren zuiltjes als drager van de voetplaat van de eveneens vierkante kuip; zowel op de kapitelen als op het lijstwerk onder de kuip bladsculptuur met draken en fabeldieren. Kuip met twee reliëfs: Willibrordus (patroon van de parochie) laat een bron ontspringen - Wonderbare visvangst. Houten dorsaal en achtzijdig klankbord met rand van palmetten en torens. Trap rustend op een marmeren zuiltje. n.b. de onderste helft van de trapopgang bevindt zich in de kapel links van het koor en steekt door de muurdikte van de transeptgevel heen.
Ga naar margenoot+ Communiebank. Reliëfs: hoogte 58 cm, breedte 96,5 cm; marmer, kalksteen, wit en goud geverfd; 1902; reliëfs neogotiek, omlijsting neoromaans. De communiebank bestaat uit twee gedeelten, waarschijnlijk oorspronkelijk in het midden afgesloten door een hekwerk. De reliëfs, voorstellend de bruiloft van Cana en het Laatste Avondmaal, worden geflankeerd door rondboogarcaden op korte dubbele zuiltjes. | |||||||||||||
[pagina 184]
| |||||||||||||
Ga naar margenoot+ Twee biechtstoelen. Eikehout; J. Custers, Eindhoven; 1908; neoromaans. Driedelig front met glas-in-loodruitjes; in de middendeur tondi met reliëfs, respectievelijk: haan en Arma Christi; doornenkroon met drie nagelen; aan weerszijden van de middendeur staan beelden onder een baldakijn, respectievelijk: Alphonsus de Liguori en Johannes Nepomucenus (linkerzijbeuk); twee engelen met op schilden een hamer met nijptang en de Veronicadoek (rechterzijbeuk).
Ga naar margenoot+ Doopvont. Hoogte kuip 94 cm, diameter 80 cm; hoogte deksel 115 cm, hoogte beeldjes 37 cm; marmer en koper; Zimmerman en Van Wijnbergen; 1935; neoromaans. Achtzijdige kuip met vierkante stam; geflankeerd door vier zuiltjes; rond, iets gewelfd deksel met in drijfwerk uitgevoerde evangelistensymbolen; op het deksel een door vier zuiltjes gedragen baldakijn met duif, alpha, kruis en omega; onder het baldakijn een beeldengroep van de Doop van Christus door Johannes met een engel.
Ga naar margenoot+ Madonna met kind. Hoogte 124 cm, wit geverfd hout; xix a. Gesluierde Maria, staande met het Kind op haar linkerarm; de scepter ontbreekt. Twee engelen. Hoogte 105 cm; hout, gepolychromeerd; 1902; neogotiek. Beide beeldjes zijn afkomstig van het in 1912 verwijderde retabel van het hoogaltaar (zie blz. 183). Staande figuren met de handen respectievelijk gevouwen en gekruist. Serie van tien beelden. Hoogte circa 170 cm, steen, ongepolychromeerd; J.A. Oor, Roermond; 1901-1904; neogotiek. Zie voor de plaats in de kerk afb. 233, waarvan de volgorde wordt gevolgd: 1 H. Hart van Jezus (1901/04), 2 H. Hart van Maria (1901/04), 3 Antonius van Padua met lelietak en Kind (1904), 4 Alphonsus de Liguori als bisschop met boek (1901/03), 5 Willibrordus als bisschop met kerkmodel (1903), 6 Franciscus van Assisi (1903), 7 Odilia met boek waarop ogen (1901/03), 8 Anna onderricht Maria (1904), 9 Johannes de Doper met kruis en Lam op boek (1904), 10 Gerardus Majella met kruisbeeld (xxa). Verwante beelden in de parochiekerk van St. Jan in Gemert.
Ga naar margenoot+ Triomfkruis. Afmeting levensgroot; hout, gepolychromeerd; circa 1900. Op de uiteinden van de kruisbalken reliëfs van de evangelistensymbolen. Passiekruis. Hoogte 160 cm; eikehout, ten dele goud geverfd; circa 1900; neogotiek. Op het kruishout de Arma Christi; de balken eindigen in vierpassen waarin de geschilderde symbolen van de vier evangelisten. Missiekruis. Hoogte corpus 150 cm; hout, gepolychromeerd; firma Stoltzenberg, Roermond; 1906; neogotiek.
Ga naar margenoot+ Het priesterkoor is gedecoreerd met vier grote mozaïektaferelen in de spaarnissen van de koortravee en met vier dito versierde boogzwikken in de koorsluiting (zie schema op afb. 233, a-e). De mozaïeken zijn gesigneerd: W. Derix, Goch-Kevelaer Entw./I Bever Söhne Mosaïk, Köln; 1921. De grote mozaïekvelden vertonen de volgende taferelen: a Hemelvaart van Christus, b Pinksteren (opschrift: Jos Bronsgeest Pastor 1921), c Geboorte van Christus, d Verrijzenis (gesigneerd). Op de boogzwikken van de arcade naar de kooromgang: e vier aanbiddende engelen.
Ga naar margenoot+ Op de boogvelden boven de zijaltaren in de transeptarmen zijn muurschilderingen aangebracht, gesigneerd: Georges de Geetere 1921 (zie schema op afb. 233, f-g). Boven het Maria-altaar: Kroning van Maria met musicerende engelen (f). Boven het Jozefaltaar: Jozef zetelend op troon zegent de voor hem knielende paus Pius ix; rechts van Jozes staan Petrus en Paulus als voorsprekers; op de voorgrond de St.-Pieterskerk van Rome met gelovigen, waaronder rechts kapelaan Van de Waarden en pastoor Jos Bronsgeest; achter de pastoor de voltooide kerk van Beneden-Leeuwen (afb. 226).
Ga naar margenoot+ De gebrandschilderde ramen, die van omstreeks 1900 dateren, zijn van het atelier van W. Derix, Goch. De gehele kerk is beglaasd in glas-in-lood, maar alleen de vensters in de koorpartij en de kooromgang bezitten figurale voorstellingen (zie schema op afb. 233, a-j), De vijf grote koorvensters verbeelden als hoofdthema's:
| |||||||||||||
[pagina 185]
| |||||||||||||
Ga naar margenoot+ Veertien kruiswegstaties (zie schema op afb. 233, 1-14). Hoogte 97 cm, breedte 155 cm - hoogte rondboognissen 82 cm, breedte 28 cm; olieverf op doek; gesigneerd: ‘F. Knirsch’, Boxtel; 1907-1909. Zeven groepen van twee staties met daartussen rondboognissen waarin staande figuren van profeten met banderol: Habakuk - Zacharias - Micheas - Isaïas - David - Simeon (Nieuwe Testament) - Ezechiël. n.b. Vergelijkbare kruisweg in de H. Hartkerk te Boxtel.
Ga naar margenoot+ Portret van pastoor J. Bronsgeest. Hoogte 50 cm, breedte 40 cm; olieverf op doek; gesigneerd en gedateerd: H. Bogaerts, 1929. Josephus Johannes Franciscus Bronsgeest was hier pastoor van 1904-1930. Ga naar margenoot+ Monstrans. Hoogte 73 cm, diameter voet 28 cm; verzilverd en verguld; Hamers, Tilburg of Zimmerman en Van Wijnhoven, Eindhoven; 1929. Ronde geprofileerde voet met op de welving twaalf ajour lobben met wingerd en stenen, waarboven een rand met wingerd en vier rozetten; ronde stam met parelrandjes; ronde bolvormige nodus met wingerd, twee herten aan de bron en een vis; rond de lunula verschillende parelrandjes en een band met vijf maal het woord ‘Sanctus’ tussen stenen, omgeven door een ajour
Afb. 233. Schematische weergave van de monumentale decoraties, de beelden en het meubilair.
band met de evangelistensymbolen en een omlijsting van stralen; vanuit de lunula een email kruis met tekst in ronde band van email: ‘ecce panis angelorum factus cibus viatorum’; op de kruisarmen vier medaillons met op blauw fond de bustes van Alphonsus, Clara, Leonardus van Veghel en een priester met kelk en hostie; de kruisbalken en medaillons zijn omzoomd met parelrandjes; op de top een kruisje met vier stenen. Inscriptie op de voetrand: ‘dono dedit familie bronsgeest 1929’. Door de familie geschonken bij gelegenheid van het zilveren pastoraat van Jos Bronsgeest in Beneden-Leeuwen. Expositieciborie. Hoogte met torendeksel 77 cm, zonder deksel 36 cm, diameter voet 22 cm; zilver en verguld zilver; merken: meesterteken h v g boven 9 in rechthoek (= H. van Gardinge, Eindhoven 1883-1912), jaarletter e (= 1914), lopend leeuwtje + 2, minervakopje. Achtlobbige, geprofileerde voet met op de lobben een gegraveerde voorstelling van de Boom van Jesse: Jesse liggend, uit hem groeit een boom - David en Salomon - Ozias en Joram - Abia en Roboam - Joatam en Achab - Asa en Josaphat - Ezechias en Manasse - Maria met het Kind Jezus; op de welving vier reliëfs: priester reikt de communie uit aan kinderen - hert - Christus met kinderen en hun moeders - hert; onder aan de stam een manchet met onder acht arcaden bloemen en vruchten; ronde stam met gestileerde planten in niëllo; ronde nodus met filigrain en acht uitstekende koppen waarin op blauw fond: zon - xp-monogram - gekroonde a Ω - ihs - vis en korf met broden - (staande xp met n) - duif - jh; tegencuppa met filigrain ornament en bloedkoralen en acht reliëfs van heiligen: Theodorus als soldaat met palmtak - Aloysius met crucifix - Cornelia met kruis - Caecilia met orgel - Ludovica met boek - Eugenia met palmtak en zwaard - Johanna met lelietak en kruis - Maria Magdalena met doodshoofd - Leo met boeien. Deksel: benedenrand met gedreven voorstellingen: open boek met a Ω - pelikaan met jongen - driehoek met naam Gods - menorah - tafel met de toonbroden - Lam Gods op kruis - twee vogels drinkend uit vaas - ark van het Verbond; in de zone daarboven onder arcaden de vier evangelisten met hun symbolen en vier grote profeten met banderol; hierboven een tweede reeks van acht staande beeldjes: paus Cornelius - Martinus (?) als soldaat met zwaard - Franciscus van Sales - Jozef met kerkschip - Johannes de Doper - Leonardus van Veghel met monstrans en palmtak - Elisabeth | |||||||||||||
[pagina 186]
| |||||||||||||
van Thüringen met rozen - Christus Koning; boven in de toren acht engelenbeeldjes met de Arma Christi; spits bekroond met ajour filigrain bol met bloedkoralen en kruis met bloedkoralen. Inscriptie op de voetrand: jubil. sac. jos. bronsgeest par. d.d. fratres et sorores 1885 30/5 1915. Inscriptie onder in de voet: h.v. gardinge eindhoven 1914. Ciborie. Hoogte met deksel 33 cm, zonder deksel 22,5 cm, diameter voet 15 cm; zilver; merken: meesterteken c v g boven 79 (= Chr. van Gemert), Den Bosch 1854-1897, jaarletter k (= 1894), lopend leeuwtje + 2, minervakopje. Ronde, geprofileerde voet met palmettenrand op de welving; peervormige nodus met palmettenrand; tegencuppa met gestileerde bladeren; deksel met gestileerde bladeren op de welving en een bol met kruisje als bekroning. Kelk. Hoogte 23,5 cm, diameter voet 14 cm; verguld koper; Frans werk; midden xix. Ronde, geprofileerde voet met rand van godrons en festoenen op de welving; stam met langgerekte knorren aan de onderzijde; nodus met guirlandes; tegencuppa met festoenen in reliëf en rand van godrons. Kelk. Hoogte 28 cm, diameter voet 18,5 cm; zilverblik; merken: 13 in staande ruit (= gehaltemerk), v in gekroond schild (= import), naam in voetrand geponst: Grenen of Gienen; Duits werk; xix c; neobarok. Geschulpte, geprofileerde voet met op de welving tussen voluten drie ingelaste reliëfs: Laatste Avondmaal - Calvarie - Verrijzenis; neobarokke stam; tegencuppa met drie cartouches, waarin ovale medaillons met Christus - Maria - Jozef. Kelk. Hoogte 23 cm, diameter voet 16 cm; zilver; merken: meesterteken j j (= J. Jonkergouw, Den Bosch 1894-1922), lopend leeuwtje, minervakopje; circa 1900. Ronde geprofileerde voet met gegraveerd kruisje op de welving; ronde stam; nodus met band van ajour vierpassen en koordmotief aan boven- en onderzijde; tegencuppa met gestileerde wingerdrank. Kelk. Hoogte 22,5 cm, diameter voet 19 cm; verguld zilver; merken: meesterteken h v g boven 9 (= H. van Gardinge, Eindhoven 1883-1912), lopend leeuwtje + 2, minervakopje; 1905; neoromaans. Ronde, geprofileerde voet met op de welving vier medaillons met reliëfs omzoomd door een koordrand: Annunciatie - Geboorte van Christus - Calvarie - Verrijzenis; tussen de medaillons gegraveerde wingerd en stenen; op de voet het opschrift: d.d.h. dom ca kuppen occe (occasione) nupt. a.j.b.a. dericks 19 23/5 05’; ronde stam met parelen koordranden onder èn boven de nodus, die vierlobbig is en met filigrain en ajour bewerkt; tegencuppa met ajour wingerdranken; op de cuppa gegraveerd: Christus en elf apostelen onder arcaden, zittend aan de tafel van het Laatste Avondmaal; hieronder band met tekst. n.b. Volgens een aantekening in het Registrum Memoriale is de kelk ‘...uitgevoerd naar een tekening van het klooster te Windesheim. Hij weegt ruim 100 Lood, gehalte 850/1000 - Literatuur. Registrum Memoriale blz. 39. Reliekhouder. Hoogte 14 cm, breedte 12 cm; zilver; geen merken; 1850-1860. In ovale theka: Calvarie met kruis en Arma Christi, waarin reliek van het H. Kruis; omlijsting van voluten en bladmotief.
Ga naar margenoot+ Vijf kandelaars. Hoogte 75 cm (4 ×) en 88 cm (1 ×); rood en geel koper; xix b. Driezijdige ingezwenkte voet op drie bladmotieven; op de drie zijden van de grote kandelaar in reliëf: Maria met Kind; op de kleine kandelaars komt dit reliëf alleen aan de voorzijde voor; balusterstam met aan de onderzijde een gestileerd bladmotief; dito motief aan de onderzijde van de vaasvormige bobèche.
Ga naar margenoot+ Kazuifel. Zwart fluweel met vierpas van 24 cm op de rugzijde in zilverdraad en geborduurd ornament uitgevoerd; vermoedelijk circa 1900. Ranken en vierpas met voorstelling van de Verrijzenis en de tekst: ‘ego sum resurrectio et vita’. Kazuifel. Borduurwerk, door Sträter, Hilversum; 1954. Op de achterzijde staande Maria met het Kind tussen twee engelen, waarboven Geestesduif. Geborduurd opschrift: ‘dono dedit familia kok-teunissen, occasione anni marialis 1954’. Kazuifel. Witte zijde met borduurwerk en applicatie; Mariavoorstelling 29 cm; vervaardigd door Zusters van het Kostbaar Bloed te Aarle-Rixtel; 1958. Op de rugzijde de | |||||||||||||
[pagina 187]
| |||||||||||||
voorstelling van O.L. Vrouw zetel der Wijsheid, naar pijpaarden devotiebeeldje in de kapel te Aarle-Rixtel.
Ga naar margenoot+ Drie vaandels. Borduurwerk en beschilderd doek; neogotiek.
Ga naar margenoot+ Klokje. Hoogte 37,5 cm, diameter 34,5 cm; brons; 1724. Tussen twee sierranden van bladmotief de tekst: ‘soli deo gloria 1724’.
Ga naar margenoot+ Wijwateremmer. Hoogte 26 cm, diameter 25 cm; geel koper; xix d. | |||||||||||||
Boerderijen en woonhuizenBeneden-Leeuwen heeft een iets dynamischer ontwikkeling doorgemaakt dan het meer agrarisch gebleven Boven-Eind. Dat manifesteert zich in de industriecomplexen aan de Waalkant en nabij de Van Heemstraweg. Aan de Waalbandijk treft men ook minder oude boerderijen aan en de bebouwing aan de Zandstraat, in feite de as van het dorpsgebied, is voornamelijk uit de tweede helft van de 19de eeuw, voor zover zij een historisch karakter bezit. De huizen aan de Zandstraat hebben de obligate T-vormige plattegrond met voorhuizen van drie of vijf traveeën breed. Zij zijn van eenvoudige, doch harmonische architectuur, voor zover zij niet door latere wijzigingen zijn aangetast. Kapitale uitzonderingen vormen twee statige hoeves aan weerszijden van de Trambaan. Aan de Waalbandijk treft men overigens wel diverse grotere en kleinere dijkwoningen aan, met meestal drie woonlagen: onderhuis tegen het dijklichaam, hoofdverdieping en lage verdieping of zolderetage. Zowel het dijkhuis zonder achterbouw als het T-boerderijtype komen voor, waarbij verschillende huizen het produkt zijn van latere verbouwingen en vergrotingen van een 19de-eeuwse kernbouw.
Ga naar margenoot+ Korte Brouwerstraat nr. 3. Op de hoek van de Trambaan, in de zichtas van de Zandstraat gelegen statig, villa-achtig dwarshuis met korte achterbouw en vrijstaande schuur, xix c (afb. 234). Zeven traveeën breed voorhuis, ontstaan uit een naar de linkerkant vergrote, symmetrische aanleg van vijf traveeën. Voorgevel met deur en vensters onder gebogen streklagen met afgeronde bovenhoeken; zesruits schuifvensters op de begane grond en vierruits vensters op de verdieping, alsmede kleine lichtopeningen in de omgaande daklijst. Met leien bekleed schilddak met hoekschoorstenen en klokkeruiter. Tegen het voorhuis aansluitende achterbouw van twee venstertraveeën diep onder lessenaarsdak. Ga naar margenoot+ Trambaan nr. 1. Op de hoek van de Brouwerstraat gelegen statige boerderij met T-vormig grondplan en aanbouw tegen de rechterflank van het bedrijfsgedeelte in de vorm van een zelfstandig zomerhuis met toegang aan de Brouwerstraat. Kapitaal voorhuis ter breedte van zeven traveeën met zesruits en vierruits schuiframen onder hanekammen; toegang met brede paneeldeur en bovenlicht, geplaatst in een inpandig portiek met een korfbogige buitenomlijsting in geprofileerde korfboogvorm met bekronend ornament. Gemetselde, uitgekraagde daklijst met dakgoot op klossen;
Afb. 234. Korte Brouwerstraat nr. 3 (opn. 1982).
schilddak met leien bekleed en hoekschoorstenen. Achter het bedrijfsgedeelte de voormalige brouwerij onder zadeldak met topgevels uitgevoerd in siermetselwerk, alsmede later dichtgemetselde rondbogige deur- en vensteropeningen. Verder op het erf een grote opslagschuur. | |||||||||||||
Windkorenmolen ‘De Wielewaal’Aan de Zandstraat bij nr. 112 staat de windkorenmolen ‘De Wielewaal’ gebouwd in 1857 volgens sluitsteen boven de inrijdeur (afb. 235). Stellingmolen met zes verdiepingen, houten stelling met schoren en oud-hollands opgehekt wiekenkruis. Gepotdekselde houten ombouw rond de voet van de konische romp. Op de baard staat: ‘De Wielewaal 1857-1967’. - Literatuur. Gelders Molenboek 1968, blz. 576-577. | |||||||||||||
[pagina 188]
| |||||||||||||
Watersnoodmonument
Afb. 235. Windkorenmolen ‘De Wielewaal’, 1857 (opn. 1975).
Tegen de binnenzijde van de Waalbandijk tussen de Wielstraat en de Korte Brouwerstraat staat een in 1893 vernieuwde gedenknaald, die een uit 1874 daterend monument vervangt, dat de herinnering levend houdt aan de watersnoodramp van 1861 (afb. 237).
Bronnen
Geschiedenis Op 1 februari 1861 brak bij de Klef in Beneden-Leeuwen de Waalbandijk door, hetgeen een catastrofale overstroming van Maas en Waal tot gevolg had en verslagenheid teweegbracht in heel Nederland. Koning Willem iii bracht een bezoek aan het rampgebied. Bij gelegenheid van het 25-jarig regeringsjubileum van de vorst nam het hoofd van de openbare school in Leeuwen, Udo de Jong, het initiatief om een gedenkteken te plaatsen op de plek waar de koning destijds voet aan land had gezet. Met steun van de bevolking van Boven- en Beneden-Leeuwen werden de benodigde gelden bijeengebracht; door een competentiegeschil deden de inwoners van Wamel, die het voorstel van burgemeester Van Delen steunden om de koning, uit erkentelijkheid voor de vele weldaden bewezen tijdens de genoemde watersnood, een voorwerp van goud of zilver aan te bieden, niet mee. De Leeuwense commissie o.l.v. schoolmeester De Jong slaagde erin op 12 mei 1874 het beoogde monument te onthullen. Het was een bouwsel van baksteen dat met Portland-cement was afgestreken. In 1888 richtte Udo de Jong, nog steeds president van de commissie, zich tot het Gemeentebestuur van Wamel met de vraag het monument van de commissie over te nemen. Toen bleek dat de commissie niet over fondsen voor onderhoud beschikte, werd dit verzoek afgewezen. De staat van het monumentje was inmiddels zeer slecht. Bij een bezoek aan Wamel van de Commissaris van de Koning in Gelderland kwam de kwestie na het doorlezen van de raadsverslagen opnieuw aan de orde. Hij wendde zich tot de minister van Binnenlandse Zaken met het verzoek om een rijksbijdrage in de herstelkosten. In juli 1890 maakte een Rijksbouwkundige een rapport met opmeting, waaruit bleek dat het gedenkteken diende te worden herbouwd. De minister oordeelde, dat het wenselijk was het gedenkteken in stand te houden, maar dat het hem voorkwam, ‘dat het geene voldoende kunstwaarde bezit om op Rijkskosten te worden hersteld’. Tenslotte ontfermde de Provincie Gelderland zich over het monument. Het werd in 1893 opnieuw opgetrokken in duurzamer materiaal en aan de Provincie Gelderland overgedragen.
Ga naar margenoot+ Het bouwkundig rapport van 2 juli 1889, waaraan een tekening is toegevoegd (afb. 236) geeft een goed beeld van het gedenkteken van 1874. ‘Het gedenkteeken te Leeuwen heb ik den 24sten juni opgenomen. Het verkeert in jammerlijken toestand. Het is niet zozeer een monument als wel een parodie ervan, gebouwd als het is van surrogaten, die het in ons klimaat geen tien jaar kunnen uithouden. Het is geheel gemaakt van slechte baksteen, besmeerd met portlandcement; slechts de plint a. en de dekbanden b. en c. zijn uit hardsteenen stukken en platen samengesteld. De Noordelijke gedenkplaat is van wit marmer met vergulde letters, en nog gaaf. De andere gedenkplaten zijn van hardsteen; één daarvan, de Oostelijke is doormidden gebroken. De zuidelijke heeft geen inschrift. Al de portlandcement is gebarsten, zoodat de voegen der steenen er door heen te zien zijn. Zelfs stukken baksteen vallen er uit en de piramide is niet recht meer, maar heeft een bocht aangenomen; er is ook reeds een gat ingevallen. De plint a. en de dekbanden b. zijn een weinig verschoven. Het monument is omgeven door een ijzeren hek staande op een gemetselde rollaag. Het hek is roestig en verveloos, van de meeste spijlpunten zijn de aangegoten pijlpunten reeds afgeroest en verdwenen. | |||||||||||||
[pagina 189]
| |||||||||||||
Afb. 236. Tekening van het Leeuwense gedenkteken van 1874 uit een in 1889 opgesteld inspectierapport.
Afb. 237. Het monument na de renovatie van 1893 (opn. 1975).
Als het monument met het hek geheel wordt afgebroken en weder opgebouwd met dezelfde materialen, al neemt men die ook van beter qualiteit, zal het over vijf en twintig of dertig jaar weder vervallen zijn, want surrogaten zijn in onze luchtstreek en vooral op die plaats en dat doel ten eenenmale ongeschikt. Ik raam zulk een renovatie op f 600, -, eene uitgaaf die dus over 30 of 40 jaar vermoedelijk weer opnieuw zal moeten worden gedaan. Wil men dat het inderdaad een monument zij en dus bestand tegen het klimaat, dan moet het geheel van deugdelijke bouwstoffen, in casu gehouwen steen, worden samengesteld. Daarvoor wordt circa f 2000, - gevorderd.’
Ga naar margenoot+ Bij de herbouw van het monument in 1893 heeft men de natuurstenen onderdelen van 1874 zoveel mogelijk hergebruikt. De sokkel werd echter geheel met hardsteen bekleed. De vorm van de naald is gewijzigd (afb. 237): een in doorsnede achthoekige schacht met gefrijnde cassementen op de zijden, aan de bovenzijde uitlopend op een ronde vorm. Hierop rusten een geprofileerde dekplaat en koningskroon. De schacht is van arduin, de kroon van verguld metaal. Tegen het voetstuk is aan de voorzijde de wit marmeren plaat uit 1874 aangebracht met de tekst: ‘Aan / koning willem den derde / en / Hoogstdeszelfs Broeder / prins hendrik. / Het dankbare Leeuwen / 12 Mei 1874’. Op de linkerzijde van het voetstuk staat de inscriptie: ‘De vloed eischte 37 offers / Een meisje van 8 jaren dob- / berde 6 daagen op de golven / en bleef gespaard/ 1 Februari 1861’. Op de rechterzijde: ‘Een traan in 't Manlijk oog / Een troostwoord in den mond / Stond Neerlands Vorst ons bij / in dezen bangen stond’. |
|