Voorwoord
Het Landgoed Sint-Gerlach in Houthem dankt zijn naam en betekenis aan een ridder-kluizenaar die al meer dan acht eeuwen als ‘genius loci’ tot de verbeelding spreekt. Hij was de inspiratiebron voor de bouw van een adellijk Norbertinessenklooster dat in 1201 werd gesticht door de heer van Valkenburg. Als enclave in Staats gebied vormde het als klein contra-reformatorisch bolwerk een speerpunt in de staatkundige lappendeken van Zuid-Limburg.
Eeuwenlang was het een bloeiend klooster waar de adellijke stiftsdames geborgen hun geestelijk leven konden leiden en hun gasten ontvangen, bestuurd en bestierd door proost en priorin. Het was ook een plek waar pelgrims heil zochten bij het graf en de put van Gerlachus. Na de opheffing in 1786 kreeg het klooster de bestemming van Château en Kasteelhoeve.
De kerk met de barokke muur- en gewelfschilderingen van Johann Adam Schöpf kent in Nederland haar weerga niet. Kerkgebouw, Château en bijgebouwen, waaronder de opmerkelijke Pachthof, gingen ieder hun eigen weg. Ze bleven echter op elkaar aangewezen, dankzij het testament van de laatste kasteelheer. Nog altijd komen er pelgrims, sommigen vermomd als toerist, maar meer nog wandelaars en gasten. Al is het verhaal van het miraculeuze wijnwonder nog slechts aan een enkeling bekend, de band tussen kerk en kroeg heeft niet aan betekenis ingeboet.
Het heeft Sint-Gerlach feitelijk nooit aan belangstelling ontbroken. Hij had steeds weer zijn pleitbezorgers. Dat waren de kasteeleigenaars, de kerkbestuurders, de restauratie-architecten, niet te vergeten de eigen dorpsgenoten in Houthem èn de medewerkers van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg. Het is een heel intensief contact - al ruim een halve eeuw - dat, hoewel soms gefrusteerd door het ontbreken van de financiële middelen, zijn vruchten heeft afgeworpen.
Restaureren spreekt tot de verbeelding. Maar niet minder essentieel is ‘weten wat men restaureert’, zijn de vragen naar het ‘hoe en waarom’. In deze monografie is letterlijk alles eens uit de kast getrokken wat aan documentatie door de Rijksdienst is verzameld en gearchiveerd. Gedurende de grote restauratie van de kerk (1972-1978) en van de voormalige kloostergebouwen en de Pachthof (1995-1997) is het werk intensief gevolgd.
De neerslag van al die activeiten treft U aan in deze beschrijving, waarin de cultuurhistorische waarde van het complex, niet alleen in woord, maar vooral minutieus in opmetingstekeningen en prachtige historische en recente foto's is gevisualiseerd. De samenstellers hebben met grote gedrevenheid en een taaie volharding het werk dat voor ogen stond voorbeeldig vormgegeven.
Drs. A.G. Schulte ontwierp het boekconcept en nam het leeuwenaandeel van de tekst voor zijn rekening. Het bouwhistorische onderzoek werd verricht door A.A.M. Warffemius die ook nagenoeg alle recente opmetingstekeningen vervaardigde. Voor vakkundige invulling van het visuele beeld zorgde P. van Galen, voor wie geen moeite te veel was om aan alle wensen te voldoen.
Daarnaast wisten zij zich gesteund door gastauteurs en de inbreng van veel geestdriftige vakmensen en ‘amateurs’, waarvoor een speciaal woord van dank. Het ‘uitstekende particuliere initiatief’ is op 28 januari 1999 bekroond met een door Europa Nostra toegekend diploma.
Deze monografie is voor de Rijksdienst voor de Monumentenzorg zeker als een diepte-investering te beschouwen in tijd, aandacht en uitwerking. Onderzoek, Documentatie en Advies behoren tot de kernactiviteiten van de Rijksdienst als kennisinstituut. Dit boek is er de feitelijke neerslag van. In die zin heeft het begrip ‘voorbeeldig’ ook de betekenis van ‘tot voorbeeld strekkend’.
Weinig monumenten zijn archeologisch, bouwhistorisch en restauratie-technisch zo uitputtend onderzocht en gedocumenteerd. De boeiende geschiedenis van het landgoed en van de opeenvolgende restauraties verdienen en verplichten tot verantwoording en verslaglegging. In samenwerking met Waanders Uitgevers was het mogelijk om dit rijk geïllustreerde werk te maken onder het motto: kennis gepaard aan kijkplezier.
De Directeur van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg,
Drs. A.A.L.M. Asselbergs