Stichtelijke gezangen, in verscheidene gelegenheden gedicht, en met aanmerkingen, tot verstand van eenige stukken uit de H. Schrift, verrijkt. Deel 3(1765)–Rutger Schutte– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina LIII] [p. LIII] Op het derde deel der Stichtelijke gezangen van den weleerwaardigen here Rutger Schutte. Evangeliedienaar te Amsterdam. Zo zal mijn SCHUTTE weer de vroome ziel onthaalden Op de edle vruchten van zijn vindingrijken geest; Hij voert ze al zingende op naar 't eeuwigzingend feest, Terwijl zijn' lier den toon vervangt der hemelzaalen. Wie kan, o SCHUTTE! Uw lov, naar Uw verdiensten, maalen? Wie in Uw dichtplantsoen slechts eenmaal is geweest, En, met een kundig oor, Uw' gladde vaarzen leest, Voelt zijnen geest van, 'k weet niet welk, een glans bestraalen. Dank zij den Hemel, dat hij zulke dichters schenkt; Niet uit een Hengstebron, maar Siloa, gedrenkt; Gedankt zij SCHUTTE, voor zijn' stichtende gedichten. Vaar voort, o Held! gelijk door de Evangelieleer De kooprijke Y-stad; zo ons Nederland al meer Door Uw' gezangen op het duurste te verplichten. MARINUS van WERKHOVEN. Zuidbeierland genaamd den Hitzert. 1765. Vorige Volgende