Stichtelijke gezangen, in verscheidene gelegenheden gedicht, en met aanmerkingen, tot verstand van eenige stukken uit de H. Schrift, verrijkt. Deel 3(1765)–Rutger Schutte– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina XXXIII] [p. XXXIII] Opwekking aan den eerwaardigen en zeer geleerden heere Rutger Schutte, Na dat zijn Eerw. mij het tweede deel zijner gezangen gezonden had, Tot de uitgaave van het derde Al lang, al lang genoeg gezwegen! Hoe! is de tong in boeien vast? Mijn hart onthef u van dien last: 'k Heb immers dankens stof gekregen, Toen zich een milde hand ontsloot, En wou in liefde aan mij gedenken, Om mij dit keurlijk werk te schenken, En met dees weldaad overgoot. 'k Zeg driewerf dank, geëerde SCHUTTE, 'k Verlies mij in uw poëzij, Gij schenkt ons zielenlekkernij, En voegt geleertheid bij het nutte. Gij zingt tot glori van Gods Zoon, In all uw liederen en Psalmen. Wat slaat uw lier verheven galmen? Gij zingt op aarde al Eng'len toon. [pagina XXXIV] [p. XXXIV] Uw dichtvuur doet mijn vonken glimmen, O SCHUTTE, die mijn ijver wekt, En menigmaal naar boven trekt: 'k Wensch met u Sion op te klimmen. Kom zingen wij nooit zingens moê, Tot roem van Gods gezalfden Koning, Die de eeuwigheid heeft tot zijn woning. De Hemelchooren luist'ren toe. Het derde deel van uw Gezangen, Verwachten wij eerlang in 't licht. 'k Wensch, dat het veel gemoed'ren stigt Zoo krijgt ge uw beê, en zielsverlangen. Ontrol nog lang de vredevaan, Op Sions muur, voor de Amstelvolken: Verschijn dan boven lucht en wolken, Daar ge eeuwig zult ten reije gaan. FREDERIKA ALIDA TEGNEUS. Leeuwaarden den 13 van Oogstmaand 1764. Vorige Volgende