| |
| |
| |
Deel 4
Onderwijs, wetenschap en overheidsbeleid
| |
| |
24 De functies van de gammawetenschappen
1 Inleiding
Onder de verzamelnaam gammawetenschappen dient zich een kleurrijk spectrum van sociale wetenschappen aan: psychologie en sociologie, politicologie en pedagogiek, sociale geografie en culturele antropologie. Binnen deze disciplines dienen zich nog vele verschillende vertakkingen en dwarsverbindingen aan: sociale psychologie, psychonomie, onderwijskunde, bestuurskunde, planologie. Hoewel de derde letter van het Griekse alfabet suggereert dat de gammawetenschappen nà de alfa- en bètawetenschappen komen, ontmoeten deze twee wetenschappelijke tradities elkaar binnen de gammawetenschappen. In bijna alle sociale wetenschappen vindt men geesteswetenschappelijke stromingen naast en vaak tegenover de meer op de natuurwetenschappen gerichte beoefening van het vak. Zelfs de visie op de oorsprong van vele sociale wetenschappen weerspiegelt deze ambivalentie. Het denken over mens en maatschappij gaat terug tot de oorsprong van wijsbegeerte en religie en de geesteswetenschappelijke oriëntering binnen de sociale wetenschappen steunt nog sterk op de wijsgerige grondslagen van de diverse disciplines: wijsgerige sociologie, wijsgerige pedagogiek, politieke filosofie. Daarnaast is de opkomst van de sociale wetenschappen als wetenschappelijke discipline nauw verbonden met het succes van de natuurwetenschappen. Vooral in de achttiende eeuw ontwikkelden filosofen en verlichte denkers de idee van wetmatigheden in de maatschappij, die naar analogie van de wetten in de natuur, ontdekt konden worden door (experimenteel) wetenschappelijk onderzoek. De erfenis van de Verlichting werd nog versterkt door de grote invloed die de ontdekkingen van Darwin in de negentiende eeuw hebben gehad op de ontwikkeling van de sociale wetenschappen. Het sociale weten zou vooral uit
sociale wetten dienen te bestaan.
De functies die de gammawetenschappen in de moderne samenleving vervullen, weerspiegelen ook deze dubbele oorsprong. Enerzijds hebben vele sociale wetenschappen de taak op zich genomen om te komen tot het formuleren van algemene uitspraken over verbanden in het onderlinge verkeer tussen mensen (soms aangeduid met brede termen als ‘de samenleving’, ‘het sociale systeem’), anderzijds bieden de sociale wetenschappen oriënteringen aan hoe leden van de bestudeerde samenleving zichzelf kunnen zien in hun verhouding tot anderen. Ik zou deze twee functies willen
| |
| |
onderscheiden. De eerste noem ik (met een groot woord) de waarheid-zoekende functie van de gammawetenschappen. De tweede de oriënterende functie. In de waarheid-zoekende functie spreekt de ‘harde’ kant van het vak: het blootleggen van feiten en verbanden tussen feiten, liefst van verbanden die de leden van de samenleving in hun onwetendheid ontgaan. In de oriënterende functie komen vooral interpretaties van feitelijke gegevenheden naar voren. Verschillen in interpretaties worden niet geschuwd, maar juist aangemoedigd.
De verschillen tussen deze twee functies laten zich ook gemakkelijk empirisch vaststellen. Wetenschappelijke taal en stijl van wetenschapsbeoefening verschillen aanzienlijk. In de waarheid-zoekende functie wordt veelvuldig gebruik gemaakt van - op de natuurwetenschappen geïnspireerde - formules en getalmatige symbolen. Het resultaat van onderzoek laat zich bij voorkeur samenvatten in een slechts vier of vijf pagina's lang verslag in een befaamd Engelstalig tijdschrift. In de oriënterende stijl ‘spreken’ vooral de verbale symbolen: woorden, (nieuwe) begrippen, metaforen, uitvoerige beschrijvingen van het maatschappelijke landschap. Een literaire traditie en aspiratie is deze beoefenaren vaak niet vreemd. Men vindt hun produkten in wetenschappelijke tijdschriften, maar soms ook in literaire of culturele tijdschriften. Het forum, voor wie men schrijft, is daarmee een andere dan uitsluitend het wetenschappelijke forum. Men tracht te overtuigen. Men kan dit verschil zelfs aardig illustreren aan de hand van begrip ‘functie’. Men kan het begrip functie gebruiken in wiskundige zin: een relatie tussen twee variabelen, weer te geven in een formule: F (x) (y). In de sociale wetenschappen wordt het begrip functie echter losser gebruikt, soms in de zin van ‘taak’, ‘doelstelling’ en dan is het normatief, soms in de zin van ‘effect’, ‘naspeurbaar gevolg’ en dan is het neutraal. Functie is vooral normatief: iets dient te geschieden. In dit artikel gebruik ik het begrip functie vooral in deze normatieve betekenis en het wordt gebruikt in navolging van de biologie. De functie van een hand en de vingers is het kunnen grijpen van dingen: de grijpfunctie. Op basis
van een nauwlettende observatie wordt de essentie van een orgaan vastgesteld. De functie van de gammawetenschappen kan op basis van nauwlettende observatie worden geformuleerd als essentieel voor een samenleving: het uitzuiveren van onwaarheid en tegelijk het begrijpen van de eigen sociale situatie.
Een oordeel over het nut en de zin van de gammawetenschappen staat of valt met de positie die men toekent aan deze dubbelrol van de sociale wetenschappen. In de sfeer van toepassingen is men snel geneigd veel waarde toe te kennen aan de waarheidzoekende functie, waarbij het opsporen van nieuwe gegevens en harde onomstotelijk vast te stellen feiten voorop staat. Ook hier inspireert het voorbeeld van de natuurwetenschappen: vanuit wetenschappelijk vastgestelde theorieën laten zich gemakkelijk de alledaagse toepassingen afleiden; het oplossen van vraagstukken en problemen kan beter geschieden door gebruik te maken van verworven wetenschappelijke inzichten. De economische wetenschap stond in deze aspiratie voorop in de rij van sociale wetenschappen. Men dácht in de wetenschappelijk geleide beheersing van het sociale en economische leven geslaagd te zijn, totdat ook daar (her)ontdekt werd dat tussen ‘leer en leven’, tussen ‘droom en daad’ ‘wetten in de weg staan en praktische bezwaren’. Welke wetten? Ja, dat is nu zo moeilijk te zeggen.
| |
| |
De toepassingen van de gammawetenschappen zullen derhalve een soortgelijke ambivalentie te zien geven als de zuivere beoefening van deze schone vakken, kunsten en kundes. In termen van invloed is een nieuwe visie op (een onderdeel van) de samenleving, een herinterpretatie van alledaagse gezichtspunten vaak groter dan een precies en methodisch verantwoord beleidsadvies.
In dit hoofdstuk zal ik aan drie fundamentele functies aandacht besteden: de waarheid-zoekende, de oriënterende en de toepassingsfunctie. Van elk van de functies zal ik enkele voorbeelden geven ontleend aan diverse vakken. Vaak staan de functies met elkaar op gespannen voet. Aan het slot van mijn betoog illustreer ik deze spanningen binnen de functies met het voorbeeld van een nieuwe functie voor de gammawetenschappen, namelijk de begeleiding bij de implementatie van technologische vernieuwingen in de moderne samenleving.
| |
2 De waarheid-zoekende functie
Zoals Galileo Galileï de moderne natuurwetenschappen een sterke stimulans gaf door te breken met de toenmalige common sense (het beste te vertalen met: gemeenschappelijke zingeving), zo wordt vaak voor de sociale wetenschappen verwacht dat een doorbreking van de alledaagse veronderstellingen over mens en maatschappij nieuwe en betere inzichten zal opleveren. Bestaande common sense opvattingen kunnen worden getoetst door wetenschappelijk onderzoek. Experimenteel psychologisch onderzoek heeft laten zien dat waarnemingen van personen langs andere weg tot stand komen dan intuïtief wordt verondersteld en dat waarnemingen in aanwezigheid van anderen niet zonder de invloed van die omstanders plaatsvinden. Er blijkt geen rechtstreeks verband te bestaan tussen onze ideeën over eigen vermogens en de via nauwgezette bestudering blootgelegde wetmatigheden ten aanzien van die vermogens. De psychologische functieleer (het begrip functie alweer in een andere betekenis!) wordt dan ook tot de hardere takken van de sociale wetenschappen gerekend.
Ontwikkelingspsychologisch onderzoek kan laten zien dat buitenshuis werkende moeders - anders dan veelgehoorde opvattingen - geen negatieve invloeden hebben (gehad) op de emotionele en intellectuele groei van hun kinderen. Sociaal-psychologisch onderzoek heeft eigenschappen van beslisgedrag van mensen aan het licht gebracht, waar deze beslissers zelf of de mensen die over hen beslissen, zelf niet snel aan denken. Sociologisch onderzoek toont duidelijk aan dat de relatie tussen werkloosheid en zoekgedrag op de arbeidsmarkt veel ingewikkelder ligt dan de suggestieve verklaring van dat gedrag door spraakmakende politici wil doen geloven. Ook de discussie over een voorspelde ‘tweedeling’ van de samenleving in een actieve en een niet-actieve klasse en een op die tweedeling gebaseerde ‘opstand der werklozen’ kan vrij snel door op feitelijke gegevens gebaseerde sociologische inzichten ontzenuwd worden. Bijna al het sociologische onderzoek naar de psychische en sociale gevolgen van werkloosheid leidt tot tegenovergestelde conclusies: apathie is eerder te verwachten dan verzet.
| |
| |
Grote scholengemeenschappen leiden niet per se tot betere onderwijsresultaten dan kleinschalig onderwijs en voorts toont veel onderwijsresearch aan dat de verschillen in aanleg van leerlingen uit meer dan één factor verklaard moeten worden. Cumulatie van onderzoek op dit gebied over de laatste vijftien jaar biedt een toenemende verfijning van inzicht en specificatie van condities, waaronder aanleg en milieu hun werkzaam aandeel verschaffen.
Politicologen ten slotte kunnen ontnuchterende feiten aan het licht brengen over stemgedrag, waarbij van de objectief te verwachten stemrichting wordt afgeweken ten gunste van een op geheel andere gronden tot stand gekomen politieke keuze. De stemmers op de rechtse Centrumpartij tonen bij zorgvuldige analyse ‘linkse’ kenmerken.
Kortom de waarheid-zoekende functie van de sociale wetenschappen, vooral van het empirisch onderzoek, corrigeert en kritiseert veelvuldig bestaande ideeën en wensopvattingen omtrent hetzelfde object: het gedrag van mensen. In het onderzoeken van de juistheid van gemakkelijk voor waar aangenomen stellingen en van stellige beweringen, komt de kritische functie van deze wetenschappen naar voren. Grove generalisaties worden doorgeprikt, ook al gaat dit doorprikken soms gepaard met het oplaten van nieuwe luchtballonnen.
Voor de betrokkenen en voor onderzochte instanties en organisaties betekent de breuk met de common sense heel vaak een inbreuk. Sociale wetenschapsbeoefenaren zijn niet erg geliefd. Boodschap en boodschapper worden door de ontvangende partij nog al eens door elkaar gehaald. Onaangename feiten en niet vermoede relaties tussen feiten worden niet op dezelfde gedistancieerde wijze bekeken. In dit opzicht zijn de sociale wetenschappen moeilijker vakken dan de op de natuur gerichte disciplines. Nieuwe vondsten en bevindingen in de natuurwetenschappen vinden meestal snel hun weg in de sfeer van toepassingen. Zonder de natuurwetenschappelijke kennis te hoeven bezitten, past iedereen dagelijks in zijn of haar leven talloze malen de wetenschap toe. De vondsten en bevindingen van de sociale wetenschappen kunnen stuiten op een muur van weerstand, zowel afkomstig uit de moraal (‘het màg niet zo zijn, dus kán het niet zo zijn’) alsook uit de sfeer van collectieve of politieke belangen (‘dat die dingen openlijk gezegd worden is schadelijk voor onze belangen’). De combinatie van politieke macht en moraal vormt een bijna onneembaar bolwerk voor de sociale wetenschappen. Het is derhalve ook niet verwonderlijk dat voor een dergelijke kritische beoefening van de sociale wetenschappen in totalitair geregeerde landen weinig plaats is. De beoefening van deze wetenschappen veronderstelt een open geesteshouding en een democratisch klimaat. De gemakzuchtige kritiek op sociale wetenschapsbeoefening gaat vaak voorbij aan deze kritische functie.
Toch kunnen de gammawetenschappen niet volstaan met het steeds maar weer toetsen van de beweerde gemeenschappelijke zin en onzin in een samenleving (de geproduceerde zin en onzin in een samenleving overtreft verre het onderzoekspotentieel). De wetenschappelijke aspiraties van de waarheidzoekers gaan verder. Men tracht te komen tot het opstellen van theoretische verbanden en tot het formuleren van theorieën, waaruit nieuwe vermoedens over relaties kunnen worden afgeleid. Fundamenteel onderzoek in de zin van zuiver wetenschappelijk onderzoek kan op
| |
| |
hoger abstractieniveau voor zeer vele gammawetenschappen worden samengevat. Het gaat daarbij onder meer om onderzoek op de volgende terreinen (cf. Schuyt en Koornstra 1984):
- | de vorming van voorkeuren en oordelen en het beslissen op de niveaus van individuen, organisaties en collectieven (predictieve, logische en pre-scriptieve theorieën voor individueel, collectief en sociaal keuze- en beslisgedrag); |
- | de structurele samenhagen tussen omgevingskenmerken en individuele gedragingen (multi-causale en systeemtheoretische analyse); |
- | het ontwikkelingsverloop van individuen en organisaties (historische, biografische en longitudinale analyse en ontwikkelings- en procestheorieën). |
Het valt niet te zeggen of onderzoek gericht op deze zeer abstract geformuleerde probleemgebieden zal leiden tot de zo gezochte ‘wetten van de samenleving’. Degenen, die wachten op de Newton van de sociale wetenschappen, wachten op het verkeerde perron op een trein die wellicht nooit zal komen (cf. Giddens 1980). Het object van onderzoek verandert bij de meeste gammawetenschappen soms onder de handen van de onderzoekers/sters en is in elk geval sneller aan verandering onderhevig dan de dode of levende natuur. Het gezinssociologische onderzoek uit de jaren zestig heeft twintig jaar later slechts historische curiositeitswaarde. Het object praat bovendien nogal eens terug en reageert zèlf op de bevindingen van wetenschappelijk onderzoek. De waarheid blijkt moeilijk te vinden en zelfs het zoeken ernaar blijkt gebonden te zijn aan vele maatschappelijke condities van psychologische, politieke en sociale aard. Wetenschapssociologisch onderzoek kan aan het licht brengen dat de gehele wetenschappelijke onderneming van de gammawetenschappen gezien kan worden als een in de eerste plaats maatschappelijke onderneming, gebonden aan stilzwijgende veronderstellingen en belangen, aan wereldbeelden, en mens- en wensbeelden. De sociologische relativering bijt zich als een slang in de eigen staart. Het zoeken naar eeuwige waarheid strandt in het eeuwig zoeken naar waarheid. Deze functie van de gammawetenschappen wordt telkens opnieuw geboren uit de diepere drijfveren tot wetenschapsbeoefening. Als de sociale wetenschappen niet bestonden, zouden ze worden uitgevonden.
| |
3 De oriënterende functie
Wetenschappelijke uitspraken zijn vaak afhankelijk van de context en van het gebruikte interpretatiekader. Een blindedarmoperatie vindt in grote lijnen op dezelfde wijze plaats in een ziekenhuis in Nederland, in de Verenigde Staten of in Japan. De arbeidsverhoudingen in die ziekenhuizen daarentegen vertonen zeer grote verschillen. Sociologisch onderzoek naar arbeidsverhoudingen of sociaal-psychologisch onderzoek naar arbeidsatisfactie moeten derhalve rekening houden met de bijzondere omstandigheden van tijd en plaats. Veel resultaten van sociaal-wetenschappelijk onderzoek hebben een historisch bepaalde reikwijdte. Binnen die historische en sociale beperkingen kunnen sociaal-wetenschappelijke beschouwingen en redeneringen een
| |
| |
belangrijk hulpmiddel zijn voor leden van een samenleving om zichzelf een beeld te vormen van het reilen en zeilen in die samenleving. De sociale wetenschappen gaan dan fungeren als heuristische interpretatiekaders. De ‘zin’ van sociale verschijnselen wordt bestudeerd, waarbij alternatieven in zingeving worden onderzocht, doordacht of in de praktijk gebracht. Sociale wetenschappen laten vaak zien dat dingen ook anders kunnen zijn, dat maatschappijen of instituties daarbinnen ook anders georganiseerd en geregeld kunnen worden. De culturele antropologie biedt bij uitstek een normatieve relativering van de eigen samenleving. Er zijn samenlevingen (geweest) waarin monogamie niet het organisatiebeginsel van een hele samenleving uitmaakt, of waarin het gebruik van goederen, land en arbeid nog niet ondergeschikt was gemaakt aan het streven naar een geabstraheerd nut- en winstbegrip. Dergelijke studies van soms exotische maatschappijen houden in de twintigste eeuw een spiegel voor aan de eigen samenleving: het hoéft niet zo te zijn. (In de negentiende eeuw waarin de studie van vreemde volken in een koloniaal perspectief opkwam, werd de eigen westerse samenleving voornamelijk als maatstaf van vergelijking gebruikt; dat gebeurt nu nog wel eens.)
Het laten zien van alternatieven vindt men ook terug in de meer praktisch gerichte takken van de gammawetenschappen: psycho-analyse en psycho-therapie. Een andere interpretatie van bekende verschijnselen kan vaak verlichtend werken en problemen doen verminderen, misschien zelfs oplossen. De gammawetenschappen verschaffen dus zelf ook interpretatiekaders op basis van theoretische veronderstellingen. Naast het analyseren van zin-samenhangen, produceren ze zin-samenhangen. Het aanbrengen van deze zin-samenhangen geeft een oriëntatie aan leden van een samenleving. Maar deze kaders zijn nooit helemaal ‘waar’ of waardevrij. Men zou zelfs zo ver kunnen gaan om het westerse wetenschapsbeeld zoals dat onder invloed van de natuurwetenschappen is opgekomen, als geheel te zien als een normatieve en daarmee regulerende oriëntatie, die andere interpretaties uitsluit of negeert. Nu zijn er gradaties aan te brengen in dergelijke waardegebondenheid van wetenschapsbeoefening. Invloeden van metafysische en culturele vooronderstellingen die ten grondslag liggen en een in de loop van enkele eeuwen ontwikkeld wereldbeeld werken door in elke wetenschap, ook in de ‘harde’ natuurwetenschappen (cf. Harris 1954; Burtt 1924). Maar binnen het dominerende wereldbeeld is de interpretatievrijheid van verschijnselen in de sociale wetenschappen vermoedelijk veel en veel groter dan elders. Hier ligt een bron en mogelijke verklaring voor de veelvoud van interpretaties, scholen en stromingen in vele gammawetenschappen. De uitzuiverende werking van de waarheid zoekende functie gaat slechts heel langzaam en is zélf maatschappelijk gebonden. Sommige delen van de sociale wetenschappen lijken op dit punt eigenlijk méér op de
alfawetenschappen, bijvoorbeeld op de literatuurkritiek, waar eveneens niet-uitputtende interpretaties van literaire meesterwerken naast elkaar kunnen (blijven) bestaan. Terwijl voor Galileo Galileï Het Boek der Natuur geschreven is in driehoeken, cirkels en andere figuren is Het Boek van de Samenleving geschreven in tekens van verbale symbolen (Gomperts 1979).
De veelheid van oriëntaties en interpretaties kan voor buitenstaanders verwarrend werken, maar op zichzelf is het niet verontrustend. Het is een typisch kenmerk én
| |
| |
een produkt van een open samenleving. De sociale wetenschappen, mits niveau en kwaliteit voldoende is, vormen aldus een vanzelfsprekend onderdeel van de westerse cultuur, en een anti-houding jegens de sociale wetenschappen is vaak niet vrij van een zeker anti-intellectualisme. Interessant is bovendien het gegeven dat de interpretatiekaders, die de sociale wetenschappen aanbieden, op gespannen voet kunnen komen te staan met andere normatieve interpretaties, bijvoorbeeld met die van de rechtspraktijk en de rechtswetenschap of met de interpretaties van de politieke machthebbers.
Het verschijnsel criminaliteit geeft een scherp voorbeeld. Het rechterlijk oordeel over een bepaald gedrag abstraheert tot op grote hoogte van de ‘sociale’ componenten of de ‘sociale’ interpretaties van dat gedrag. De rechtspraktijk en rechtswetenschap brengen in eerste instantie logische relaties aan tussen de inhoud van regels (produkt van collectieve besluitvorming) en de aard van het gedrag. In dit abstractieproces gaan facetten of dimensies van het verschijnsel als zodanig verloren. De sociale wetenschappen proberen deze verloren dimensies weer onder de aandacht te brengen en in de geschiedenis van het strafrecht in de laatste honderd jaar is deze graduele beïnvloeding door sociaal-wetenschappelijke kennis duidelijk te zien. Maar uiteindelijk blijft de normatieve interpretatie van het recht een andere dan de sociaal-wetenschappelijke en pogingen om deze twee interpretaties met elkaar te verzoenen of volledig identiek te maken, zullen op logische gronden niet slagen: de functie van het rechterlijke oordeel is het binnen een van te voren aangegeven tijdsperiode beslechten van een geschil, terwijl de functie van de sociaal-wetenschappelijke interpretatie van hetzelfde gedrag gelegen is in haar waarheid-zoekende verklaring ervan of haar relativerende oriëntatie. De ‘feiten’ van de jurist zijn dan meestal niet de ‘feiten’ van de socioloog, de psycholoog of de behandelend therapeut. In de botsing van interpretatiekaders schept de (westerse) samenleving zich een weg naar de toekomst.
Doordat gammawetenschappen dergelijke concurrerende interpretaties verschaffen voor leden van de samenleving zullen zij altijd ‘verdachte’ wetenschappen blijven, vooral in die samenlevingen waarin een sterke heerschappij bestaat van monolithische interpretaties (theocratieën à la Iran) of bij die personen en instanties, die liever hun eigen interpretaties onaangetast of voor onaantastbaar willen houden. De sociale wetenschappen verkeren in dit opzicht wederom in het goede gezelschap van kunst en literatuur. Ook zij bieden de leden van de eigen cultuur alternatieve interpretaties en vergroten met hun creativiteit de interpretatie-vrijheid van een samenleving. Onder slechte culturele omstandigheden worden kunstenaar, literator en socioloog de verschoppelingen van een politieke elite.
| |
4 De toepassingsfunctie
In de gammawetenschappen kan men toepassingen vinden op tenminste drie niveaus:
1. | In individuele gevallen in diagnostische of therapeutische situaties (orthopedagogiek, psychotherapie, ontwikkelingspsychologie, school- en beroepskeuze-adviezen). |
| |
| |
2. | In organisaties (organisatie-adviezen, vaardigheidstrainingen gebaseerd op sociaal-wetenschappelijke kennis, veranderingsprocessen begeleiden, marketing research). |
3. | Op specifieke beleidsterreinen, meestal van de centrale of lokale overheid (informatieverschaffing, zoals cijfers over ziekteverzuim op scholen of bedrijven, of het onderzoeken van vermoedelijke consequenties van beleidslijnen). |
Deze toepassingen van de gammawetenschappen vallen deels terug op de waarheidzoekende functie, deels op de oriënterende functie. De spanning die hierboven reeds werd geconstateerd tussen de twee functies keert terug in de toepassingssfeer: het vrije, onafhankelijke waarheidzoekende onderzoek versus de gerichtheid op de oriëntatie van het beleid.
Bij school- en beroepskeuze-adviezen gaat men uit van de via langdurig onderzoek geteste meetinstrumenten en staat de predictieve waarde van de sociaal-wetenschappelijke kennis centraal. Doet de sociaal-wetenschappelijke predictie van gedrag het beter dan at random voorspellingen of voorspellingen op basis van (intuïtieve) ervaringskennis? Veel toepassingen in deze sfeer krijgen het karakter van een ‘educated guess’ en vaak is een wetenschappelijk geïnformeerde gissing beter dan zo maar een gok. De verwachtingen jegens de sociale wetenschappen mogen naar mijn mening dan ook niet te hoog gespannen worden.
Vooral op het beleidsniveau bij het oplossen van maatschappelijke vraagstukken is de vraag naar sociaal-wetenschappelijke informatie steeds groter geworden. De onderzoeksafdelingen van diverse ministeries zijn in de periode 1972-1984 sterk gegroeid. Toch hebben ‘beleid’ en ‘wetenschap’ nog steeds een problematische relatie: zonder elkaar meugen ze niet, met elkaar deugen ze niet. Er is nog steeds sprake van twee culturen (Schuyt 1973). Het beleid is gericht op de verwerking van informatie en/of het voorbereiden of het nemen van besluiten. Daarbij verkrijgt het beleid een eigen visie op en belang bij de problemen. Het verwacht van wetenschappelijk onderzoek inzichten en adviezen die de besluitvaardigheid van het beleid ten goede komen. Wetenschappelijk onderzoekers/sters daarentegen zijn op grond van de waarheidzoekende functie juist geneigd de vaak verkondigde, maar wellicht onjuiste veronderstellingen van het beleid te toetsen en vermoedens van (causale) verbanden te weerleggen of te specificeren. Het wetenschappelijke onderzoek zal deze waarheidzoekende functie niet gauw opgeven.
De algemene spanning derhalve tussen de waarheid-zoekende functie van de gammawetenschappen en de gevestigde common sense, vindt een verhoging in de relatie tussen wetenschappelijke bevindingen en de eigen richting én het eigen recht van het op het nemen van beslissingen gerichte beleid. Deze situatie is vergelijkbaar met de in de vorige paragraaf aangestipte spanning tussen het juridische oordeel en de sociaal-wetenschappelijke kennis.
Deze problematische relatie kan in de praktijk echter vaak tot goede resultaten leiden. Het beleid heeft vaak vooral behoefte aan harde gegevens: hoe is het ziekteverzuim van leerkrachten in het voortgezet onderwijs nu precies? Hoe is het verloop van die cijfers over een reeks van jaren? Welke vermoedelijke oorzaken kan men indi- | |
| |
ceren? Hoe is de relatie tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt nu precies voor een aantal uitgesplitste bedrijfstakken en hoe is het verloop van werkloosheid en arbeidsongeschiktheid in die bedrijfstakken? Welke onderwijskundige voorzieningen leiden tot het beoogde resultaat? Etcetera. Zolang sociaal-wetenschappelijk onderzoek zich beperkt tot het systematisch verzamelen en analyseren van dergelijke gegevens en ze vervolgens in een theoretisch verband brengt, is er weinig aan de hand. Maar de stap van theoretisch verband naar het aanbieden van een oriënterende visie op het betreffende probleemgebied is klein. Beleidsvoorbereiders hebben om die reden veelvuldig - té veelvuldig naar mijn mening - een hekel aan de theoretische inzichten, die het onderzoek graag erbij levert. Bij het opzetten van contract-onderzoek in de gammawetenschappen is er bij de opdrachtgevers een te beperkte opvatting van het nut van een goede theorie. Deze beperkte visie verarmt het contractonderzoek en verschraalt op zijn beurt weer de toepassingsmogelijkheden.
Dit probleem vormt een prachtige illustratie van de dubbelfunctie van de gammawetenschappen. Vanuit het beleid bezien is het vanzelfsprekend dat het normatieve beleids- en besliskader niet wordt aangereikt door de onderzoekers. De staatsrechtelijke regeling van beslissingsbevoegdheden in onze samenleving is ook duidelijk: Het gevaar van technocratische beslissingen, onttrokken aan openbare oordeelsvorming, is méér dan denkbeeldig. Het beleid trekt dus grenzen en het onderzoek botst op die muur. Vanuit het sociaal-wetenschappelijke onderzoek is het vaak onbevredigend ófwel zich volledig te moeten conformeren aan de interpretaties van het beleid ófwel zich te onthouden van verregaande theoretische denkbeelden. De toekomst van het contractonderzoek ligt daarom naar mijn mening in het aanvaarden van deze problematische relatie: ze kunnen eenvoudig niet meer zonder elkaar.
| |
5 Een nieuwe functie van de gammawetenschappen?
Door de vele technologische vernieuwingen, die in snel tempo het karakter van de samenleving zullen veranderen, ontstaan problemen bij de implementatie ervan. Ook over voorziene en niet-voorziene gevolgen van deze technologische vernieuwingen is nog weinig bekend. Vooral het voorzien van de secundaire en tertiaire sociale gevolgen blijkt telkens weer lastiger te zijn dan men aannam. Beoefenaren van de natuurwetenschappen zijn geneigd de implementieproblemen en de gevolg-problematiek met de hen vertrouwde natuurwetenschappelijke denkwijze te analyseren: risico's moeten in kwantificeerbare eenheden kunnen worden vertaald, kosten en baten moeten dezelfde exactheid weerspiegelen als de natuurwetenschappelijke analyse zelf. Hierbij worden moeilijk te formaliseren kenmerken van sociale situaties, zo al niet over het hoofd gezien, dan toch wel verwaarloosd in de analyse. Vaak doemen sociale gevolgen pas in een later stadium op en op niet verwachte plaatsen. Het verplaatsen van de kern van de gezondheidszorg buiten de muren van het ziekenhuis - in de toekomst gemakkelijker te realiseren, juist vanwege de nieuwe toepassingen van micro-elektronica - schept nieuwe, vaak moeilijk te kwantificeren problemen in de gezinszorg en de eerstelijnshulp. In de (psychiatrische) ziekenhuizen blijven de echt
| |
| |
moeilijke gevallen over, waardoor een deel van de beoogde ‘winst’ weer wegvloeit. Deze en soortgelijke ketens van elkaar opvolgende sociale reacties en reactiewijzen maken de voorspellingen over de sociale gevolgen van de nieuwe technologische ontdekkingen hachelijk. Men geraakt bij de analyse op het terrein van de gammawetenschappen. De rol van die gammawetenschappen moet daarom ook expliciet gemaakt worden. Op onderdelen kunnen de harde onderdelen van de gammawetenschappen redelijke inzichten opleveren: vigilantiestudies bij de controle door middel van elektronische signalen, onderzoek naar mens-machinesystemen, de te verwachte gevolgen voor de structuur van organisaties en het leidinggeven. De gammawetenschappen zullen zich voldoende moeten heroriënteren om met de denk- en onderzoekwijze van de natuurwetenschappen en de informatiewetenschappen te kunnen blijven opwerken.
De waarheid-zoekende functie zal derhalve vernieuwde aandacht dienen te krijgen. Maar daarnaast is aan het voorbeeld van de technologische vernieuwingen het maatschappelijk belang van de andere functie van de gammawetenschappen te onderstrepen: de technologische denkwijze en het geprogrammeerde wereldbeeld is gebaseerd op impliciete vóóronderstellingen over mens en maatschappij. De gammawetenschappen zullen in hun oriënterende functie juist deze vóóronderstellingen dienen te analyseren en de grenzen van de natuurwetenschappelijke reducties dienen aan te geven. De maatschappelijke toepassing van de vernieuwingen roepen in de sfeer van gezondheidszorg, milieu, onderwijs en produktieprocessen zeer verschillende vragen op. Sommige vragen hebben duidelijke ethische kanten (vragen van leven en dood, levensbeëindiging en levensduurverlenging), andere daarentegen zijn bij uitstek maatschappelijke en politieke vragen: wat te doen met de gevolgen voor werkgelegenheid bij een full speed doorgezette technologische vernieuwing. Maatschappelijke verdelingsvragen worden expliciet opgeroepen en het antwoord is niet zonder sociale oriëntatie vanuit de gammawetenschappen te geven. Dit geldt evenzeer voor alle vragen van vrede en veiligheid die door de vernieuwingen in de technisch-wetenschappelijk gestuurde wapenindustrie worden opgeroepen. Een samenleving die dergelijke oriëntatievragen niet meer vanuit de redelijke gammawetenschappen laat stellen, verstandig laat formuleren en alternatieven laat aangeven bij de beantwoording ervan, ondermijnt zichzelf. De sociaal-wetenschappelijke denkwijze zal nooit de dominerende denkwijze worden in een samenleving, maar daaraan ontlenen haar functies nu juist hun ontegenzeggelijke
kracht.
| |
| |
| |
Literatuur bij hoofdstuk 24
Burtt, E.A., The metaphysical foundations of modern science, London 1980 (eerste uitgave 1924). |
Giddens, A., New rules of sociological method, London 1980. |
Gomperts, H.A., Grandeur en misère van de literatuurwetenschap, Amsterdam 1979. |
Harris, E.E., The foundations of metaphysics in science, London 1954. |
Schuyt, C.J.M., Wetenschappelijk onderzoek en justitieel beleid, in: Beleid en Maatschappij, november 1973. |
Schuyt, C.J.M. en M.J. Koornstra, De Nota ‘Gedrags- en Maatschappijwetenschappen’, in: Universiteit en Hogeschool, jrg. 30, nr. 5, 1984, p. 271-274. |
|
|