| |
| |
| |
Kinder-geboortezang.
Levens oorsprong, die mij 't leven,
't Gene ik nog genieten mag,
Gunstrijk eerst hebt willen geeven
Op deez' heuchelijken dag:
In wat rampen, wat gevaaren,
Woudt gij mij dit leven spaaren!
Levens oorsprong, leef in mij,
Och! mijn Schepper, Levens-ader,
Och Herschepper, bron van heil!
Wordt ge in Christus mij ten Vader;
Dankstof zonder paal of peil,
Zal bij 't dubbele verjaaren,
Dubb'len lof met blijdschap paaren.
Ai! herschep, verbeter mij:
Dat ik 't beeld mijns Vaders zij.
| |
| |
Wek mijn lust tot wetenschappen,
Lees- en schrijf- en sijferkunst.
Langs die treden kan ik stappen,
Tot mijn heil, door uwe gunst.
'k Zal dan in de heil'ge boeken
't Waare heil in Jesus zoeken.
Zielzon'! zend uw licht in mij,
Dat mij zulks tot voordeel zij.
Wat ben ik al aan mijne ouders,
Die mij, nog een teder wicht,
Leidden, droegen op hunn' schouders,
Achting, dank en eer verpligt?
'k Wil hen lieven, dienen, vreezen;
Nimmer ongehoorzaam wezen.
Heilge Jesus, och! doe mij,
Onderdaanig zijn als Gij.
Doe mij naar mijn meesters hooren;
Dingen naar den hoogsten prijs,
Door mijn weetlust hen bekooren;
Vraagen naar hun onderwijs,
| |
| |
Om tot kundigheên te raaken,
En hen nooit beschaamd te maaken.
Heilge Jesus, och! doe mij
Recht leergierig zijn als Gij.
Speent men mij van ijd'le dingen;
Houd dan mijne lusten stil,
Dat ik nooit door schreien, dwingen,
Zoek' te krijgen 't geen ik wil.
Dat zou immers kwalijk passen.
Laat mij nooit die drift verrassen.
Heilge Jesus, och! doe mij
Recht verlochend zijn als Gij.
Leer met smaak mij maatig eeten,
Nimmer kiesch op spijs of drank;
Mijnen Schepper nooit vergeeten,
't Zij ik bidde; 't zij ik dank';
't Zij ik 's nachts te rust moog' raaken;
't Zij ik 's morgens moge ontwaaken.
Schenk, o heilge Jesus! mij,
Dat ik maatig zij als Gij.
| |
| |
Maak mij vriendelijk, bescheiden,
Heusch, gemaatigd in de vreugd.
Hoed vooral mij voor 't verleiden,
Van de stoute en wulpsche jeugd.
Dan zal ik, door U te vreezen,
De eerkroon van mijne oud'ren wezen.
Heilge Jesus! heilig mij;
Dat ik heilig zij als Gij.
Leer mij vroeg mijn dagen tellen;
Snij mij, jonge knop, niet af.
Laat mij uw genaê verzellen,
Tot en over dood en graf.
Dan zal ik U stervend prijzen,
U verheffen bij 't verrijzen.
Heilge Jesus! leef in mij;
Dat ik leeve en sterve als Gij.
|
|