Stichtelijke gezangen, in verscheidene gelegenheden gedicht, en met aanmerkingen, tot verstand van eenige stukken uit de H. Schrift, verrijkt. Deel 3
(1765)–Rutger Schutte– Auteursrechtvrij
[pagina 102]
| |
's Heilands liefde, in 't Heilige Avondmaal.Op eene nieuwgemaakte zangwijze.I.
O Liefde, o eeuwig heil,
O Afgrond zonder peil;
U zuiver te beminnen,
Is 't allergrootste goed,
Dat Aarde of Hemel schenkt. O goed, dat ziel en zinnen,
In God verblijden doet!
II.
O Liefde, die gekruist,
Van ons om hoog verhuisd,
In 't nedrig hart wilt woonen:
Dees liefdeschilderij
In 't heilig Avondmaal, weet onze min te troonen,
Die 'k eeuwig aan U wij.
III.
Gij schenkt Uw vleesch en bloed,
Om 't kwijnende gemoed,
Door spijs en drank te sterken.
Hoe smaakt dit zielonthaal;
Daar JESUS ons vergast, en 't heil in 't hart wil werken:
O Godlijk Avondmaal!
| |
[pagina 103]
| |
IV.
Hier smaak ik Hemelman,
't Geen 't hart verkwikken kan,
Dat God mij wilde spaaren.
In 't hemelsch Heiligdom,
Moet goedertierenheid en waarheid dit bewaaren,Ga naar voetnoot*
Tot dat ik bij Hem kom.
V.
Hier leeft het kruisgeloof,
Dat voor de waereld doof,
Nu rustig 't Lam wil volgen.
Hier zie ik 's Vaders Zoon,
De zon en zoen der ziel. God is niet meer verbolgen;
Maar Abrams schild en loon.
VI.
'k Zie 's menschen Zoon verhoogd,
Waar 't zielgezicht op oogt,
Die 's levens Geest wil geeven.
Het vleesch doet ons geen nut:
De woorden die Hij spreekt, zijn enkel geest en leven;
Der zielen steun en stut.
VII.
Spreek, HEER, tot uwen knegt:
Uw woord mij toegezegd,
| |
[pagina 104]
| |
Kon 't wanklend hart bekooren.
Laat de Echo van genâ,
Dat eens gesprooken is, mij andermaal doen hooren,Ga naar voetnoot*
Terwijl ik troonwaarts ga.
VIII.
O Goddelijke gloed,
O vlam, die mijn gemoed
Kunt blaaken, nooit bezeeren:
Gij moet de onzuiv're vlam
Der doodlijke Eigenmin, door Uwe min verteeren,
Die mij het hart ontnam.
IX.
Hier stort al 't Eigen neêr!
O LIEFDE!... 'k Zeg niets meer!
Gij kunt mijn ziel verrukken.
Het spraaklid maakt gij stom;
Mijn mond drukt niets uit, om in 't hart U in te drukken
Wees eeuwig wellekom.
X.
Zoo ik Uw' gloed gevoel,
O Min, mijn deel, en doel,
Dat 's 't AL; de grond der plichten.
Ontneem mij mijnen zin,
Mij zelv' en alles: 'k zal voor U genoeg verrichten,
Zoo 'k U, o LIEFDE, min.
|
|